Hoe Hippocrates-proof is Caroline Dusée?

INTERVIEW – In deze interviewserie onderwerpen Marc Broere en Ellen Mangnus prominenten uit de ontwikkelingssector aan de dokterseed van Hippocrates. Deze keer Caroline Dusée, oprichtster en directeur van de organisatie Victory for Equality. ‘Ik ben gebiologeerd door de angst achter macht, de angst van mensen om hun macht en geld te verliezen.’

We ontmoeten Caroline Dusée een dag nadat ze is teruggekomen uit Zuid-Afrika. Daar was ze om veldwerk te doen voor haar promotieonderzoek naar gender-ongelijkheid. Stralend schudt ze ons de hand. Het ijs hoeft niet gebroken te worden, want ze vraagt meteen geïnteresseerd naar ons. We interviewen haar in een café en ze drinkt met ons een glas wijn op deze vrijdagmiddag na een drukke week. Dusée is oprichter en directeur van de organisatie Victory for Equality. Deze begon bijna tien jaar geleden als stichting Victor Dusée, die ze had vernoemd naar haar broer, die was omgekomen bij een auto-ongeluk. De organisatie ondersteunde de eerste jaren vooral projecten tegen huiselijk geweld in Ecuador. Een typisch kleinschalig particulier initiatief.

Toen Dusée met haar promotieonderzoek begon in Mwanza, een plaatsje in het noorden van Tanzania, paste ze de werkwijze van de organisatie aan. ‘Mijn promotieonderzoek in Tanzania heeft als hoofdthematiek gender-ongelijkheid. Mijn eerste doel was om de sociale interactie tussen adolescente jongens en meisjes te onderzoeken. Het ging me om hun ideeën en geloofssystemen op het gebied van gender-ongelijkheid, die hun gedrag beïnvloeden. Na het lange veldwerk bleek dat de jongeren zélf meer wilden dan dat. Zij wilden tot een verzoening komen tussen de beide genders. Toen is het idee ontstaan om projecten op te richten in de vorm van workshops voor gender reconciliation, een soort verzoening tussen de seksen dus. Toen dit goed liep ben ik me ook tijdens mijn onderzoek hierin gaan verdiepen en mijn promotiewerk gaan omzetten in een wetenschappelijke verhandeling die zich op gender reconciliation richt.’

In 2012 werd de naam van de stichting veranderd in Victory for Equality. Waarom? ‘Iemand zei tegen mij: jij houdt je eigenlijk bezig met victory voor vrouwen. Toen bleef er iets bij me hangen. Victor-Victory. Zo is de nieuwe naam ontstaan die meer vertelt over waar we ons mee bezighouden, en waarin de naam Victor toch nog is gebleven.’ Tijd om de geloften uit de Eed van Hippocates door te nemen.

*Ik sta ten dienste van mijn medemens

‘Ik kom uit een ongebruikelijk gezin, omdat ik zowel mijn vader als mijn broer verloren heb in twee verschillende auto-ongelukken. Dat komt niet vaak voor in één gezin. Toen mijn vader verongelukte was ik negen, bij mijn jongere broer achttien. Mijn vader was antropoloog en conservator van het Volkenkundig museum in Leiden. Van hem heb ik de liefde voor andere culturen, reizen en schrijven meegekregen.

Ik ben opgegroeid in Vierhouten, een klein dorp op de Veluwe. Mijn vader kende het hoofd van de lagere school goed. Dan kwam hij naar school en zei: “Ik neem de kinderen mee op veldwerk in Nigeria. De komende zes weken komen ze niet naar school.” Als kind vond je dat natuurlijk briljant. Ik heb een hele gekke jeugd gehad, deels verdrietig maar ook met veel mooie herinneringen. Mijn vader was heel vrij van geest, terwijl mijn moeder conservatief was. Zij komt uit een traditioneel en vermogende familie. Ik heb mijn ouders altijd een wonderlijke combinatie gevonden. Mijn moeder was erg van de buitenkant, mijn vader juist helemaal niet. Dat zet je ook veel aan het denken over het leven. Mijn moeder ging nooit mee op reis: dit soort buitenlandse avonturen die mijn broertje en ik met mijn vader ondernamen liet ze aan zich voorbij gaan. Alleen al bij het horen van het woord tropen liepen de rillingen over haar lijf. Na de dood van mijn vader trouwde ze met een andere man.

Mijn pubertijd was baldadig. Ik ging toen ik vijftien was backpacken naar plaatsen als Marokko, de binnenlanden van Zuid-Europa en later naar Midden-en Zuid-Amerika. Of liften met vrachtwagens naar Praag. Victor, die twee jaar ouder was, deed hetzelfde. We waren heel close en trokken er vaak samen op uit. Toen hij overleed woonde ik net op kamers in Amsterdam. Het idee om een stichting voor zijn nagedachtenis op te richten ontstond al vrij snel. Victor had een groot rechtvaardigheidsgevoelDe stichting moest ook op zijn gedachtegoed gestoeld worden, vond ik, en bijdragen aan meer gelijkheid. Het leek me slim om iets te doen wat ook binnen mijn eigen expertise ligt. Zo voorkom je dat je net zo wordt als zoveel uit emotie opgerichte stichtingen die genoemd zijn naar iemand die overleden is, maar waar ze de ballen verstand hebben van het onderwerp waar de organisatie zich mee bezig wil houden. Omdat ik toegepaste antropologie deed en me daarin ook aan het ontwikkelen was, kon ik zelf een gezonde rol spelen binnen de stichting.

Ik heb twee interessegebieden. Dat is in de eerste plaats de dood; ik ben heel geïnteresseerd in mysterieuze en religieuze onderwerpen, in het schemergebied dat bij ons erg taboe is. Het andere onderwerp is sociale ongelijkheid en scheve machtsverhoudingen. Wat is nu macht? Wat is de angst achter macht? Iemand zei laatst nog tegen me: jij bent zo extreem gericht op rechtvaardigheid. Ik denk ook dat dit door mijn achtergrond komt met een vrijgevochten vader en een moeder die uit een vermogende familie komt. Als kind had ik al moeite met ongelijkheid. Met hoe mensen mij behandelden bijvoorbeeld omdat ik uit een vermogende familie kwam. Ik ben gebiologeerd door de angst achter macht; de angst van mensen om hun macht te verliezen, de angst achter geld. Mensen met macht hadden behoefte om zich tegen mijn familie aan te schurken omdat we vermogend waren. En ik merkte hoe diep de angst zit aan de kant van het geld om het te verliezen. Dit heeft altijd een zuivere woede in me losgemaakt. Ik vind het heel belangrijk om andere mensen echt als jezelf te zien. Echte gelijkwaardigheid. Dan kom je snel uit op het onderwerp van scheve verhoudingen. Daarom heb ik denk ik een groter dan gemiddelde behoefte om me aan die andere kant te scharen, bij de mensen die niet goed behandeld worden.’

*Ik heb respect voor mijn leermeester

‘Mijn belangrijkste leermeester is de lokale bevolking in ontwikkelingslanden. De stem van het volk is wat telt. Het gaat om hun waarheid, niet de mijne. Daar nooit boven te gaan staan, nooit je eigen gedachtegoed te projecteren om hun omstandigheden te verbeteren. Er heerst nog steeds, vind ik, een grote westerse arrogantie wat dit aangaat. Ik heb veel kunnen leren van de lokale mensen, en een grote wijsheid en kracht daarin gevonden. Zo zijn overigens ook de gender reconciliation-projecten begonnen. Dit idee werd, zoals ik al vertelde, door de lokale bevolking zelf geopperd. Ik geloof dat een volk of mens altijd zelf weet wat het beste voor hen is. Daar moet je naar op zoek gaan.

Jan Pronk is ook een belangrijke leermeester. Hij is heel erg in staat om op de onderste laag te denken. Dat kunnen maar weinig mensen. Pronk gaat altijd tot de kern van iets in zijn analyses en legt daar bloot waar het echt om gaat. Hij ziet dat de problematiek in de roots zit, in de psyche en de geloofssystemen. Iemand die zoiets begrijpt kan veel betekenen voor de wereld. Zo iemand snapt waar de knop zit en weet waar hij moet beginnen. Dat is ook hoe ik zelf het liefste werk: op de wortel werken en buiten alle clichés om tot de kern gaan.

Ook Desmond Tutu vind ik een leermeester. Hij combineert licht en wijsheid. Dat is een hele mooie combinatie. We werken in Zuid-Afrika samen met zijn foundation. Je ziet bij Tutu veel wijsheid, maar ook een enorme warmte. Ik houd ook van grote vrijheidsstrijders, van moedige mensen.

De hoofdzaak van wat ik doe en wil blijven doen is bewustwording. Daarom zou ik graag mensen willen inspireren en ze meegeven om, net als wat Jan Pronk altijd zegt, vooral zelf na te denken en vragen te stellen. Om mensen zich verantwoordelijk te laten voelen voor de wereld, de ander als jezelf te zien. Om dat stuk in mensen wakker te trillen drijft mij meer dan het implementeren van projecten. Ik zou willen dat mensen meer gaan nadenken over vraagstukken op het terrein van sociale ongelijkheid en van de dood. Klopt het wat ik altijd gedacht heb? Is het waar? Hoe zit het echt? Wat kan ik betekenen? Is mijn luie leventje hier genoeg?’


Het hele artikel lezen? Neem dan een abonnement op de
Vice Versa en krijg dit nummer nagestuurd! 

Auteur
Marc Broere

Datum:
11 januari 2016
Categorieën: