Vijf redenen waarom het klimaat ons nog duur komt te staan

OPINIE – Klimaat is geen hot topic bij de Nederlandse politiek, maar volgens Maxime Hofman, Policy Advisor Food and Climate Justice bij Oxfam Novib, zou dat het wel moeten zijn. Want draagt de overheid geen zorg voor klimaat, dan zijn klimaatvluchtelingen straks de orde van de dag. Op de komende conferentie over Financing for Development in Addis Abeba, en de klimaattop in Parijs, ligt de bal bij westerse landen, betoogt Hofman.

Klimaat is geen hot topic in de Nederlandse politiek. Het is technisch, vooral als het gaat om klimaatfinanciering: het geld bestemd om opwarming van de aarde en de gevolgen daarvan binnen de perken te houden. Het is toekomstpolitiek en daarom niet aantrekkelijk om nu extra geld voor vrij te maken. Het is niet zoals verdrinkende vluchtelingen, niet zoals noodhulp in crisisgebieden, niet zoals terrorisme. Het is niet zo actueel, het is niet zo onrechtvaardig, het is niet zo gevaarlijk. Of toch wel?

Politieke kansen dit jaar

Dit jaar maken overheden tijdens twee belangrijke conferenties wereldwijde afspraken over het klimaat. Minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en staatssecretaris Mansveld van Infrastructuur en Milieu hebben de kans om klimaatfinanciering daar een hot topic te maken.

In juli is de Financing For Development Conference (FFD) in Addis Abeba, waar ze afspraken maken over het budget dat nodig is om de Sustainable Development Goals te behalen voor 2030. Klimaatverandering is onderdeel van deze ontwikkelingsdoelen. Overheden kunnen het ontwikkelingsbudget gebruiken om te zorgen dat alle ontwikkelingssamenwerking klimaatneutraal is.

In december is de UNFCCC Conference of the Parties (COP) in Parijs, waar overheden vastleggen hoe zij vanaf 2020 omgaan met de opwarming van de aarde. Daarvoor zijn investeringen nodig, bijvoorbeeld in wind- en zonne-energie, landbouwinnovatie en bestendige waterwerken. Afspraken over klimaatfinanciering zijn dan ook nodig om arme landen te helpen hun CO2-uitstoot te beperken en hun inwoners te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering.

1. Geld voor klimaat komt uit het budget voor ontwikkeling

Overheden hebben in het klimaatakkoord van Kopenhagen afgesproken dat klimaatfinanciering ‘additioneel’ moet zijn aan het ontwikkelingsbudget. In de praktijk gaat het anders. Rijke overheden denken twee vliegen in een klap te slaan en gebruiken het ontwikkelingsbudget om klimaatfinanciering te betalen. Met andere woorden: rijke landen lossen in kwetsbare landen een probleem op waarvan zij zelf een belangrijke veroorzaker zijn, ten koste van de ontwikkeling van de bevolking. Het ontwikkelingsbudget komt in de toekomst alleen maar meer in het gedrang, omdat het bedrag, dat nodig is om de opwarming van de aarde en het gevaar daarvan binnen de perken te houden, naar verwachting blijft stijgen tot 1 miljard dollar.

Rijke landen lossen in kwetsbare landen een probleem op waarvan zij zelf een belangrijke veroorzaker zijn

Het is daarom essentieel dat politici wereldwijd, inclusief minister Ploumen en staatssecretaris Mansveld, ervoor zorgen dat in de akkoorden van Addis en Parijs staat dat overheden op termijn het ontwikkelingsbudget niet mogen gebruiken voor klimaatfinanciering. Bij wijze van een eerste stap in die richting kunnen zij in de akkoorden opnemen dat wanneer klimaatfinanciering stijgt, het ontwikkelingsbudget met hetzelfde bedrag stijgt. 

2. Maatregelen tegen opwarming van de aarde kunnen armoedebestrijding tegenwerken

Klimaatfinanciering is bedoeld voor de mensen die de dupe zijn van klimaatverandering, maar nauwelijks verantwoordelijk zijn voor het probleem en niet genoeg geld hebben om het op te lossen. Overheden besteden klimaatfinanciering echter niet altijd aan projecten die deze kwetsbare bevolkingsgroepen ten goede komen. Ze besteden de investering van klimaatfinanciering voor een groot deel uit aan ontwikkelingsbanken. Samen met bedrijven en overheden van kwetsbare landen zetten deze banken grote projecten op. Bijvoorbeeld om duurzame energie op te wekken, of om bedrijven te voorzien van deze duurzame energie. Helaas dwarsbomen deze projecten vaak de ontwikkeling van arme mensen of bereiken ze hen niet. Waterkrachtcentrales illustreren dit goed. Ten eerste verliezen mensen namelijk hun bestaan doordat het stuwmeer hele dorpen van de kaart doet verdwijnen. Ten tweede kampen mensen met watertekort voor landbouw, doordat de dam aanzienlijke hoeveelheden water tegenhoudt. Ten derde krijgen de armste mensen vaak geen toegang tot de duurzame energie die de centrale opwekt, omdat ze niet zijn aangesloten op het energienet. Het is niet moeilijk om dergelijke projecten bedachtzamer aan te pakken. Het lijkt me een sociale norm om toestemming te vragen aan lokale bevolkingsgroepen voor het starten van een project in hun regio. En om samen met hen de mogelijke positieve en negatieve impact van het project door te nemen.

Het is daarom belangrijk dat politici wereldwijd, inclusief minister Ploumen en staatssecretaris Mansveld, ervoor zorgen dat in de FFD en COP akkoorden staan dat overheden, bedrijven en ontwikkelingsbanken aan klimaatprojecten samenwerken met de betrokken bevolkingsgroepen. Om dit makkelijker te maken kunnen zij samen richtlijnen opstellen die verzekeren dat klimaatgerelateerde investeringen duurzame ontwikkeling bevorderen, en dat deze maatschappelijk verantwoord en in lijn met armoedebestrijding zijn.

3. In veel ontwikkelingslanden is het al te laat: bescherming is hard nodig

Wanneer industriële landen blijven weigeren hun uitstoot te verminderen, is er steeds meer geld nodig om mensen te beschermen. Helaas treffen de gevolgen van klimaatverandering de meest kwetsbare mensen, die arm zijn en in afgelegen gebieden wonen, vaak het hardst. Droogtes in Afrika zijn de laatste jaren extremer, waardoor mensen honger lijden. De stijgende zeespiegel bedreigt in Azië de rijstoogst en de woonplaats van miljoenen mensen langs de kust. Deze mensen hebben klimaatfinanciering hard nodig voor adaptatie: het bestendig maken van hun woon- en werkgebied. Helaas is het tekort aan financiering hiervoor enorm. Tegen 2050 hebben kwetsbare landen tussen de 250 en 500 miljard dollar nodig om zich weerbaar te maken. Naar schatting gaat wereldwijd tussen de 2,5 en 3,2 miljard dollar naar adaptatie: tussen de vijftien en negentien procent van alle klimaatfinanciering. Veel klimaatfinanciering gaat namelijk naar grote projecten voor CO2-uitstootvermindering, die bovendien interessant zijn voor bedrijven. Helaas zijn deze projecten vaak niet gericht op bescherming tegen overstromingen en droogtes. Investering in bijvoorbeeld kleine irrigatieprojecten of een gemeentelijk rampenplan levert bedrijven namelijk niets op. Overheden hebben de verantwoordelijkheid om zorg te dragen voor de weerbaarheid van het volk. Doen ze dit niet, dan zijn klimaatvluchtelingen straks aan de orde van de dag.

Draagt de overheid geen zorg voor de weerbaarheid van het volk, dan zijn klimaatvluchtelingen straks aan de orde van de dag

Het is daarom essentieel dat politici wereldwijd, inclusief minister Ploumen en staatssecretaris Mansveld, ervoor zorgen dat in het klimaatverdrag van Parijs staat dat er evenveel klimaatfinanciering besteed wordt aan het beschermen tegen klimaatverandering als aan het voorkomen van klimaatverandering. Om dit makkelijker te maken kunnen zij een losstaand financieringsdoel afspreken voor adaptatie.

4. Politici werken niet constructief samen om klimaatverandering aan te pakken

Klimaatverandering kent geen landsgrenzen. Het zit in de lucht en in het water. Wereldwijde samenwerking is daarom essentieel om klimaatverandering aan te pakken. Ondanks dat wereldleiders zoals president Obama hun bezorgdheid uiten over het klimaat, lukt het overheden niet om samen te werken. Een aantal landen, zoals Zweden en Denemarken zijn goed bezig om geen CO2 meer uit te stoten en hebben een eerlijke hoeveelheid geld beloofd om minder rijke landen te helpen zich weerbaar te maken tegen klimaatverandering. Dit zet geen zoden aan de dijk, aangezien landen zoals Canada, Australië en de Verenigde Staten blijven weigeren hun CO2-uitstoot voldoende te limiteren. Ook weigeren ze om een eerlijke hoeveelheid steun te bieden aan landen die desastreuze gevolgen ondervinden van het teveel aan uitstoot. Stel je voor dat je bovenbuurman zijn doucheputje weigert schoon te maken. Bij elke overstroming komt het water in jouw huis naar beneden. Vervolgens weigert hij ook op te draaien voor jouw reparatiekosten. Dat is niet netjes.

Klimaatverandering kent geen landsgrenzen. Het zit in de lucht en in het water

Gelukkig roepen steeds meer landen elkaar op om netter te zijn. De Duitse bondskanselier a.k.a. ‘climate hero’ Merkel heeft de G7 vorige week zo ver gekregen om samen voor te zorgen dat we tegen het einde van deze eeuw een wereld zonder fossiele brandstoffen hebben. Dat beperkt de reparatiekosten voor ontwikkelingslanden de komende tientallen jaren echter niet. Veel arme landen beloven om zoveel bij te dragen als ze kunnen, maar stellen de voorwaarde dat rijke industriële landen met de grootste verantwoordelijkheid voor het klimaatprobleem eerst beloven dat ze blijven helpen. De bal ligt dus bij ons.

Het is daarom belangrijk dat politici in rijke industriële landen, inclusief minister Ploumen, de eerste stap zetten richting constructieve internationale samenwerking. Dat doen ze door in Addis en Parijs de benodigde duidelijkheid te geven over de klimaatfinanciering die jaarlijks blijven bijdragen aan landen die daar recht op hebben.

5. De gevolgen van klimaatverandering zijn dichterbij dan je denkt

In Nederland krijgen we te veel zout water en een tekort aan zoet water. Nu al treden er zwaardere buien op en het KNMI verwacht dat er in de toekomst alleen maar meer water in nog kortere tijd uit de lucht zal storten: ‘piekbuien’. Dit zorgt nu al voor problemen in steden en in de landbouw. Straten en huizen lopen onder en gewassen verdrinken. In de toekomst moeten regio’s de elektriciteit uitschakelen bij piekbuien, om te voorkomen dat het netwerk beschadigt. Het blijft niet bij overstroming door regen. Ook de zee doet mee. Om het risico op overstromingen door stijging van de zeespiegel te voorkomen, moet Nederland de hoeveelheid zand voor de kust verdubbelen. De zee komt via rivieren verder het land in, waardoor het zout de landbouw aantast. Onze zomers zijn nu al droger, en dat neemt alleen maar toe. Deze droogtes verpesten de landbouw.

Volgens de voorspellingen kan Nederland de landbouw gelukkig goed aanpassen. In Nederland hebben we genoeg geld om op die manier mislukte oogsten te voorkomen. Toch denk ik dat de vakken van de supermarkt leger zullen zijn. We importeren namelijk veel eten uit landen waar boeren niet genoeg geld hebben om aanpassingen te maken, bijvoorbeeld in delen van Afrika en Azië. Zij zullen daarom minder voedsel in de aanbieding hebben. Nog oneerlijker is dat juist in die landen, die het minst aan klimaatverandering hebben bijgedragen, de gevolgen veel groter zullen zijn dan bij ons.

Het is daarom essentieel dat alle mensen in Nederland, inclusief iedereen die bij een bedrijf of in de politiek werkt, hun investeringen, beslissingen en dagelijkse activiteiten klimaatneutraal maken.

Ploumen en Mansveld: trek een sprintje en laat zien dat Nederland een teamspeler is op wereldniveau

Klimaatverandering is dus zeker actueel, werkt onrechtvaardigheid in de hand en is best gevaarlijk. Genoeg reden voor politici, journalisten, zakenlui en ieder ander om het meer prioriteit te geven in de politiek, de media, het bedrijfsleven en in je eigen leven. Dit jaar zijn de FFD conferentie en de COP perfecte kansen voor politici. Minister Ploumen en Staatssecretaris Mansveld: trek een sprintje en laat zien dat Nederland een teamspeler is op wereldniveau. Een land dat niet alleen bilateraal samenwerkt, maar dat ook voorstander is van wereldwijde afspraken die klimaatfinanciering en ontwikkelingssamenwerking elkaar niet in de weg laten zitten, maar juist versterken.

Foto: USAID (Flickr)

Auteur
Maxime Hofman

Datum:
18 juni 2015