
Filosoferen met Ellen: Druk zijn is een vorm van armoede
COLUMN – Velen van ons moeten continu oppassen geen slaaf van onze agenda’s te worden. Ellen Mangnus bespreekt de armoedigheid van dit gebrek aan grip op ons eigen leven en de indirecte schade die het de maatschappij berokkent. Wordt het niet eens tijd om hier als armoedebestrijders sámen tegen in opstand te komen?
Opzij opzij opzij, maak plaats maak plaats maak plaats, we hebben ongelooflijke haast. Het is een van de meest gehoorde problemen in de wandelgangen van vandaag de dag: de grote drukte waaronder wij Nederlanders massaal gebukt gaan. We vliegen en rennen wat af, ook in de ontwikkelingssector. Je herkent ze vast wel, de ‘oh sorry’s’ aan de koffieautomaat voor ‘het is er helemaal bij ingeschoten’ of ‘ik ben er nog niet aan toegekomen’. Misschien ervaar je zelf ook wel stress.
Volgens een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau kampt een op de acht werknemers (12 procent) in Nederland met gevoelens van emotionele uitputting. Hetzelfde onderzoek concludeert dat het idee dat we het steeds drukker hebben niet overeenkomt met een feitelijke toename van het aantal verplichtingen. De vrijetijdsbesteding is namelijk alleen maar toegenomen. In reële termen hebben we het dus niet drukker. In haar essay ‘We hebben het druk druk druk. Maar het is oké om nee te zeggen’ in de NRC van 15 oktober stelt Laura Kervezee dat het probleem niet een gebrek aan tijd is, maar een gebrek aan vermogen om nee zeggen. Druk zijn is in onze maatschappij tot een statussymbool verworden. We willen overal bij zijn en zijn niet in staat onze grenzen te bewaken en prioriteiten te stellen. Als gevolg daarvan zijn we slaaf van onze agenda en e-mail geworden. Haar conclusie: we hebben geen regie meer over ons eigen leven.
Martelaarschap
Het probleem dat Kervezee observeert komt opmerkelijk overeen met het probleem waarvoor wij in ontwikkelingssamenwerking oplossingen proberen te vinden, namelijk het onvermogen van mensen in ontwikkelingslanden om zelf vorm te geven aan hun leven. De Indiase strijder voor de mensenrechten en winnaar van de Nobelprijs voor de economie Amartya Sen definieert armoede als het gebrek aan vrijheid om het soort leven te leiden dat men wil. Mensen kunnen onvrijheid ervaren op zowel politiek en economisch als sociaal vlak. Zo kan armoede zich uiten in honger, door een beperkte toegang tot voedsel. Maar armoede kan zich ook manifesteren in martelaarschap, als gevolg van het gebrek aan ruimte om een politieke stem te uiten.
De stukken in de NRC doen me realiseren dat wij armoedebestrijders zelf ook aan een vorm van armoede leiden, eentje die zich uit in stress en gejaagdheid: namelijk die van een (vermeend) gebrek aan tijd. Ons tijdgebrek maakt dat wij ons niet vrij voelen en niet doen wat we eigenlijk zouden willen doen. En warempel, de econoom Sendhil Mullainathan en de psycholoog Eldar Shafir hebben zelfs bewezen dat het effect van een tekort aan tijd op ons handelen hetzelfde is als dat van en een gebrek aan voedsel. In hun boek Schaarste laten ze zien dat we in beide situaties gaan focussen op de korte termijn en zo na verloop van tijd aandacht verliezen voor dat wat we echt belangrijk vinden. Zo gaan we bijvoorbeeld afspraken met vrienden afzeggen, of stellen we die opleiding uit en letten we niet langer op goede voeding. Geleidelijk aan breken we met alles wat ons ooit plezier, lol, liefde en energie gaf.
In het artikel ‘Alleen sukkels hebben het druk’ in NRC.next van oktober, stelt bedrijfspsycholoog Tony Crabbe dat drukte niet alleen schadelijk is voor ons sociaal leven. Ook op professioneel vlak heeft het een negatieve impact. In de vroege jaren van een carrière kunnen we ons profileren door heel hard te rennen en hyperproductief te zijn, maar verder gevorderd op de carrièreladder verwacht men ideeën, kennis en expertise. Dat kunnen we enkel bereiken door concentratie en focus.
De waarde van reflectie
Crabbe geeft een aantal tips om die gevoelens van gejaagdheid te overwinnen. Volgens hem hebben we niet méér tijd nodig om te ontspannen maar moeten we leren beter om te gaan met de tijd die we hebben. We moeten leren focussen, in werk, maar ook in vrije tijd. Hij moedigt ons bijvoorbeeld aan om niet iedereen maar te vriend te houden, maar te concentreren op onze vijftien belangrijkste relaties. En volgens Bill George, hoogleraar leiderschap aan Harvard, moeten we onszelf vragen stellen als: wat voor werk zou ik willen doen als ik niet voor geld moest werken, en waar zou ik over vijf jaar trots op willen zijn? Cursussen in time management en zelfhulpboeken adviseren om e-mail en Whatsapp uit te zetten. Het moge duidelijk zijn: we moeten aan de slag om weer controle over ons leven te krijgen.
De oplossingen die aangedragen worden richten zich allemaal op het niveau van het individu. Wij als experts in armoedebestrijding weten echter dat armoede een complex probleem is en dat het antwoord ligt in verandering op meerdere niveaus. De omgeving is van invloed op hoe een individu handelt. Daarom zetten ontwikkelingsinterventies ook in op het beïnvloeden van politiek en beleid, om te zorgen voor de condities die noodzakelijk zijn voor mensen om zelfbeschikking te realiseren.
Mullainathan en Shafir stellen zelfs dat schaarste en gebrek op individueel niveau maatschappelijke problemen teweeg kunnen brengen. De schade wanneer veel mensen in een schaarstetoestand verkeren, is enorm. Bijvoorbeeld: bovenmatige gezondheidskosten door de grote aantallen mensen die aan depressie lijden, weinig innovatie en kennisontwikkeling omdat capabele mensen zich niet meer kunnen concentreren. Het schaarsteprobleem vraagt volgens hen een maatschappijbrede aanpak. De twee stellen dat ieder land ‘ruimte om na te denken en te reflecteren’ voor zoveel mogelijk mensen als uitgangspunt voor beleid zou moeten nemen.
Ruimte creëren
Gezien de consequenties van deze massale stress-epidemie lijkt het me een goed idee om op hoger niveau te lobbyen voor meer tijd en minder gejaagdheid. Ook ten behoeve van de kennisontwikkeling en effectiviteit in onze sector is het belangrijk dat we ruimte creëren om na te denken en te sparren. Laat de starters maar rennen, verderop in de carrière is gedegen kennis en inzicht noodzakelijk.
Ik zie het wel voor me hoor. Een actiegroep ‘Strijd voor tijd’. Of een fonds waarin mensen met een teveel aan tijd minuten kunnen doneren. Minuten die experts vervolgens kunnen gebruiken voor het lezen van vakliteratuur en het volgen van debatten. Of misschien een sponsoractie met een financier die ieder gewerkt uur verdubbelt ten behoeve van een ontwikkelingssector die meer impact heeft.
Zucht, maar voor het organiseren van zulke acties zijn we vast weer te druk. Beginnen we dan maar met een online petitie?