
Zaden voor kleinschalige boeren nog maar mondjesmaat van bedrijven
Goede zaden zijn belangrijk voor boeren in ontwikkelingslanden. Bedrijven, vooral multinationals, doen nog te weinig om kleinschalige boeren te bereiken, concludeert de Access to Seeds Index die vorige week uitkwam.
De Access to Seeds Index vergelijkt de inspanningen van zaadbedrijven om arme boeren te bereiken met voor hen geschikte rassen. In Oost Afrika blijken vooral regionale bedrijven, zoals Keniaanse en Oegandese, hun best te doen voor kleine boeren. Die bedrijven veredelen gewassen die passen bij de praktijk van kleine boeren, en ze hebben een groter distributienetwerk om hun zaden te verkopen dan de bekende multinationals als Dow of Monsanto. Het van oorsprong Nederlandse groentezadenbedrijf East-West Seeds – vooral actief in Azië maar ook in Oost Afrika – staat bovenaan de ranglijst voor regionale bedrijven in Oost Afrika, en bovendien ook bovenaan een ranglijst specifiek voor groentezaadbedrijven. Het bedrijf koos dertig jaar geleden al voor de kleinschalige boer in Azie en dat vertaalt zich nu in miljoenen klanten. De Amerikaanse multinational DuPont Pioneer, qua verkoopcijfers in zaden de nummer twee van de wereld na Monsanto, voert de ranglijst van multinationals in de akkerbouwzaden aan.
Goede zaden kunnen de oogst van boeren en de voedselzekerheid van een regio vergroten, maar de rol van bedrijven is nog maar klein. Op dit moment kopen boeren meer dan de helft van hun zaad op de lokale informele markt en maar 2,4% van commerciële bedrijven, bleek uit een recente studie in vijf landen in Afrika en Haïti. Tegelijkertijd bleek uit diezelfde studie dat boeren meer lokaal handelen, dan zaden van hun eigen akker hergebruiken. Dat weerspreekt het clichébeeld dat veel arme boeren zelf al hun zaaigoed produceren.
De Access to Seeds Index is een Nederlands initiatief met financiering van de Nederlandse overheid en de Bill&Melinda Gates Foundation, elk met anderhalf miljoen euro. De Index kwam tot stand na een uitvoerige studie en kijkt wat bedrijven op papier van plan zijn op dit gebied, maar ook wat ze in praktijk doen aan veredeling, marketing en training gericht op kleinschalige boeren. Data voor de index kwamen uit jaarverslagen en websites van bedrijven, en uit een enquête gericht aan de bedrijven. Zes van de dertien multinationals wilden niet antwoorden op de enquête.
Voor boeren is het niet alleen belangrijk dat zaad voor een betaalbare prijs te koop is in lokale winkeltjes tot in de meest afgelegen dorpjes. Het gewas moet ook passen in hun bedrijf en boeren moeten weten hoe ze het gewas moeten telen om er winst mee te maken. Dat bleek uit bijeenkomsten die de onderzoekers van de Access to Seeds Index hielden met boeren in Addis Abeba, Ethiopië. Ook de autonomie van de boer is belangrijk. Dat laatste gaat over de mate waarin bedrijven toestaan dat boeren hun zaden het jaar erop hergebruiken, ondanks de patenten of kwekersrechten die het bedrijf op de zaden heeft. Coosje Hoogendoorn, verantwoordelijk voor het onderzoek van de index: ‘Dit aspect is bij veel bedrijven onderontwikkeld. Sommige bedrijven staan in niet-westerse markten hergebruik toe, anderen zeggen er niks over.’
Het veredelen van gewassen is duur, en multinationals richten zich meer op rijke klanten in de VS of Europa, dan op arme boeren in ontwikkelingslanden. Maar er is sprake van verbetering, stelt Ido Verhagen, directeur van de Access to Seeds Index Foundation die de afgelopen jaren de index opstelde: ‘De bovenste vier bedrijven in de ranglijst voor akkerbouwzaden, nemen toegang tot zaden voor arme boeren serieus, en zien het als een kans in een groeimarkt van 500 miljoen boeren. Maar ze kunnen ook nog veel verbeteren.’ Bedrijven die minder hoog scoren in de index zien activiteiten in ontwikkelingslanden meer als liefdadigheid, zegt Verhagen.
Oproep
Vice Versa werkt op dit moment aan een opzet voor een special over zaden en ontwikkeling. Daarin gaan we uitvoeriger in op de betekenis van zaden en ander uitgangsmateriaal voor boeren. Hoe komen boeren aan hun zaden? In praktijk blijken boeren hun zaden voor verschillende gewassen uit verschillende zogenaamde zaadsystemen te halen. Bijvoorbeeld sorghumzaad van de lokale markt, maiszaad van een lokaal bedrijf en een klein beetje groentezaad van een internationaal bedrijf. Voor de toegang tot zaden kan de omgang van bedrijven met kwekersrecht en patenten van belang zijn, maar ook de steun die boeren zelf krijgen bij de productie van hun zaaigoed, of de regels en wetten in een land op dit gebied.
Voor de special zijn we op zoek naar verhalen en ervaringen in de ontwikkelingssamenwerking rondom zaden en ontwikkeling. Werkt u aan een project op dit gebied, of weet u iets wat we niet mogen missen? Tips voor programma’s, onderzoeken, mensen? Laat het ons weten door een mailtje te sturen aan Joris Tielens (mail[at]joristielens.nl) of Ellen Mangnus (e.mangnus[at]kit.nl).
Agriterra
In ruil alvast een tip van ons: op 5 april organiseert Agriterra een expert meeting over de rol van Nederlandse groentezaadbedrijven in ontwikkelingslanden, waar onder andere ook Ido Verhagen over de Access to Seeds Index zal spreken. Zie www.smallfarmersbigdeal.org