Meerderheid terugkeermigranten levert geen positieve bijdrage aan ontwikkeling land van herkomst

 

Morgenochtend zal Marieke van Houte aan de Universiteit van Maastricht haar proefschrift genaamd ‘Moving Back or Moving Forward? Return Migration After Conflict’ verdedigen. In dit onderzoek keek zij naar de potentiële bijdrage van terugkeermigranten aan de ontwikkeling en vredesopbouw van postconflict landen. In tegenstelling tot wat veel beleidsmedewerkers in Europa verwachten, toont Van Houte aan dat de meerderheid van terugkeermigranten geen bijdrage leveren aan de ontwikkeling van hun land van herkomst.

Van Houte richtte zich in haar studie met name op Afghanistan. Dit land vormt een interessante casestudy, doordat daar al ruim 35 jaar verschillende conflicten gaande zijn, met verschillende migratiestromen als gevolg. ‘Doordat deze conflicten op verschillende momenten zijn gebeurd, kun je eigenlijk aan de hand van de case van Afghanistan goed zien hoe het beeld en de politiek richting migranten veranderd is en wat het gedaan heeft met de ervaring van migranten en vluchtelingen in Europa’, legt Van Houte uit.

Strikter migratiebeleid

Uit de studie blijkt dat het beleid richting migranten door de jaren heen veel strikter is geworden. Dit is mooi te zien gedurende de Koude Oorlog en de daaropvolgende periode. ‘In het begin toen vluchtelingen nog vanuit de Koude Oorlog kwamen, ook vanuit Afghanistan, was het beleid veel meer gericht op integratie. Zij werden opgevangen als politieke vluchteling. Na de Koude Oorlog verdween dat politieke doel. De focus veranderde nu naar terugkeer’, legt Van Houte uit. Het migratiebeleid is strenger geworden. Er wordt meer gekeken naar hoe migranten zo snel mogelijk weer terug kunnen naar hun land van herkomst.

Oneerlijke verwachtingen?

In het proefschrift komen een aantal interessante conclusies naar voren met betrekking tot de verwachtingen van beleidsmakers en de verwachtingen van terugkeermigranten. Volgens Van Houte zijn er grofweg drie verwachtingen die een belangrijke rol spelen binnen het migratiebeleid. De eerste verwachting is dat migranten die het tot Europa brengen voornamelijk tot de elite behoren. Zij zijn vaker hoger opgeleid en hebben een hoger inkomen. Het feit alleen al dat deze groep migranten teruggaat, is een positieve ontwikkeling voor het land van herkomst. Een tweede verwachting is dat wanneer deze elite naar Europa komt, zij vaardigheden kunnen ontwikkelen, geld verdienen en ideeën opdoen, zoals ideeën over democratie. Zodra zij teruggaan kunnen zij dus bijdragen aan de ontwikkeling van dat land. Ten derde wordt van de migrant verwacht dat zij een soort brugfunctie kunnen vervullen tussen het land van oorsprong en het migratieland.

Maar wat is er nou eigenlijk waar van deze drie verwachtingen vroeg Van Houte zichzelf af. Een klein deel van die terugkeermigranten heeft inderdaad de potentie om een positieve bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en vredesopbouw van het land van herkomst, doordat zij inderdaad over die drie kenmerken beschikken. Het gaat dan veelal om mensen uit een hogere sociale klasse die in een vroeg stadium van een conflict al naar Europa hebben kunnen reizen. Daarnaast kregen zij ook een vluchtelingenstatus en een permanente verblijfstatus, waardoor zij wel de kans hadden om te werken en te leren. Deze groep keerde terug op het moment dat het voor hen een goede beslissing was, doordat zij bijvoorbeeld de kans zagen om te werken of iets te doen in het land van herkomst. Van een deel van die mensen kan inderdaad verwacht worden dat zij iets positiefs kunnen bijdragen.

Echter, een daadwerkelijke verandering bewerkstellingen blijft lastig. Het is een kleine groep die aan alle drie de verwachtingen voldoet, maar dit is niet de groep waar het migratie-en ontwikkelingsbudget naartoe gaat. Waar dat budget naartoe gaat, zijn afgewezen asielzoekers. Dat zijn vaak mensen die niet tot de elite behoren, maar van een meer bescheiden afkomst zijn. Zij hebben niet de mogelijkheid gehad om in Europa te werken of naar school te gaan. Zij keerden eigenlijk terug op het moment dat zij verarmd en gefrustreerd waren. Deze groep voldoet niet aan de drie verwachtingen.

Migratie maakt sociaaleconomische verschillen groter

Toen Van Houte aan haar onderzoek begon, had ze wel verwacht dat er tussen die twee groepen een groot verschil zou zitten natuurlijk. Wat ze niet verwacht had, maar wel uit haar  onderzoek naar voren komt is dat er niet alleen een verschil is tussen de hogere klasse en lagere klasse, maar dat migratie die verschillen groter maakt. ‘Mensen die uit een wat hoger milieu komen, kunnen iets halen uit migratie. Zij komen terug en hebben iets nieuws te bieden’, zegt Van Houte. ‘Zij kunnen opnieuw een bepaalde positie innemen in het land waar zij vandaan komen, terwijl mensen van een wat meer bescheiden afkomst eigenlijk alleen maar meer verarmd raken door die migratie ervaring. Zij keren terug en zij zijn hun geld en hun huis kwijt. De sociaaleconomische verschillen worden dus groter door migratie. Dat vond ik verassend.’

Innerlijke strijd

Naast de sociaaleconomische verschillen die migratie teweegbrengt, hebben ook de verklaringen van terugkeermigranten tijdens interviews een grote indruk achtergelaten bij Van Houte. Terugkeermigranten wilden hun trots en waardigheid behouden door zoveel mogelijk te claimen dat zij controle hebben gehad over de beslissing om terug te gaan. Maar tegelijkertijd bleek tijdens zo’n interview dat zij helemaal geen kans meer hadden om te blijven doordat zij gearresteerd waren geweest of hun verblijfvergunning was afgenomen.

Van Houte: ‘Zij konden dus helemaal niet blijven. Tegelijkertijd probeerden ze bij mij te polsen of ik hen niet kon helpen om weer naar Europa terug kon komen’.Er is constant een interne strijd. Ze willen zeggen dat het goed met ze gaat dat ze er zelf voor gekozen hebben om terug te gaan, maar de werkelijkheid is dat ze helemaal niet terug wilden gaan. Nu  hebben ze ook een gevoel van falen ten opzichte van vrienden die wel hebben kunnen blijven’.

Wat het onderzoek van Van Houte innovatief maakt, is dat zij weliswaar is uitgegaan van een bepaalde beleidrelevantie, maar tegelijkertijd is ze afgegaan op de verhalen van de migranten zelf. ‘Ik heb hen gevraagd om hun levensverhaal te vertellen. Op die manier gaven de mensen zelf structuur aan het verhaal wat zij met mij deelden. Mijn onderzoek gaat ook heel erg over identiteit en probeert inzicht te geven over waar mensen zich thuis voelen. Ik zoek naar de motivaties waarom mensen zijn vertrokken en teruggegaan. Daar zitten veel tegenstellingen in, zoals ik eerder ook al noemde. Doordat mensen zelf iets vertellen en ik hen niet een structuur oplegde aan de hand van mijn vragenlijst, kwamen die tegenstellingen heel mooi naar voren. Het ging verder dan puur directe beleidsvragen, doordat het een dieper inzicht geeft aan de complexiteit daarvan’.

Gedwongen ‘vrijwillige’ terugkeer

Van Houte hoopt met haar proefschrift bewustwording onder beleidsmakers te creëren.‘Ik denk dat het in het belang is van beleidsmakers zelf om hier goed naar te kijken. Het huidige beleid lijkt in het belang te zijn van gastlanden zoals Nederland, maar eigenlijk ondermijnt het ook het eigen beleid doordat mensen teleurgesteld en gefrustreerd zijn door die dingen die hen zijn beloofd maar niet nageleefd worden. Het lijkt me niet verstandig om een groep gefrustreerde mensen vanuit het Westen terug te sturen naar Afghanistan’.

 

Auteur
Rebecca Tank

Datum:
19 november 2014