
Vrijdagmiddagborrel: Aan haar stand verplicht
Minister Ploumen is het aan haar stand verplicht om van de Strategische Partnerschappen met ontwikkelingsorganisaties een succes te maken, nadat ze de rest van de steun aan het maatschappelijk middenveld in Nederland nagenoeg heeft weggesaneerd. Dit schrijft Marc Broere in zijn Vrijdagmiddagborrel. Ondanks de immense bezuinigingen liggen er binnen dit nieuwe beleidskader interessante mogelijkheden om heikele mondiale thema’s aan de orde te stellen.
Vorige week donderdag werd er op het ministerie van Buitenlandse Zaken een bijeenkomst georganiseerd met vertegenwoordigers van de 25 organisaties of allianties die een strategisch partnerschap aangaan met minister Ploumen. Naar aanleiding van deze bijeenkomst reageerde de minister op haar Facebook-pagina: ‘Zorgen dat de wereld rechtvaardiger wordt en mensen meer zeggenschap krijgen – dat is wat we willen bereiken. Daarvoor hebben we partnerschappen gesloten met 25 ngo’s en allianties. Met hen wil ik de stem van maatschappelijke stromingen, waar nu niet of nauwelijks naar geluisterd wordt, luider laten klinken.’
Een dag later hield Ploumen een mooie toespraak bij de uitreiking van de Geuzenpenning aan Free Press Unlimited, een van de organisaties die geselecteerd is voor een stategisch partnerschap. Wederom op haar Facebook-pagina schreef ze: ‘De honger naar betrouwbaar nieuws is voor mensen even belangrijk als de behoefte aan eten, onderdak en bescherming. Daar zet Free Press United zich voor in, wereldwijd. In een tijd dat de vrije pers steeds meer onder druk staat. Welverdiend dus dat ze dit jaar de Geuzenpenning krijgen toegekend.’
In haar toespraak stelde de minister dat vrijheid van meningsuiting en een vrije pers geen vanzelfsprekendheden zijn, óók bij ons niet. ‘We zullen bereid moeten zijn die vrijheden te verdedigen, desnoods ervoor te vechten. De honger naar betrouwbaar nieuws concurreert met de behoeftes naar voedsel, onderdak en bescherming. Voor mensen die wonen in conflictgebieden kan informatie het verschil maken tussen leven en dood. Het geeft mensen een gevoel van controle en regie’, aldus Ploumen. En ze voegde nog toe: ‘Ik gelóóf in een vrije pers en in civil society. Zoals ik al eerder zei: Informatie is macht. In al die landen die ik noemde, stelt Free Press Unlimited mensen in staat om die macht te grijpen.’
Aan haar stand verplicht
Minister Ploumen lijkt duidelijk haar tanden te hebben gezet in de strategische partnerschappen en het nieuwe toverwoord pleiten en beïnvloeden, net zoals ze dat in het begin van haar regeerperiode vooral deed op het Bangladesh-dossier en de kledingindustrie. Ze is het ook aan haar stand verplicht om van dit nieuwe beleidskader een succes te maken, nadat ze de rest van de steun aan het maatschappelijk middenveld in Nederland nagenoeg heeft weggesaneerd. Het ministerie van Buitenlandse Zaken had van het samenzijn op 12 maart een feestelijke gebeurtenis willen maken, maar daar stak Partos-directeur Bart Romijn een stokje voor. ‘We zijn bezig om een topsector te ruineren’, stelde hij in zijn openingswoord met ingehouden boosheid. Romijn had geen zin om mee te lopen in de polonaise.
De directeur van Partos heeft een terecht punt, want ngo’s worden door minister Ploumen tijdens de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking in vergelijking met andere onderdelen van het beleid buitenproportioneel gekort.
Interessante kansen
Dan de strategische partnerschappen zelf. Het bedrag mag dan nog maar een schijntje zijn van wat we vroeger hadden voor het brede werk van maatschappelijke organisaties in Nederland; het idee zelf biedt wel degelijk interessante kansen. Als de boosheid over de kortingen een beetje gezakt is, lijkt het me een goede zaak om hier ook echt voor te gaan. Het nieuwe beleidskader biedt namelijk voldoende mogelijkheden om heikele mondiale thema’s aan de orde te stellen.
Wat ik van de geselecteerde organisaties ook hoor is -behalve dan teleurstelling over de hoogte van het budget- tot dusverre positief. Wat me naar aanleiding van de bijeenkomst vorige week op het ministerie vooral opviel was dat betrokkenen duidelijk het idee hadden dat ze met een ‘ander’ ministerie om de tafel zaten als dat ze gewend zijn. ‘Het lijkt wel alsof de afdeling DSO (Directie Sociale Ontwikkeling) zelf een ngo en waakhond is geworden binnen het ministerie’, vertelde een directeur van een van de geselecteerde organisaties me. Ik kon een glimlach niet onderdrukken. We hebben nu dus een ‘activistische’ Directie met DSO-baas Lambert Grijns als de ‘Farah Karimi’ en projectleider Joris van Bommel als de ‘Danielle Hirsch’ van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik kan dat alleen maar toejuichen.
Het bedrag voor het maatschappelijk middenveld is onder Rutte-II nog maar een schijntje van wat het was onder Rutte-1, de sfeer naar ngo’s toe is in ieder geval anders dan onder het vorige kabinet. Toen kwam Uri Rosenthal, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, nog in conflict met het maatschappelijk middenveld nadat hij boos was op ICCO omdat deze organisatie een website ondersteunde die opriep tot boycot van de Israëlische staat. Rosenthal vond dit een ondermijning van het buitenlands beleid van Nederland dat juist de banden met Israel wilde aanhalen. ‘Kritisch zijn mag, maar rechtstreeks tegenwerken niet’, zei hij toen.
Een waardering van de kritische houding van het maatschappelijk middenveld is gelukkig weer hersteld en er wordt door Ploumen zelfs zo de nadruk op gelegd dat je het bijna om die reden zou gaan wantrouwen. Het blijft bovendien natuurlijk wrang dat ondanks deze erkenning de boter bij de vis uitblijft en zelfs het bestek en het bord van tafel verdwenen is. En je kunt je afvragen wat beter is: een kabinet dat vijandig staat ten opzichte van ngo’s maar deze nog wel ruimhartig financiert of een kabinet dat ngo’s alle lof toezwaait maar de geldstroom halveert.
Schuren
Zelf ben ik heel benieuwd wat er nu gaat gebeuren in de strategische partnerschappen. Naast kansen ook genoeg uitdagingen, lijkt me. Waar zit dan die samenspraak en die tegenspraak? Wanneer staat wat voorop? Waar gaat het schuren? Krijg je een spanningsveld tussen hulp en handel? De Nederlandse ambassadeur in India liet tijdens de jaarlijkse ambassadeursconferentie duidelijk weten dat hij helemaal niet zit te wachten op kritische ngo’s die hem voor de voeten gaan lopen. Hoe denken andere ambassadeurs daar over?
Ik had zelf afgelopen week een afspraak met Carla Lopez en Claudia Samcam van de Nicaraguaanse organisatie Fondo Centroamericano de Mujeres (FCAM), de enige zuidelijke penvoerder in een alliantie met Mama Cash en Both ENDS. Zij hebben als doel in het partnerschap om de lokale vrouwen-en milieubeweging bij elkaar te brengen en te laten zien hoe zij samen het verschil kunnen maken in de strijd tegen armoede, onrecht en milieudegradatie. Ze willen onder andere, vertelde Carla me, activiteiten gaan ontplooien rondom het nieuwe kanaal in Nicaragua dat de Atlantische en de Stille Oceaan met elkaar verbindt. Daar is amper inspraak van de lokale bevolking geweest en de gevolgen voor het milieu zijn ook enorm, zei ze. De Nederlandse bedrijven Royal Haskoning en Ecorys waren echter door de Nicaraguaanse overheid ingehuurd voor een studie naar de haalbaarheid van een van de mogelijke routes van het kanaal en hebben een inschatting gemaakt voor de gevolgen van het milieu en voor de lokale bevolking. Duidelijk dus een voorbeeld waar het eventueel zou kunnen schuren en waar de belangen van het Nederlandse bedrijfsleven en de lokale civil society uiteen zouden kunnen lopen.
Steeds minder ruimte voor civil society
Verder is ook de bredere context van het nieuwe beleidskader interessant. Je ziet namelijk wereldwijd dat de ruimte voor het maatschappelijk middenveld steeds minder wordt. Ik was anderhalve week geleden op bezoek bij PAX-directeur Jan Gruiters om bij te praten, en hij vertelde me dat voor het achtste jaar op rij de vrijheid van organisaties wereldwijd achteruit gaat. Machthebbers weten dat verandering van binnenuit komt en zijn daarom bang voor de civil society. Gruiters vond het opmerkelijk dat dit hele debat aan de Nederlandse ontwikkelingssector voorbij lijkt te gaan. Het feit dat hier niet meer gezamenlijk actie tegen wordt ondernomen heeft volgens Gruiters ook te maken met het feit dat het Nederlandse maatschappelijk middenveld onder MFS-1 en MFS-2 amper met elkaar heeft samengewerkt. Hij hoopt dat de strategische partnerschappen en meer aandacht voor de thematiek van pleiten en beïnvloeden nu wél tot meer gemeenschappelijkheid zal leiden voor het verruimen van de politieke ruimte voor civil change actors.
Ook in Nederland zelf is de situatie zorgelijk omdat zoals al gesteld de financiële ruimte voor het maatschappelijk middenveld enorm afneemt. Ik sprak daar afgelopen week over met Partos-directeur Bart Romijn. Hij stelde terecht dat op de waakhondfunctie geen verdienmodel toepasbaar is. Nederlandse ontwikkelingsorganisaties zullen zich daarom steeds meer op diensten en producten gaan richten, verwacht Romijn, en dat gaat ten koste van activiteiten die echt ‘ngo-achtig’ zijn. De strategische partnerschappen an sich is een goed loket, vindt Romijn, maar wel een erg kleine en beperkte ruimte.
Ook andere strategische partnerschappen
Romijn stipte nog een ander interessant punt aan. Van de Tweede Kamer moet Ploumen nog steeds 25 procent van haar budget besteden via ngo’s. Met de strategische partnerschappen in het kader van pleiten en beïnvloeden alleen komt ze bij lange na nog niet op dat percentage uit. Er zullen dus nog andere financieringsmogelijkheden moeten komen. Het lijkt erop dat het ministerie dit wil gaan doen via tenders waarbij ngo’s op specifieke thema’s hun diensten kunnen aanbieden. Romijn zou dat liever anders zien, via modaliteiten die veel meer gericht zijn op de kernwaarden van ngo’s.
Hij wees bijvoorbeeld op een ander strategisch partnerschap dat al langer bestaat, namelijk het ‘strategische partnerschap chronische crises’ dat loopt van 2014-2016. Hierin is Ploumen met een aantal ngo’s een strategisch partnerschap aangegaan waarin jaarlijks tien miljoen euro te verdelen is. De gelukkigen voor dit strategisch partnerschap zijn Care, Dorcas, PAX, het Rode Kruis, Tear, War Child en ZOA.
Ga veel meer van dit soort partnerschappen afsluiten, vindt Romijn. Dat is veel beter dan allerlei bedrijfslevenachtige modaliteiten los te laten op het maatschappelijk middenveld.
Coherentie als lakmoesproef
Romijn hoopt daarnaast dat beleidscoherentie hét onderwerp gaat worden waarop de Nederlandse ontwikkelingssector meer zal gaan samenwerken en haar waakhondfunctie zal ontplooien, en dat vind ik een heel goed idee.
In het begin van haar regeerperiode relativeerde Ploumen de bezuinigingen immers door te zeggen dat ze met ‘minder meer wil gaan doen’ en dat ze de ‘eerste minister’ is die echt werk gaat maken van beleidscoherentie. Maandag zal blijken of ze die beloftes heeft ingelost als de eerste ‘coherentiemonitor’ verschijnt, een initiatief van Partos, Woord en Daad en de Foundation Max van der Stoel (FMS). Mocht blijken dat ze nauwelijks resultaten heeft geboekt, dan verliest Ploumen direct een hoop geloofwaardigheid. Mocht ze wel degelijk resultaten hebben geboekt, dan heeft ze woord gehouden. Laten we van harte hopen op het laatste.