Vrijdagmiddagborrel: Slap vermaak

Pitchen voor Ploumen, verkiezingen waarbij het publiek mag stemmen op het beste partnerschap tussen bedrijven en ngo’s. Marc Broere irriteert zich aan de toenemende opkomst van Idols-achtige concepten binnen de ontwikkelingssamenwerking. ‘Laten we in vredesnaam gevrijwaard blijven van dit soort slap vermaak.

Ik werd afgelopen dagen getriggerd door een oproep die Cordaid-directeur Simone Filippini op sociale media deed om op haar te stemmen. Of beter gezegd, om te stemmen op een project van Cordaid. ‘Stem alsjeblieft even op Cordaid in de verkiezing van beste partnerschap tussen ngo en bedrijf. Als je de links in het bericht opent, gewoon beide keren op Cordaid stemmen’, schreef Filippini.

Het betreft de ‘De Partnership Verkiezing 2014’ waarin, aldus een speciale website over de verkiezing, ‘bedrijven samen met een ngo/overheid strijden voor een prijs voor de beste business-case met een investering in een ontwikkelingsland. Via jurybeoordeling, pitch en stemmen worden de winnaars gekozen tijdens het Finale Event op 18 november 2014. Stemmen kan tot en met diezelfde dag.’

Gecharmeerd van Filippini

Nu ben ik – laat ik dat voorop stellen – bijzonder gecharmeerd van Simone Filippini. Naast dat ze een heel plezierig en toegankelijk persoon is, heeft ze met haar komst naar Cordaid echt voor nieuw elan in de sector gezorgd; elan dat ook broodnodig was en de sector (een woord dat zij overigens niet langer wil gebruiken) goed kan gebruiken. Ik vind het ook een gemiste kans voor giro 555 dat niet Simone Filippini de woordvoerder is, maar nog steeds haar voorganger Rene Grotenhuis, die er helaas veel minder in slaagt om veel empathie op te wekken of voor een breder publiek uit te leggen wat er nu aan de hand is met ebola en waarom we moeten geven aan de actie.

En Simone, om jou een plezier te doen heb ik zonder me te verdiepen in jullie project, of in de projecten van de andere deelnemers aan de verkiezing gewoon blind op je gestemd. Dit terwijl ik helemaal niet weet of jullie partnerschap met Waterland nu per se beter is dan dat van de anderen.

Onzinnigheid

Dit geeft dus ook meteen de onzinnigheid van zo’n Partnerschap Verkiezing weer, want mensen gaan zich niet verdiepen in wie nu echt de beste is, maar volgen blind de oproep van hun Facebook-vriend of organisatie waar ze sympathie voor hebben. En op basis van zo’n klein stukje is het ook moeilijk te beoordelen welk partnerschap tussen ngo en bedrijf nu ook daadwerkelijk de beste is. Ik kan me bij een Songfestival goed voorstellen dat er ook publieksstemmen gelden, maar vind internationale samenwerking toch even andere koek.

Ik heb me nog wat verder verdiept op de website in het event. ‘Op 18 november pakken professionals uit toonaangevende bedrijven het podium en presenteren hun business case voor een investering in een ontwikkelingsland. Tijdens dit event komen jonge helden uit het bedrijfsleven, ngo’s en overheid samen. De middag eindigt met een spetterende award ceremony.‘ Je kunt verschillende prijzen winnen. De ‘Best New Partnership Award’, voor het beste nieuwe idee voor een investering in een ontwikkelingsland door een bedrijf wordt beloond met een startkapitaal van 2.500 euro, een consult lunch met de juryleden en een mediapakket ter waarde van 10.000 euro (wat dat ook mag zijn). Dan is er de ‘Best Existing Partnership Award’, dat wordt beloond met eveneens een mediapakket van 10.000 euro en tot slot de ‘Public-Private-Partnership Award’ waarbij succesvolle partnerschappen tussen de Nederlandse overheid en organisaties extra in het zonnetje worden gezet.

Geloofwaardigheid

Ik ben benieuwd waarom Cordaid zich laat verleiden om hieraan mee te doen. Waarom wil je meedoen aan dit soort X-Factor of Idols-achtige verkiezingen? Wat betekent dit voor de geloofwaardigheid van ontwikkelingsorganisaties? Je kunt je serieus de vraag stellen of ons type werk zich laat vangen in Idols-achtige concepten. Datzelfde geldt voor de pitches van acht minuten die de ontwikkelingsorganisaties die meedingen voor subsidie in het kader van de strategische partnerschappen afgelopen maand moesten houden voor de ambtenaren en ingehuurde dure consultants van Ploumen. In de volgende Vice Versa legt Ellen Mangnus uit waarom het concept van de elevator pitch niet thuishoort binnen de ontwikkelingssamenwerking.

What’s next, vraag ik me af als ik naar dit soort verkiezingen en pitches kijk. Laat de ontwikkelingssector in vredesnaam gevrijwaard blijven van dit soort oppervlakkige trends. Natuurlijk moeten ontwikkelingsorganisaties kort en krachtig kunnen vertellen waar ze voor staan en wat voor goed werk ze doen. Maar dat is iets anders dan om jezelf in toenemende mate maar te verlagen tot slap vermaak om financiers en subsidiegevers te vriend te houden. Gaan we straks filmpjes zien waarop ICCO-directeur Marinus Verweij in hoepelrokje en op pumps te zien is en al dansend een jury moet zien te overtuigen om geld te krijgen? Krijgen we straks een televisieprogramma waarin jongeren strijden om een felbegeerde junior-positie bij een ontwikkelingsorganisatie in het veld, en waarbij iedere week een deelnemer wordt ‘weggestemd’ door de kijkers en er uiteindelijk eentje overblijft?

Positieve energie

Natuurlijk zijn er ook tegenargumenten te benoemen, en die kwamen er ook meteen nadat ik reageerde op het bericht van Simone Filippini. ‘Ik vind het wel leuk’, schreef Thirza Bronner van Both ENDS. ‘Het is namelijk nog steeds erg moeilijk om bedrijven warm te krijgen echt te investeren in ontwikkelingssamenwerking, terwijl er steeds groter budget naar deze speler gaat. Dus deze Partnerschap Verkiezingen zijn een soort visitekaartje naar andere bedrijven.’ En Simone zelf stelde: ‘Het creëert weer positieve energie. En wat is er eigenlijk op tegen?’

En Kees Blokland, directeur van Agriterra, schreef me: ‘Marc, neem je in je column mee dat prijsvragen een heel sterk instrument zijn om innovatieve oplossingen en creativiteit op te wekken. Het conservenblik en kunstmest waren indertijd producten van prijsvragen. Xprize zoekt nu naar oplossingen om de oceaan schoon te maken. Mooi toch, om mensen zo gek te krijgen dat ze alles uit de kast halen om een maatschappelijk relevante oplossing te vinden? Denk ook aan de auto’s op zonne-energie die Australië doorrijden om te winnen en zo die technologie verbeteren.’

Ik zeg niet dat iedere verkiezing onzin hoeft te zijn. Met Vice Versa maken we eens in de vier jaar een lijst van de top tien van machtigste mensen uit de ontwikkelingssector. Maar daar zit een heel gedegen en onderbouwd idee achter van hoe je zo’n lijst samenstelt. De lijst is bovendien vooral bedoeld om trends en ontwikkelingen binnen de sector te laten zien.

Verder is het maken van lijstjes een geliefde bezigheid als ik samen met Paul Hoebink, hoogleraar ontwikkelingsstudies in Nijmegen, in de kroeg zit. Dan beginnen we altijd met inhoudelijke lijstje als ‘de best functionerende directeuren van het afgelopen jaar uit de sector’ of  ‘de top drie van slechtste ministers voor ontwikkelingssamenwerking uit de geschiedenis’. Om uiteindelijk te eindigen – altijd op mijn initiatief – met een top tien van ‘leukste vrouwen uit de ontwikkelingssector.’  Hierover verschillen Paul en ik doorgaans meer van mening dan over de andere lijstjes. Borrelpraat? Inderdaad. Maar dat is dan ook waar dit soort lijstjes, verkiezingen of pitches thuishoren, niet in de serieuze wereld van mondiale armoedebestrijding.

Auteur
Marc Broere

Datum:
14 november 2014