Africa Works (dag 1): ‘Ga een partnerschap aan!’

Aan de workshops, keynote-speakers en gasten is het op alle manieren te merken: tijdens de tweede editie van de Afrika Works-conferentie is ‘het creëren van nieuwe partnerschappen’ het centrale thema. Het evenement, georganiseerd door het African Studies Centre (ASC) en de Netherlands African Business Council (NABC), vond afgelopen donderdag en vrijdag plaats in Leiden. Meer dan 600 gasten hebben zich aangemeld, waarvan ongeveer 150 uit Afrika.

Op het station in Leiden valt het de oplettende voorbijganger al op: alle bussen richting het Holiday Inn Hotel zitten bomvol. Op naar Africa Works! Het evenement wordt voor de tweede keer georganiseerd. Tijdens de eerste editie, twee jaar geleden, lag de nadruk op ‘trends van de 21e eeuw’, waarbij  het veranderende beeld van Afrika onder de loep werd genomen: van een continent in crisis tot een opkomend werelddeel. Dit jaar gaat het over het aangaan van partnerschappen tussen Nederlandse en Afrikaanse bedrijven, overheidsinstanties en ngo’s. De focus daarbij ligt vooral op onderwerpen als handelsbetrekkingen en economische ontwikkeling.

Multi-inzetbare partnerschappen

Africa Works 2014 profileert zichzelf als een ‘crowdfunding-conferentie’. Dat wil zeggen: alle workshops zijn gefinancierd door de partners die de workshops geven. ‘Hopelijk zal de energie van verschillende partners daardoor resulteren in ‘crowd learning’’, aldus de organisatie.

De instelling van de organisatie past bij de sfeer van Africa Works. Er heerst een sterk geloof in het nut van partnerschappen, elkaar helpen, zo wordt keer op keer op het grote podium in de hoofdzaal benadrukt. Dit is op elk denkbaar vlak mogelijk. Ook voor de strijd tegen ebola is samenwerking tussen de private sector en de ontwikkelingssector gewenst, beweert Julia Duncan-Cassell, Minister van Gender en Ontwikkeling van Liberia. Ze maakt van de gelegenheid gebruik om iedereen op te roepen te helpen in de strijd tegen het virus: ‘Het is niet alleen een gezondheidskwestie, maar ook een bedreiging voor de vrede. Samenwerkende partijen zijn onmisbaar.’

Maar de onderwerpen lopen enorm uiteen op conferentie. Van de bestrijding van ebola schakelt het gespreksthema naar de kansen en mogelijkheden van de Afrikaanse textielindustrie. Hans Ouwendijk, directeur van de zo succesvolle Vlisco Group, geeft een aantal tips om win-win partnerships te creëren: (1) beschouw Afrikaanse overheden als een belangrijke partner naast je commerciële partners; (2) waardeer de Afrikaanse consumenten, ze zijn loyaler dan je denkt; en (3) kopieer geen plannen uit Europa omdat ze daar werken, maar pas je aan de lokale wensen en cultuur aan. Vooral de samenwerking met de overheid is vanuit hulpperspectief van belang. In het geval van de Vlisco Group proberen zij samen met de overheid lagere invoerrechten te realiseren, maar ook valsemunterij tegen te gaan.

ICT en jeugd in Afrika

Voor elk onderwerp is wel een partnership te bedenken en voor verschillende organisaties kan een partnership interessant zijn. Vice Versa bezocht een aantal workshops die ideeën geven over wat de waarde van een partnership zou kunnen zijn.

In heel Afrika vindt veel migratie plaats, vooral door jongeren die van het platteland naar de stad verhuizen, op zoek naar werk. Maar wat gebeurt er op zo’n moment met het boerenbedrijf van de familie? Kan er niet voor gezorgd worden dat het werk op een op het erf wél interessant is voor jongeren? ICT kan landbouw weer aantrekkelijk maken voor jongeren, door het inzetten van nieuwe communicatiemiddelen: bijvoorbeeld door het afspreken van prijzen, het maken van grafieken en het delen van kennis.

Eén van de workshops op donderdag gaat over de rol van ICT en de invloed ervan op jeugd in Afrika. De workshop wordt gegeven door vier organisaties die sinds kort een nieuw partnership vormen: het African Studies Centre, het International Institute for Communication and Development (IICD), de Universiteit Leiden en de Vrije Universiteit Amsterdam. Dit partnerschap is aangegaan om academische en praktische kennis te combineren. Een onderzoeksproject naar de relatie tussen ICT, jeugd en groei in de agrarische sector in Afrika staat op het punt van beginnen.

De workshopleiders moedigden de deelnemers van Africa Works aan om te discussiëren over de vraag hoe ICT in de agrarische sector in Afrika kan zorgen dat de jeugd ‘getriggerd’ wordt om zich weer met (bijvoorbeeld) landbouw bezig te houden. Want hoe kunnen we de rol van ICT beter begrijpen? Hoe kunnen we gezamenlijk tot de meeste kennis hierover komen?

‘It’s the economy, stupid!’

Een andere workshop is vernoemd naar één van Bill Clinton’s meest bekende uitspraken, waarmee hij voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1992 George Bush Sr. definitief de nekslag toediende:  ‘It’s the economy, stupid!’. Om te laten zien dat economie ertoe doet, heeft workshoporganisator Woord & Daad Gerard Klijn, directeur van de Trade & Development Group (TDG,) uitgenodigd om een inspirerend verhaal te houden over zijn Afrikaanse cashewnotenonderneming.

Klijn’s hart voor de zaak, doorzettingsvermogen en idealisme blijken bewonderenswaardig als hij spreekt over zijn bedrijf. Hij is opgegroeid in een omgeving van ondernemers en wist alles over de productieketen van de cashewnoot. Op een gegeven moment zag hij een gat in de markt in de cashewnotenindustrie in Afrika en vertelde hierover aan zijn vader. Leuk, al die cashewnootbomen daar, maar het is Afrika, zei zijn vader. Toch besloot Klijn junior zijn plannen door te zetten. In eerste instantie liep zijn in Benin gevestigde bedrijf goed en leidde hij Afrikaanse boeren op, totdat de markt instortte. Klijn verloor zeven jaar winst en gaf zijn hoop in Afrika op. ‘Het moet een illusie zijn’ was zijn gedachte. Een paar jaar later werd Klijn gevraagd om een project te ondersteunen, vanwege zijn expertise en ervaring die hij in Afrika had opgedaan. Klijn kon geen nee zeggen en ging terug naar Benin om een fabriek op te zetten en het dit keer anders aan te pakken. Helaas was de bereidwilligheid van de lokale mensen om grondstoffen te leveren niet voldoende. De fabriek heeft meerdere malen de deuren moeten sluiten omdat er geen winst werd gemaakt, maar na een hoop tegenslagen en een derde heropening lopen de zaken nu goed. Klijn verbouwt noten in Benin, Burkina Faso, Mozambique en binnenkort ook Zuid-Afrika. De cashewnoten liggen inmiddels in de schappen bij Albert Heijn.

Klijn is blij met de aandacht voor ondernemen in Afrika. Iedere startende onderneming ondervindt moeilijkheden op de weg naar een gezond en winstgevend bedrijf. Het verschil met een onderneming opzetten in Afrika is dat je niet moet denken in ‘Europese wegversperringen’, meent Klijn. ‘In Afrika kunnen de takken op de weg al een simpele belemmering vormen waarmee je rekening moet houden’, vertelt hij. Het is al lastig om überhaupt een efficiënte productieketen op te zetten die kan concurreren met vergelijkbare producten, laat staan een keten die fair trade producten betaalbaar houdt.

Maar als deze fair trade manier van zaken doen blijkbaar werkt, wat is dan de rol van ngo’s? Deze terechte vraag klinkt uit het publiek met het oog op het thema partnerships. Het business model en de toegang tot de markt vallen echt onder de verantwoordelijkheid van de private sector. Volgens Klijn kunnen ngo’s een bijdrage leveren op het gebied van training van de boeren en voor financiering wanneer nodig.

Na een interactieve (met nadruk op actieve) discussie komen de aanwezigen tot de conclusie dat er een nieuwe taal moeten worden gecreëerd. Een taal die alle partijen begrijpen, zowel het bedrijfsleven, de overheidsinstanties als de ngo’s. Een taal die zowel in Afrika als in Nederland begrepen wordt. Huidige bedrijven moeten nadenken over hetgeen wat ze tot nu toe gedaan hebben wel duurzaam is. Daarom is storytelling belangrijk, meent Klijn. Het aangaan van partnerships vereist een gemeenschappelijk doel onder alle partijen. Tegelijkertijd moet het business model niet uit het oog worden verloren, want in dat geval kun je wellicht beter afscheid nemen van een van je partners.

Het afsluiten van een productief partnerschap is dus nog geen gemakkelijke opgave. Het is belangrijk om vooraf de juiste verwachtingen te scheppen, zodat er achteraf niemand teleurgesteld wordt. Weet wie waarvoor verantwoordelijk is en wie welke problemen op kan lossen. Kortom: creëer een taal die iedere partner begrijpt voor een rendabele samenwerking.

PPP lab 

Een andere middagworkshop is gericht op Public Private Partnerships (PPP’s). De sessie wordt georganiseerd door Partnership Resource Centre, Aqua for All, the Centre for Development Innovation of the WUR en SNV. De deelnemers worden uitgenodigd om hun mening te geven over of en hoe PPP’s innovatie, continuïteit en schaalvergroting van voedsel- en waterprojecten kunnen stimuleren. De workshop neemt vooral de vorm aan van een mega-brainstormsessie.

Om de onderzoeksagenda voor de komende vier jaar samen vorm te geven wordt de groep in vieren opgesplitst. In verschillende rondes praten de deelnemers over hoe een partnership tot stand zou moeten komen, het belang van business cases en financiële structuren en ‘het leven’ na de PPP.

Ook de ambassadeur van Sierra Leone is aanwezig. Volgens hem is een goede infrastructuur cruciaal voor een succesvol voedsel- of waterproject. Voor die infrastructuur is echter financiering nodig. Publieke fondsen zouden hiervoor een uitkomst bieden. Dit voorbeeld past bij het idee over hoe de rolverdeling van een PPP eruit zou moeten zien: de private sector, ngo’s en kennisinstellingen als leidende organisaties en de publieke sector kan ondersteuning bieden door te zorgen voor financiering in de opstartfase van projecten.

Nog meer vragen

Wie het congres bezoekt merkt dat partnerships ontegenzeggelijk in opkomst zijn. De workshops worden georganiseerd door verschillende organisaties die samen recent een partnership zijn aangegaan. Wat die partnerships tussen overheidsinstanties, ngo’s en private organisaties precies opleveren, daar is nog weinig over bekend. Wel zijn er allerlei ideeën over hoe een partnerschap kan worden vormgegeven.

Het belangrijkste bij het aangaan van een partnership is in ieder geval dat er gezorgd wordt dat alle partijen achter een gemeenschappelijk doel staan en dat er onderling vertrouwen is. Dit kost tijd, dus er is geduld en doorzettingsvermogen nodig. Wie daar meer over wil weten, kan in elk geval te rade gaan bij Gerard Klijn.

Auteur
Iris Visser

Datum:
21 oktober 2014