‘Ons netwerk is ontzettend relevant voor wetenschappers’

Wetenschappelijke onderzoekers en ontwikkelingswerkers weten elkaar steeds beter te vinden, betoogde WOTRO-voorzitter Wiebe Bijker vorige week al op deze site. Both ENDS is bij uitstek een organisatie waar wetenschap en maatschappelijk belang samenkomen. Directeur Danielle Hirsch: ‘Als ngo zijn we zelf niet uitgerust om langdurig en diepgravend onderzoek te doen, terwijl juist die kennis hard nodig om tot verandering te komen. Voor ons is het dus heel belangrijk dat er vanuit de wetenschap aandacht komt voor beleid.’

In de laatste Vice Versa stelde Wiebe Bijker, voorzitter van WOTRO Sciences for Global Development, dat de groeiende samenwerking tussen wetenschappers en ontwikkelingswerkers voor beide partijen iets oplevert. Directeur Danielle Hirsch  van Both ENDS is het daar roerend mee eens en bevestigt dat er zowel voor ontwikkelingsorganisaties als wetenschappers veel winst bij deze samenwerking te halen valt.

Bemiddelaar

Both ENDS vertegenwoordigt de stem van onderop wanneer het gaat om mens en milieu,’ vertelt Danielle Hirsch. ‘Wij steunen allerlei organisaties en projecten wereldwijd die zich inzetten voor armoedebestrijding en milieubeheer. We zijn echter geen donor, we geven geen geld, maar zetten juist ons netwerk en onze praktische kennis in. We bemiddelen tussen onze partners en mensen die beschikken over het geld of de vakkennis die ze nodig hebben.’

Een van de grootste problemen schuilt in de grote afstand tussen het niveau van wetenschappers en dat van lokale gemeenschappen die direct met de problemen te maken hebben. Both ENDS kan als bemiddelaar die afstand verkleinen. Zo werkten ze bijvoorbeeld samen met het Instituut voor Milieuvraagstukken van de VU in een project over klimaatadaptatie. Both ENDS zorgt er in dit project voor dat onderzoekers, lokale organisaties en (lokale) beleidmakers aan elkaar gekoppeld worden. Hirsch legt uit: ‘Lokale gemeenschappen worden gedwongen zich aan te passen aan veranderende omstandigheden als gevolg van wereldwijde klimaatverandering en komen vaak met heel concrete oplossingen. Die lokale methoden die de bevolking gebruikt worden door Both ENDS voorgelegd aan beleidmakers en wetenschappers zodat ze onderzocht en getest kunnen worden.’ 

Vertaler

Anderzijds is er op lokaal niveau weinig toegang tot wetenschappelijke kennis over klimaatverandering waarmee ze zich beter zouden kunnen wapenen. Ook daar ziet Both ENDS een taak: ‘We hebben de data uit wetenschappelijke klimaatmodellen beschikbaar gesteld en vertaald naar de omstandigheden van lokale gemeenschappen om hen te helpen strategieën te ontwikkelen om zich aan te passen aan het klimaat. Dankzij die gegevens weten ze beter wat ze in de toekomst kunnen verwachten en kunnen ze in hun lokale beslissingen beter prioriteiten leggen. Die wetenschappelijke kennis was een heel belangrijke input in het versterken van gemeenschappen om beter om te gaan met klimaatverandering.’

Logischerwijze kan dialoog enkel plaatsvinden wanneer men elkaars taal spreekt. Communicatieproblemen tussen de verschillende werelden vormen een deel van de moeilijkheden en Both ENDS probeert dit op te lossen door het vertalen van wetenschappelijke jargon naar begrijpelijke taal voor lokale gemeenschappen.

Beleidsrelevantie van wetenschap

De samenwerking met wetenschappers gaat verder dan enkel het koppelen en vertalen richting het lokale niveau, ook hun eigen werk wordt hierdoor ondersteund. Hirsch legt uit hoe een wetenschappelijk perspectief de ontwikkelingswerkers van Both ENDS kan laten zien waar er gaten liggen in hun aanpak. ‘We hebben bijvoorbeeld een benadering over duurzaam waterbeheer ontwikkeld, en wetenschappers lieten ons zien dat we in onze aanpak toch echt wel op technische kennis over watersystemen moesten baseren om een deuk in een pakje boter te willen slaan.’

‘Er ligt een belangrijke taak voor de wetenschap om na te denken over maatschappelijke problemen. Er gebeurt al wel steeds meer op dit gebied, maar er is nog veel meer mogelijk,’ stelt Hirsch. ‘Niet alle wetenschappelijke kennis is automatisch relevant voor ons werk. Er zijn gaten in de agenda van de wetenschap, er moet veel meer worden ingezet op beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek. Als ngo zijn we zelf niet uitgerust om langdurig en diepgravend onderzoek te doen, terwijl juist die kennis hard nodig om tot verandering te komen. Voor ons is het dus heel belangrijk dat er vanuit de wetenschap aandacht komt voor beleid.’

Hirsch geeft aan dat er vanuit ontwikkelingsperspectief nog duidelijke gaten in onze wetenschappelijke kennis zitten. Als voorbeeld noemt ze de mondiale financiële geldstromen. ‘Hoe zit het nu precies met belastingen wereldwijd gezien? Wat zijn belastingparadijzen, wat gebeurt er daar, wat zijn daar nu de mondiale consequenties van? Wat is een exportkredietverzekering? Hoe zit het Nederlands beleid in elkaar, waar stopt Nederland allemaal geld in? Is dat optimaal, bekeken vanuit onze eigen positie in de wereld? Kan dat niet anders?’

Ze vervolgt: ‘Ditzelfde probleem zie je bij de rechtenstudies; milieurecht is eigenlijk een onontgonnen terrein, terwijl er wel steeds meer conflicten optreden rondom natuurlijke hulpbronnen. Dat bleek wel uit ons onderzoeksprogramma Conflict and Cooperation over Natural resources in developingcountries (CoCooN), waarbij de dynamiek van samenwerking en conflict rondom natuurlijke hulpbronnen in kaart werden gebracht om beleidsinterventies te ondersteunen. Hoe kun je dit juridisch gezien aanpakken? Welke verschillende soorten recht en filosofie zouden kunnen worden toegepast? Er zijn nog steeds flinke gaten in de agenda van de wetenschap, maar er komt gelukkig wel steeds meer aandacht om deze op te vullen.’

Samenwerken met wetenschappers

Wie verwacht dat samenwerking tussen praktijkwerkers en theoriemensen vooral voor problemen zorgt heeft het mis. ‘Onze samenwerking met wetenschappers gaat eigenlijk juist heel erg goed. Het is heel leuk om te zien wat er allemaal mogelijk is als je gaat samenwerken.’

Hirsch benadrukt dat zeker niet de samenwerking zeker niet alleen in het voordeel van de ontwikkelingswerkers is. ‘Ons netwerk is ontzettend relevant voor wetenschappers. De praktijkkennis die wij aandragen is ook weer erg verrijkend voor het wetenschappelijk onderzoek, omdat wij vaak veel beter grip hebben op wat er lokaal aan de hand is.’

Hiermee komt ook Hirsch tot de conclusie dat bij een intensiverende samenwerking tussen ontwikkelingssector en wetenschap voor alle partijen meerwaarde oplevert. ‘Zij profiteren van onze empirische kennis uit het veld, wij gebruiken hun kennis bij de vragen die we zelf niet kunnen beantwoorden.’

Auteur
Marjolein Quist

Datum:
16 juni 2014
Categorieën: