Weinig discussie op belastingconferentie

VERSLAG – Nederland loopt voorop in belastingkwesties met ontwikkelingslanden, volgens Pascal Saint-Amans (OECD, directeur Centre for Tax Policy and Administration). Nederlandse bedrijven daarentegen scoren bar slecht op transparantie. Dat bleek uit de “Pay your taxes where you add the value” conferentie van afgelopen donderdag in Den Haag.

Tijdens deze belastingconferentie werd de Tax Transparency Benchmark gepresenteerd en de Tax Transparency Award 2015 uitgereikt aan het Nederlandse bedrijf dat het beste voldoet aan de criteria die zijn opgesteld voor deze award. De award is een initiatief van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO), die hiermee bedrijven wil stimuleren om transparanter te zijn over hun belastingbeleid.

Over het algemeen is er slecht gescoord: er valt voor Nederlandse bedrijven op het gebied van transparantie dus nog veel winst te behalen. Voor de Benchmark is transparantie in belastingbeleid van 64 Nederlandse beursgenoteerde bedrijven onderzocht aan de hand van 32 criteria waarvoor in totaal 36 punten behaald konden worden. Criteria betreffen communicatie over belastingzaken, de manier waarop belasting wordt betaald en waar, het berekenen van risico’s en belastinggarantie. De gemiddelde score was slechts negen punten, en maar negen van de 64 bedrijven scoorden de helft of meer van de totaalscore.

Unilever kwam als winnaar van de Tax Transparency Award 2015 uit de bus. Samen met KPN bekleedde zij de gedeelde eerste plaats in de ranglijst met een score van 22 van de 36 punten. Het bedrijf heeft transparantie laten zien door een lijst aan duidelijk geformuleerde belastingzaken te presenteren, en deze overal in de organisatie in te bedden door middel van een online cursus voor werknemers. Verder is Unilever stappen aan het maken om meer informatie over inkomstenbelasting per regio te verstrekken en rapporteert zij ook over totaal betaalde belastingen uitgesplitst per type.

Nederland heeft al veel bereikt

Het Nederlandse bedrijfsleven doet het dus nog niet zo goed op dit gebied, volgens de Taks Transparency Benchmark. De Nederlandse overheid doet het echter volgens minister Ploumen wel heel goed op gebied van belastingkwesties in ontwikkelingslanden. Pascal Saint-Amans (directeur Centre for Tax Policy and Administration bij OECD) beaamt dit en prijst Nederland, volgens hem een voorloper op dit gebied. Nederland is goed bezig, bijvoorbeeld met het heronderhandelen van belastingverdragen met ontwikkelingslanden. Gijs Verbraak, Policy Advisor bij ActionAid, stelt echter dat deze onderhandelingen nog een stuk verder kunnen gaan: hij was verbaasd te zien dat een aantal manieren die door multinationals worden gebruikt om belasting te ontwijken nog steeds mogelijk zijn. Minister Ploumen licht hierover toe dat de end-abuse clause overheden de mogelijkheid geeft om  duidelijk aan te geven wat zij wel en niet accepteren, ook in specifieke gevallen. In plaats van verder gaan in deze heronderhandelingen ziet minister Ploumen liever dat andere (EU) landen ook belastingverdragen met ontwikkelingslanden gaan heronderhandelen.

In haar speech refereert minister Ploumen vrijwel direct aan de Financing for Developmenttop die in Addis Abeba gehouden wordt over twee weken. ‘Wat in Addis Abeba wordt besloten is belangrijk voor de komende vijftien jaar’, volgens minister Ploumen. Tijdens die top zullen belastingontwijking en het Base Erosion and Profit Shifting project (BEPS project, zie kader) de nodige aandacht krijgen.

BEPS project
BEPS staat voor Base Erosion and Profit Shifting: een negatieve uitkomst van belastingontwijking en –ontduiking door bedrijven: Base Erosion and Profit Shifting (BEPS) refers to tax planning strategies that exploit gaps and mismatches in tax rules to make profits ‘disappear’ for tax purposes or to shift profits to locations where there is little or no real activity but the taxes are low, resulting in little or no overall corporate tax being paid (OECD, 2015). BEPS is mogelijk doordat landen op nationaal niveau een belastingsysteem ontwerpen, waardoor er op internationaal niveau verschillen ontstaan. Dit creëert mogelijkheden voor bedrijven om hun belastingafdrachten zo te organiseren dat zij deze alleen in de voor hen gunstige landen betalen. Bijvoorbeeld door in twee of meer landen een (post)adres te hebben, en de gunstige belastingregels van elk land te gebruiken. Dit kan resulteren in dubbele kortingen en voordelen, en op die manier ontwijken bedrijven belasting. De manier waarop zij dit regelen is echter niet illegaal, omdat ze de regels van het betreffende land volgen. Veel (ontwikkelings)landen lopen hierdoor wel grote bedragen aan belasting mis.Het BEPS project is door G20 en OECD opgezet om BEPS tegen te gaan door middel van een Action Plan: In het Action Plan wordt specifiek rekening gehouden met ontwikkelingslanden en de rol die de VN moet spelen binnen het belastingdebat.

De VN vindt dat de belastinginkomsten in ontwikkelingslanden verhoogd moet worden naar 20% van het BBP, maar dat is volgens minister Ploumen nog niet mogelijk. Hoe kunnen ontwikkelingslanden geholpen worden om de tax rates omhoog te krijgen? Minister Ploumen geeft drie actiepunten aan:

  1. Een eerlijk belastingsysteem en het aanpakken van belastingontwijking en –ontduiking. Hiervoor zijn overheidsregels nodig.
  2. Versterking van de belastingdienst. Een partnerschap tussen ontwikkelings- en ontwikkelde landen kan worden opgezet, hiervoor wordt in Addis Abeba een initiatief geïntroduceerd: het “Addis tax initiative”.
  3. Uitbreiden van het belastingsysteem. Bijvoorbeeld door een complexer systeem op te zetten waarin onderscheid wordt gemaakt tussen inkomensbelasting en investeringsbelasting.

Over het bereiken van deze doelen is minister Ploumen realistisch maar positief: ‘Het wordt lastig, maar kijk ook naar wat we al hebben bereikt!’

Transition phase

Pascal Saint-Amans vertelt in een korte update over de BEPS dat de regels omtrent belastingen aan het veranderen zijn, en dit is ook nodig om belastingontwijking en –ontduiking onmogelijk te maken. We zitten momenteel in een transition phase. In plaats van alleen de G7, zitten nu veel meer landen aan tafel: ‘Running the world with the developing countries not having any sake, is over.’

De transitie moet volgens Saint-Amans leiden tot meer inclusiviteit: ontwikkelingslanden betrekken bij onderhandelingen, luisteren naar wat zij nodig hebben en daar naar handelen. ‘Ontwikkelingslanden zullen profiteren van meer transparantie en country by country reporting, dit is dan ook waar zij om vragen dus daar moeten we aan werken.’

Saint-Ammans reageert op een vraag uit het publiek, dat hij niet bang is dat ontwikkelingslanden alleen meedoen aan BEPS vanwege de technische assistentie die ze krijgen en niet vanuit betrokkenheid: ‘Ze wíllen graag meedoen, ze wíllen veranderen, ze zijn al aan het veranderen.’ Saint-Amans heeft veel vertrouwen in ontwikkelingslanden en ontkracht met dat argument ook  de kritiek dat het maken van risk assessments moeilijk is voor ontwikkelingslanden.

Nederland is ook bezig om ontwikkelingslanden te betrekken bij debatten over belasting, zoals in Addis Abeba, en om meer openheid van de OECD te krijgen. ‘Iedereen moet aan de tafel zitten’, volgens minister Ploumen. Maar ze geeft ook aan een beetje bang te zijn dat in Addis Abeba de discussies over belastingen alleen over institutionele zaken zullen gaan en niet over de though issues zoals belastingontwijking en –ontduiking door bedrijven.

Neuzen dezelfde kant op

In het volgende onderdeel van de conferentie mag gediscussieerd worden, maar blijkt iedereen het met elkaar eens te zijn, bijvoorbeeld over de kans voor ontwikkelingslanden om aan te haken bij de internationale belastingagenda of over dat BEPS ook misbruik van tax incentives op landelijk niveau moet dekken.

Een meningsverschil bestond wel over het belasten van inkomen in het land waar het wordt gecreëerd: de helft stemde vóór en de helft tegen. De stemming was echter anoniem en discussie kwam hier ook niet uit voort. Opvallend genoeg was ook een derde van de zaal het oneens met de stelling dat ‘een meer inclusief en echt globaal proces over de internationale belastingagenda ideaal zou zijn’.

Aart Roelofsen (International Tax Policy Advisor, Ministerie van Financiën), was deze dag één van de weinige sprekers die een ander geluid liet horen. Hij vindt namelijk dat verschillen tussen ontwikkelings- en ontwikkelde landen niet overdreven moeten worden: ‘Ontwikkelings- en ontwikkelde landen staan voor dezelfde uitdagingen.’ De discussie over het technische aspect van het belastingverhaal moet volgens hem op politiek niveau gevoerd worden: ‘Ontwikkelingslanden weten echt wel dat ze zaken moeten aanvechten, ze vinden alleen nog niet de goede manier om dit te doen. Er moet na worden gedacht over wát er moet worden belast en hoe bedrijven worden belast. Alleen vragen om een ‘fair share’ werkt niet bij bedrijven, het systeem moet worden veranderd.’