Motie Smaling; ‘het kleine verschil met de grote gevolgen’

Er is beroering ontstaan rondom het business model en opstelling van de NCDO. De uitgever van Vice Versa, Lokaalmondiaal, is van mening dat er geen eerlijk speelveld bestaat voor media die in ontwikkeling en globalisering zijn gespecialiseerd. Maar er is meer aan de hand: NCDO gaat in toenemende mate de markt op. Geen probleem natuurlijk, behalve als hiervoor subsidies van overheid gebruikt wordt: het mixen van subsidies en commerciële activiteiten kan leiden tot ongewenste marktverstoring en dat dient voorkomen te worden, aldus Fons van der Velden, oprichter en directeur van Context international cooperation, en Harmen van Doorn, oprichter en directeur van PIF-WORLD. Wat is er aan de hand?

In de jaarrekening van de NCDO over 2013 staat: ‘het resultaat van de NCDO bedraagt € 600.172 positief’. Op een totale omzet van € 10 miljoen is dit natuurlijk een prachtige uitkomst, waarvoor de bestuurder van de NCDO en de medewerkers in principe een groot compliment verdienen. Iets verderop in het jaarverslag staat dat deze opbrengt wordt toegevoegd aan de ‘bestemmingsreserve revitalisering’, wat in zakelijke termen aangeduid kan worden als een continuïteitsfonds.

Maar is er wel reden voor een juichstemming? De NCDO is een volledig door het ministerie van Buitenlandse Zaken gesubsidieerde instelling á raison van € 10 miljoen per jaar. Het jaarverslag gaat verder door te stellen dat de winst gerealiseerd is uit ‘opbrengsten van trainingen/workshops/advertentie verkoop, bijdrage partners One World, events’. Als onderdeel van de afspraken met het ministerie van Buitenlandse Zaken is de NCDO zich de laatste jaren op de markt van trainingen, evaluatieonderzoek, workshop, media en organisatie van events gaan begeven. Op deze op zich toch al kleine en krimpende markt concurreert zij met sociaal ondernemers.

Iedereen met gezond verstand ziet dat hier natuurlijk iets niet klopt. Een groot, door de overheid gesubsidieerd instituut, dat gehuisvest is in het prestigieuze Koninklijk Instituut voor de Tropen aan de Mauritskade in Amsterdam, met een lange historie, een sterke merknaam, groot netwerk, een 100% gegarandeerde inkomsten door de overheid, gaat de concurrentie aan met niet gesubsidieerde sociaal ondernemers. David tegen Goliath. De sociaal ondernemers gaan deze concurrentieslag de komende jaren (de NCDO ontvangt nog tot eind 2017 subsidie) natuurlijk nooit overleven.

Dit doemscenario heeft niet alleen te maken met het subsidiebeleid van Buitenlandse Zaken maar ook met de opstelling en houding van de NCDO. Een rondje langs organisaties die programma’s gericht op de internationale dimensie van actief burgerschap uitvoeren, leert dat na de subsidietoekenning door het vorige kabinet, de NCDO als weinig collegiaal wordt ervaren en zich is gaan gedragen als ‘the winner takes it all’. In plaats van zich als ondersteunend en faciliterend op te stellen is de organisatie zelf een veelheid aan taken gaan uitvoeren. De toegevoegde waarde wordt vooral door organisaties die op regionaal niveau werken als ‘beperkt’ of zelf als ‘negatief’ ervaren.

Motie Smaling

‘Ik raad de motie af.’ Dat was het eindoordeel van de minister Ploumen over de motie die donderdag jl. door het Tweede Kamerlid Smaling (SP) werd ingediend om op zo’n minst op het terrein van media die in ontwikkeling en globalisering zijn gespecialiseerd (het door NCDO uitgegeven en volledig gesubsidieerde gratis  blad One World en Vice Versa) een eerlijk en transparant speelveld te faciliteren.

Het probleem van valse concurrente vanuit de NCDO speelt niet alleen ten aanzien van Vice Versa. Dat kan toch niet de bedoeling zijn van een liberaal – sociaal democratisch kabinet dat burgerparticipatie en ondernemerschap in de samenleving hoog in het vaandel heeft staan.

Wat te doen?

De minister verdient krediet voor haar hervormingen van de hulp- en handel agenda en haar experiment met partnerschappen tussen Nederlandse maatschappelijke organisaties en de overheid. Maar met betrekking tot mondiaal burgerschap heeft de minister absoluut verzuimd strategisch beleid te ontwikkelen. Op operationeel niveau is ondersteuning aan lokale en regionale initiatieven de laatste jaren vrijwel volledige stopgezet; er heeft een koude sanering plaatsgevonden die is uitgevoerd zonder enige beleidsmatige onderbouwing en strategische visie.

De heer Smaling heeft de wijsheid gehad in het recente Kamerdebat een belangrijk probleem aan de orde te stellen. Laat de minister ruiterlijk toegeven dat zij ten gevolgen van haar drukke en complexe agenda een paar steken heeft laten vallen, en heeft nagelaten op het terrein van de internationale dimensie van actief burgerschap beleid te maken. Het zou deze bewindspersoon sieren als ze alsnog een helder en transparant beleid en operationele keuzes op dit terrein maakt en om te beginnen het ambtelijk apparaat en sterk aan het ministerie gelieerde organisaties verzoekt om de komende jaren in de geest van de motie Smaling te handelen.

Het faciliteren van valse concurrentie hetgeen direct ten koste gaat van sociaal ondernemers in de sector en schade toebrengt aan pluriformiteit van het maatschappelijk middenveld met betrekking tot internationale samenwerking kan dan alsnog worden voorkomen.

Auteur
Fons van der Velden

Datum:
25 november 2014