Ploumen klimt in de pen en doet toezeggingen op SRGR-gebied

De voorvechters van Seksuele en Reproductieve Rechten (SRGR) in de Tweede Kamercommissie van Ontwikkelingssamenwerking konden gisteren hun hart ophalen tijdens het restant van het Algemeen Overleg over Ploumen’s speerpunten. De minister deed hen op meerdere punten hoopvolle toezeggingen. 

Twee uurtjes waren uitgetrokken voor het Algemeen Overleg over de speerpunten van minister Ploumens ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. In de korte pauze, die volgde na de spreekronde van de commissieleden, liet VVD-woordvoerster Ingrid de Caluwé zich tijdens een gesprek met een aantal medewerkers ontvallen dat tijdens dergelijk debatten meer niet dan wél ter sprake kan worden gebracht. Geen wonder dus dat de al zo kostbare tijd met nog eens een half uur verlengd werd. Maar zelfs dat bleek te weinig om alles te kunnen bespreken.

Toch zullen de commissieleden niet met een ontevreden gevoel naar huis zijn gegaan. Allereerst gaven zij te kennen gelukkig te zijn met de ‘realistische toon’ van ‘de vlot geschreven’ resultaatrapportage over de belangrijkste thema’s in het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Bovendien bewezen de resultaten volgens alle commissieleden – met uitzondering van PVV-kamerlid Joram van Klaveren – dat ontwikkelingssamenwerking weldegelijk helpt.

Vlotte toon of niet, het rapport vertoont niettemin nog voldoende verbeterpunten.  Zo kunnen de gepresenteerde cijfers veel overzichtelijker in kaart worden gebracht, bijvoorbeeld in tabellen, stelt Agnes Mulder (CDA). De Caluwé meent dat  de rapportage een paar mooie voorbeelden geeft, maar te weinig zegt over concrete resultaten en de relatie tot de gestelde doelen. Sjoerd Sjoerdsma (D66) stelt dat de rapportage nu ‘teveel een mozaïek van allerlei programma’s en een mengsel van intenties en resultaten’ is. Volgens de D66-woordvoerder, die opbiecht de rapportage twee keer aandachtig te hebben moeten lezen, doet Ploumen er goed aan te kijken naar de wijze waarop haar Britse collega’s hun resultaten weergeven. Tot zijn tevredenheid meldt Ploumen hem dat er een dag later een delegatie naar Londen zal afreizen om de Britse methode te bestuderen.

Buiten de al dan niet onduidelijke passages in de rapportage, zijn er nog genoeg punten waarover de commissieleden hun zorgen met minister Ploumen willen delen. ‘Veel gaat goed, maar op het gebied van waterprojecten verlopen de zaken een stuk moeizamer. De millenniumdoelen hiervoor worden minder snel gehaald dan gehoopt’, zegt Joël Voordewind van de ChristenUnie. Momenteel lijkt het erop dat de doelen pas in 2018 worden bereikt, terwijl er in 2012 al fors op gesneden is en er voor 2015 nog eens 50 miljoen aan bezuinigingen op de rol staat.  Voordewind is blij dat met name water- en sanitatieprojecten in Bangladesh goed verlopen, maar dient gezien het slinkende budget een motie in waarin hij pleit voor een juiste uitgavebalans tussen waterbeheer en sanitatie.


IOB-rapport

Voordewind is niet de enige die woensdagmiddag vragen stelt over Ploumens bestedingen en uitgavenbalans. Zo valt het De Caluwé op dat iets meer dan een kwart van het OS-budget wordt besteedt aan de speerpunten. ‘Wat mager’, stelt zij, terwijl zij zich afvraagt of het niet een onsje meer kan zijn. Want hoe is de minister nu tot de verdeling van het budget gekomen? Helaas voor De Caluwé zegt Ploumen al maximaal in te zetten op de speerpunten. Het enige wat zij nog kan doen is beloven hier de komende jaren niets aan te veranderen.

De meeste ophef ontstaat echter over de besteding van het SRGR-budget. Volgens het meest recente IOB-rapport blijkt dat ngo’s het best in staat zijn om achtergestelde groepen te bereiken. Logischerwijs zou dus een groot deel van het budget naar ngo’s gaan, maar niets is minder waar. Ondanks de conclusie uit het IOB-rapport valt het Voordewind, Sjoerdsma, Roelof van Laar (PvdA) en Kees van der Staaij (SGP) op dat ‘slechts’ twintig procent van het SRGR-budget naar ngo’s gaat. Het bevreemdt Sjoerdsma des te meer dat de helft van budget naar het multilaterale kanaal gaat, terwijl er in het rapport  duidelijke vraagtekens worden gezet bij de effectiviteit daarvan. Maar volgens Ploumen is er tegenwoordig moeilijker onderscheid te maken tussen bepaalde kanalen dan voorheen. Sommige organisaties, zoals GAVI, worden volgens haar in het IOB-rapport wel multilateraal genoemd, maar werken eigenlijk op een hele nieuwe manier die daar weer los van staat en, volgens haar, effectiever is.

Met ander SRGR-nieuws kan Ploumen haar toehoorders wel tevreden stellen.  Zo zijn er volgens haar al flinke stappen gezet en blijft zij zich inzetten voor de verbetering van gezondheidssystemen met daarbij een gerichte inzet om vrouwensterfte tegen te gaan. Op verzoek van Van Laar belooft Ploumen zich in te zullen zetten voor verspreiding van het HPV-vaccin (tegen baarmoederhalskanker) in de partnerlanden. Ook zegt zij de commissie, op nadrukkelijke vraag van Sjoerdsma, toe hen per brief te zullen informeren over de mogelijkheid tot verdubbeling van de Nederlandse inzet op veilige abortus en de bestrijding van genitale verminking.

Ook Kees van der Staaij’s gebeden worden verhoord als hij erop aandringt om meer conservatieve geestelijke leiders te betrekken bij de dialoog over SRGR. Tijdens de aankomende Commission on the Status of Women -bijeenkomst in New York, medio maart, zal Ploumen hier direct werk van maken. Daar zal zij eens niet de discussie aangaan met de voordehand liggende, gelijkgezinde landen – de Scandinaviërs, Duitsland, Groot-Brittannië -, maar juist de dialoog zoeken met conservatievere afgevaardigden. Een uitgebreid verslag hiervan zal naar de commissie worden gestuurd.

Voedsel

Daarentegen bestaan er zorgen over de bezuinigingen op het punt van voedselzekerheid. Volgens Voordewind zijn de bezuinigingen van komend jaar niet alleen te hoog, maar is er op dit gebied tevens een gebrek aan monitoring. Van der Staaij en Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren) willen vooral weten in hoeverre  het afgeslankte budget gevolgen heeft voor het (Lager) Agrarisch Beroeps Onderwijs in ontwikkelingslanden. Volgens eerstgenoemde is het op dit moment nog onduidelijk hoeveel middelen hier naartoe zullen gaan. De minister belooft ook hierover de commissie per brief te zullen inlichten, zodat hier tijdens het vervolgdebat dieper op kan worden ingegaan. Wanneer dat debat exact plaatsheeft is nog niet bekend. Een voorstel voor medio maart kan op weinig goedkeuring rekenen. De commissie spreekt liever op kortere termijn met de minister af.

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
13 februari 2014
Categorieën: