
‘Ploumen kiest voor frisse tegenwind’
Een minister die bezuinigt kan over het algemeen rekenen op forse kritiek. Op de website van Vice Versa krijgt minister Ploumen van ontwikkelingssamenwerking het dan ook regelmatig zwaar te verduren. Maar zo nu en dan klinkt er een ander geluid. Daniëlle Hirsch, directeur van milieu- en ontwikkelingsorganisatie Both ENDS, breekt een lans voor de PvdA-minister. Ze prijst de keuze om met een beperkt budget het maatschappelijk middenveld te versterken. ‘Ploumen steekt haar nek uit.’
Op dit moment ben ik op reis in de VS, het land van de Gates en Rockefeller foundations, om te doorgronden hoe de wereld van de filantropie werkt en om Both ENDS’ relaties met de VS te versterken. De afstand tot Nederland en de realiteit die ik hier tegenkom, bieden een ander perspectief op de visie die minister Ploumen heeft op de rol van maatschappelijke organisaties, een onderwerp waarover de Tweede Kamer vandaag debatteert.
Beperkt budget, strategische keuze
Ploumen kiest ervoor om de zeer beperkte middelen die nog over zijn na de te forse bezuinigingen, in te zetten op partnerschappen met organisaties die kritisch kijken naar de rol van (Nederlandse) bedrijven en overheden in de mondiale economie. Want juist dit soort organisaties helpt haar met het voeren van een coherente, duurzame en eerlijke agenda op handel, hulp en investeringen.
Zij maakt daarmee een strategische keuze voor de besteding van het kleine budget dat ze heeft voor versterking van het maatschappelijk middenveld. Er is weliswaar steeds meer financiering voor maatschappelijke organisaties, bijvoorbeeld dankzij fondsen zoals de Gates Foundation, maar al dat geld wordt nauwelijks besteed aan organisaties die kritische geluiden laten horen over bedrijven of overheden.
Weinig steun voor kritische organisaties
De conclusies van minister Ploumen worden bevestigd door de mensen die ik spreek tijdens mijn bezoek aan de VS. Er is hier inderdaad veel geld, maar slechts een heel klein deel van de Amerikaanse fondsen is bereid z’n nek uit te steken zoals Ploumen dat doet en lokaal opererende, kritische organisaties te ondersteunen.
De mensen die ik spreek maken zich daar zorgen over. In eigen kringen proberen ze hun collega’s ervan te overtuigen dat juist het financieren van die tegenkracht van groot belang is. Maar ze kijken ook met zorg naar Europa. Private fondsen in Europa zijn minder progressief dan de Amerikaanse en nog veel meer geneigd om weg te blijven van politiek gevoelige activiteiten. In de VS vrezen ze ervoor dat ook publieke fondsen die tegenkracht in de steek zullen laten en hun schaarse middelen zullen inzetten voor het versterken van de eigen private sector uit ontwikkelingsbudgetten.
Minister Ploumen steekt haar nek uit met de duidelijke keuze voor het financieren van haar eigen frisse tegenwind. Net als de mensen die ik spreek in de VS, zal ze zich realiseren dat ze dat niet alleen kan. Als ze echt wil blijven vernieuwen heeft ze een belangrijke opdracht. Ook andere financiers, privaat en publiek, zullen moeten gaan inzien dat lokale tegenkracht en internationale netwerken van cruciaal belang zijn voor een betere wereld. Ploumen zal haar netwerken, haar collega-ministers, maar ook rijke private fondsen in Nederland en daarbuiten van dat belang moeten overtuigen. Op die manier versterkt ze zowel haar eigen agenda als die van de honderden organisaties die onder zware omstandigheden hun eigen nek uitsteken voor een eerlijke en duurzame economie.