
Vice Versa #3: Van donor darling tot verzorgingsstaat
In de nieuwe Vice Versa een interessant artikel over ongelijkheid. Hier alvast een voorproefje.
Aan de vooravond van de top over de Post-2015 Agenda eind september in New York wordt er in de media veel aandacht besteed aan ongelijkheid. Ontwikkelingslanden groeien economisch, maar de groei is ongelijk verdeeld en het probleem van inkomensongelijkheid binnen landen wordt steeds urgenter. Wat kan internationale samenwerking daaraan doen?
Dat groepjes Angolezen voor een dag naar Lissabon vliegen om te shoppen, er in Brazilië luxe WK-stadions uit de grond spruiten, of dat China in Nederland het Kruidvat opkoopt, daar kijkt bijna niemand meer van op. Afrika is booming, China is de nieuwe grootmacht en Latijns-Amerika is al lang geen arm continent meer. ‘De wereld is veranderd’, luidt het adagium vandaag de dag. En die inmiddels tot cliché verworden uitspraak klopt ook wel. Zoals The Economist het vorig jaar nog beschreef, is de wereldwijde ongelijkheid door de groei van armere landen afgenomen en worden de verschillen tussen landen steeds kleiner.
De Great Gatsby
Maar die ongelijkheid tussen landen is vervangen voor een evenzo grote uitdaging: ongelijkheid binnen landen. Die is sinds 1980 sterk gegroeid, niet alleen in ontwikkelingslanden maar ook in het Westen. In de Verenigde Staten is de inkomensongelijkheid zelfs gegroeid tot hoogtes vergelijkbaar met de ‘Great Gatsby’-dagen na de Eerste Wereldoorlog, en in China is de Gini-coëfficiënt, waarmee ongelijkheid wordt gemeten, de laatste dertig jaar verdubbeld. Inmiddels woont meer dan twee derde van de wereldbevolking in regio’s waar de ongelijkheid is gestegen. De ongelijkheid is het grootst in Sub-Sahara Afrika, Zuid-Azië en Latijns-Amerika; gebieden die weliswaar economische groei kennen en waar ook de armoede afneemt, maar waar niet iedereen van deze vooruitgang profiteert. Het is een trend die de ontwikkelingseconoom Andy Sumner treffend met cijfers illustreert: tussen 1990 en 2010 ging nog geen twintigste deel van de mondiale economische groei naar mensen die van 1,25 dollar per dag leven, terwijl 15 % naar de rijkste 1 % ging.
De groei in ongelijkheid is al sinds de jaren ’80 aan de gang, maar er was een financiële crisis voor nodig om deze op de top van de internationale agenda te krijgen. Lange tijd overheerste in het internationale debat het geloof dat maatregelen om inkomensongelijkheid tegen te gaan, economische groei belemmerden. Ook al werden er in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog uitgebreide verzorgingsstaten gebouwd, ontwikkelingslanden moesten met structurele aanpassingsprogramma’s eerst economische groei stimuleren alvorens te denken aan herverdeling. Geconfronteerd met groeiende ongelijkheid en beducht voor instabiliteit en inflatie, komt de internationale gemeenschap langzamerhand op die gedachte terug. Het fenomeen staat hoog op de agenda van het World Social Economic Forum, dat in hun Global Risk Report 2012 ongelijkheid als een van de twee meest ernstige bedreigingen van de planeet aanwees. De G20, het Internationaal Monetair Fonds en de OECD (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) maken zich eveneens zorgen. En ook in het ontwikkelingsdebat is ongelijkheid prominent aanwezig. Het thema heeft zelfs een plekje verworven in de Post-2015 Agenda voor Ontwikkeling.
Lees verder hoe sociale bescherming een effectieve methode kan zijn om ongelijkheid tegen te gaan én de armoede te bestrijden. Dit artikel is een verkorte versie van de publicatie in Vice Versa #03, de editie die afgelopen weekend is uitgekomen. De complete versie lezen? Neem dan nu een abonnement en #03 wordt u nagezonden!