
FMO Future of Banking-conferentie: ‘Meer inzicht in belang van duurzaam ondernemen en investeren nodig’
VERSLAG – Er bestaat onder het publiek nog te weinig kennis over het belang van duurzame investeringen van banken, overheden, en bedrijven. De komende jaren staan zij dus voor de taak om dit zo goed mogelijk uit te leggen, zo werd afgelopen maandag tijdens de FMO georganiseerde Future of Banking-conferentie in Rotterdam meermaals benadrukt.
Hoewel ‘empowering entrepreneurs’ is uitgeroepen tot het hoofdthema van de derde Future of Banking-conferentie, komt het belang van duurzaam beleid, dito investeringen en de uitleg hiervan aan het publiek keer op keer terug. De wereld zo schapen dat de volgende generaties er ook fijn op kunnen leven, luidt het devies. Wat daarvoor gedaan moet worden? Vooral meer inzicht bieden in het belang hiervan. Want wie zijn achterban niet weet te overtuigen, gaat een zware tijd tegemoet.
‘Wie zegt dat Shell over twintig jaar nog bestaat? Misschien is er dan helemaal behoefte meer aan fossiele brandstoffen.’ Aan het woord is Paul Gilding, voormalig hoofd van Greenpeace International. In zijn functie als grote baas van de milieuorganisatie is de Australiër naar eigen zeggen meermaals verfoeid om zijn tartende uitspraken, maar jaren later kwamen veel van zijn criticasters op hun woorden terug. De uitleg van de ‘irritante’ Gilding bleek vaak toch te kloppen, vertelt hij het publiek in Rotterdam met een knipoog.
Gelijk of niet, één ding staat vast: Gilding doet maandag veruit de meest provocatieve duiten in het zakje. Hoewel het een surreële gedachte is dat over twee decennia geen geel-rood-gekleurde tankstations meer langs de weg staan, benadrukt hij keer op keer dat veel multinationals de boot missen als zij niet inspelen op duurzaamheid. Volgens Gilding zitten we immers middenin een belangrijke economische transitie. ‘We maken een economische transformatie door op een schaal en snelheid waar velen niet klaar voor zijn. We zijn op een punt aanbeland dat we moeten veranderen, domweg omdat we geen keuze hebben. Het is heel simpel: zorg voor een radicale transformatie van de economie of stop met groeien. Anders kunnen we niet blijven leven op deze planeet’, zegt hij.
Spannend
De Australiër ziet zelf de lol wel in van deze onzekere tijden. ‘Ironisch genoeg vind ik het ontzettend leuk. Geef toe, we gaan ook een spannende tijd tegemoet. Niemand weet hoe de wereld er straks uitziet.’ Wat volgens hem vaststaat is dat het een kwestie is van aan- of afhaken, zoals hij al aangaf met het Shell-voorbeeld. ‘Het zijn niet de grote bedrijven die vaak voor verandering zorgen, maar juist de kleine- en middelgrote ondernemers. Dit gebeurt al in de energie- en transportsector, en straks zal het in elke branche zo zijn. Duurzaamheid zal in de toekomst de meeste invloed hebben op groei van bedrijven. Zoals in elke transitiefase zie je dat veel bedrijven het niet redden, waar anderen juist opstaan.’
Als voorbeeld noemt Gilding elektrische autofabrikant Tesla. ‘Het bouwen van elektrische auto’s duurt lang, General Motors produceert in een uur bijna net zoveel auto’s als Tesla in een dag. Maar de markt schat de waarde van Tesla half zo hoog in als die van General Motors. Waarom? Omdat Tesla klaar is voor de toekomst.’
‘Een ander voorbeeld: de koers van de Bloomberg Coal Index is de afgelopen jaren met twee-derde gezakt. In de toekomst zal er nog amper vraag naar kolen zijn. Wacht dus, als ondernemer, niet tot verandering komt, dan gaat het geheid mis. Verander zélf.’
‘Het gekke is, we zijn van veel dingen op de hoogte, maar reageren er amper op. Bedrijven die dat niet doen zullen omvallen. Of dat erg is? Bij elke grote verandering vallen oude, soms onverwoestbaar lijkende, instituten om.’
Honger (naar eten en kennis)
Een duidelijke verandering in ons denkpatroon is gewenst om de overgang zo soepel mogelijk te maken. Maar, benadrukt Gilding, in het westen hebben wij makkelijk praten. ‘In arme landen zal je niet zo snel iemand tegenkomen die staat te springen om duurzame veranderingen. Als jij honger hebt, dan voel je je minder verantwoordelijk voor het lot van de generatie na jou. Je wilt eten of er gewoonweg geen geld aan uit geven. Terwijl het juist heel belangrijk is.’
Raul Vera, hoofd van de Paraguayaanse Banco Regional, zegt in een rondetafelgesprek na Gildings speech dit probleem te herkennen. Zijn bank heeft het duurzaamheidsissue al vaak bij klanten aangekaart, maar juist in transitie- en derdewereldlanden is dit een onderneming van lange adem. ‘In eerste instantie was het geen succes’, benadrukt hij. ‘We kunnen allerlei prachtige plannen opstellen die brede steun genieten op bestuurlijk vlak, maar de reacties van mijn klanten waren overwegend negatief. Waarom? Ze wilden allemaal weten hoe het kostenplaatje eruit ziet, dachten niet van dergelijke investeringen te kunnen profiteren, zagen niet in dat op lange termijn wel te doen. Het had wat voeten in aarde om ze daarna duidelijk te maken hoe dit wel kan, waarna onze klanten overstag gingen.’
Het veranderen van de mindset van de klanten is waar het – helaas weinig verheffende – rondetafelgesprek grotendeels om draait. Het panel bestaand uit Vera, Herbert Wigwe (CEO van de Nigeriaanse Access Bank) en Bold Magvan (President van de Mongolia Bankers Association) en bespreekt vooral de wijze waarop de overheid en de centrale bank in hun landen zich moeten inzetten om de bekendheid met duurzaam beleid te vergroten. Magvan: ‘Als banken en overheden duurzaam beleid willen uitvoeren moet als eerste een milieu worden geschapen waarin over dit soort zaken gesproken kan worden. Een landelijke verandering van toekomstvisie is daarvoor nodig, net zoals voldoende exposure over de voordelen van duurzaam ondernemen en consumeren. De overheid moet daarin een nadrukkelijke rol nemen. Gelukkig gebeurt dit nu in de Mongolië.’
Volgens Wigwe is het belangrijkst dat bij beleidsontwikkeling alle belanghebbenden het eens worden over duurzaam beleid. Daarvoor predikt hij geduld. ‘Het is lastig, de belangen van de stakeholders lopen ver uiteen, richt je dus primair op de punten waar je wel succes kan boeken. Dat doet Access Bank. Iedere zes maanden evalueren we de gang van zaken. Deze transitie voltrekt zich immers niet op korte termijn.’
(Mobiel) Bankieren
Spraakmakender is het volgende rondetafelgesprek, gericht op het creëren van meer welvaart in derdewereldlanden. Hiervoor schuiven niet de minsten aan, zoals de Zimbabwaan Strive Masiyiwa, Afrika’s eerste miljardair en oprichter van telecommunicatiebedrijf Econet, en de Brit Nick Hughes, die Masiyiwa voor ging op het gebied Afrikaanse mobiele telefonieboom. Derde genodigde Iqbal Quadir, oprichter van het Bengaalse Grameen Phone (de grootste telecomaanbieder van het land), heeft op het gebied van bankieren een idee dat zijn land vooruit kan helpen. ‘Jaarlijks maken in het buitenland wonende familieleden van Bengalen voor 15 miljard dollar over via diensten als MoneyGram en WesternUnion. Waarom wordt er geen bank opgericht waar dit geld tegen lage rente heen kan worden gestuurd, zodat het vervolgens wordt geïnvesteerd in projecten die het land vooruit kunnen helpen? Arme landen hebben best kapitaal, in tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, zorg dan ook dat er investeringsmogelijkheden zijn.’
Masiyiwa is het met zijn Bengaalse collega eens. In 2012 begon Econet met de overname van de huidige Steward Bank Zimbabwe, waar klanten voor een dollar een rekening kunnen openen. Binnen drie weken had de bank er een miljoen rekeninghouders bij. Via Steward Bank kunnen, hoe kan het ook anders, vooral zaken worden gedaan via mobiele apparaten. ‘Al het geld dat deze klanten binnenbrengen bevond zich voorheen in het informele circuit, lag onder matrassen, tot zij het als krediet gingen gebruiken op hun telefoons. Nu is een volgende stap genomen om mensen die voorheen wel mobiel krediet uitwisselden maar geen bankrekening hadden, dit aan te bieden. Het geld dat zo bij de bank binnenkort kan weer in allerlei mooie projecten worden geïnvesteerd.’
Financiële revolutie
Terugkijkend op de impact van mobiele telefonie in Afrika, zegt Masiyiwa dat de grootste misvatting is dat er gesproken wordt over een telecommunicatie revolutie. ‘Volgens mij is eerder sprake van een financiële revolutie. Sterker nog, de eerste échte financiële revolutie voor Afrika. Veel mensen die een mobiel zijn gaan gebruiken voor het overmaken van krediet hadden daarvoor namelijk nooit een bankrekening gehad. Plots konden ze geld op hun telefoons laden en daarmee betalingen uitvoeren. Waar mobiele telefonie in Afrika een elite product was, bereikt het nu meer dan twee miljard mensen die niet eens een rekening hebben.’ Volgens de Zimbabwaan is de rek er op dit gebied nog lang niet uit. ‘In de toekomst kun je bijvoorbeeld informatie verstrekken op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg. Maar ook micro financiering van boeren zou via mobiele telefonie gerealiseerd kunnen worden. Het is daarbij de belangrijk te luisteren naar de wens van de klant.’
Masiyiwa krijgt hierin bijval van Hughes, die momenteel de Oost-Afrikaanse markt bestormd met M-Kopa, een klein mobiel zonne-energieapparaat dat huishoudens zonder toegang tot stroom veilige en schone energie biedt. ‘Op welk gebied dan ook: er moet veel meer contact worden gezocht met onze klanten. Coach ze, waar kan. Maak ze bewust van hun keuzes, investeringen en de toekomstige invloed hiervan. Zij hebben het apparaat in handen waarmee je ze nog op veel vlakken kunt helpen. Er wordt nu nog te weinig nagedacht over de manieren waarop we ze kunnen blijven bereiken, maar ik ben ervan overtuigd dat het in vijf jaar goed zit.’