Het Budget Internationale Veiligheid: ‘Dit is simpelweg een zoethoudertje voor de PvdA’

Afgelopen vrijdag verscheen de Kamerbrief van minister Ploumen over het Budget voor Internationale Veiligheid (BIV), die de Kamer meer duidelijkheid zou moeten verschaffen op het gebied van financiering en inzet. ViceVersa peilde de reacties en keek of dit gelukt is. Duidelijk is dat Ploumen een grote verantwoordelijkheid draagt: ‘Minister Ploumen moet de integriteit van dit potje beschermen, doet ze dat niet dan zou ze moeten opstappen, als ze ook maar een beetje serieus is’.

De belangrijkste vraag is natuurlijk: waar wordt het Budget Internationale Veiligheid (BIV) nu daadwerkelijk voor ingezet? Zowel in de Tweede Kamer als in de sector werd hier de afgelopen maanden hevig over gediscusieerd. Jan Gruiters, algemeen directeur van IKV Pax Christi, gaf eerder al aan: ‘De inrichting van het Budget Internationale Veiligheid is een lakmoesproef voor minister Ploumen, die als eerstverantwoordelijke voor het budget garant moet staan voor de ontwikkelingsrelevantie ervan. Als zij er in slaagt het BIV te gebruiken voor de bescherming en veiligheid van burgers in fragiele staten en conflictgebieden en het realiseren van de vredesopbouwdoelen zoals die zijn geformuleerd in de New Deal for Engagement in Fragile States, dan draagt het BIV zeker bij tot coherentie van beleid. De minister zal daarvoor keihard moeten onderhandelen met haar collega-ministers.’

In de brief aan de Tweede Kamer wordt het doel van het budget als volgt gesteld: Uit het BIV kunnen activiteiten worden gefinancierd, variërend van bijvoorbeeld de ondersteuning van vredesmissies, opleiding en training van politieagenten, grensbewaking, bescherming van goederenstromen en verbetering van de rechtspraak. Voorbeelden zijn de Nederlandse inzet in UNMISS in Zuid-Soedan en UNTSO onder meer op de Golan, de EU-trainingsmissie Somalië en de ISAF-missie in Afghanistan, en de anti-piraterijoperaties EU-Atlanta en NAVO-Ocean Shield’. Een heel scala aan activiteiten dus.

Tevens wordt er een koppeling gemaakt naar de Nederlandse belangen: ‘Een goed functionerende internationale rechtsorde is voor Nederland, met zijn open grenzen en samenleving, de beste garantie voor vrijheid, veiligheid en welvaart’, aldus het ministerie. En precies hier wordt het verwarrend, vindt René Grotenhuis, directeur van Cordaid. ‘Als je alles eraf haalt, dan blijft er maar één zin over en dat is: we gaan het Budget Internationale Veiligheid gebruiken voor die situaties waarin de internationale veiligheid en de belangen van Nederland dat wenselijke maken, punt. Dat is ongeveer alles wat er staat.’ Grotenhuis vindt de brief weinig verhelderend met betrekking tot de eerdere nota van Ploumen ‘Wat de wereld verdiend’. ‘Er staan heel veel zinnen over principes en goeie doelen, maar uiteindelijk blijft het toch een soort van: “we kijken wel wanneer het nodig is en als het nodig is dan gebruiken we het”, en hiermee blijft de invulling volgens hem veel te vrij.

De toevoeging van de Nederlandse belangen vindt hij dan ook weinig overtuigend, want waar moeten we op internationaal gebied dan aan denken? ‘Ik kan me toch niet voorstellen dat Nederlandse militairen worden ingezet om de olie uit Ghana veilig te stellen. Gaan we dat écht doen?’

Een zoethoudertje

Toch is het volgens de Kamerbrief niet zo dat de invulling van dit fonds geheel vrijblijvend is: ‘Het uitgangspunt is dat onze activiteiten ontwikkelingsrelevant zijn.’  Maar wat houdt dit precies in?

Grotenhuis geeft aan dat die term toch echt eerst ingevuld dient te worden, wil het een bepaalde sturing geven: ‘Als we niet een eenduidig beeld hebben van wat we onder ‘ontwikkelingsrelevant’ verstaan, maar ook van hoe we dit gaan evalueren en monitoren, blijft dit een kreet waar je van alles onder zou kunnen schuiven.’

Ook Jasper van Dijk (SP) is op zijn zachts gezegd kritisch. ‘Ridicuul!’ noemt hij de toevoeging van ontwikkelingsrelevantie. ‘Dit is simpelweg het zoethoudertje voor de Partij van de Arbeid.’ Van Dijk vraagt zich ten zeerste af wat er nou precies bedoeld wordt met ‘ontwikkelingsrelevante militaire missies’. Valt de militaire missie in Mali hieronder? Of misschien zelfs de aanschaf van Patriot-raketten? Hij heeft er een hard hoofd in. ‘Laten we eerlijk zijn, eigenlijk wordt het geld gewoon gebruikt voor defensiemissies en Ploumen mag er een woordje over meespreken’, aldus de politicus.

Willem van de Put, directeur van HealthNet TPO vult de kritiek aan: ‘Den Haag blijft keer op keer dezelfde denkfout maken’. Het argument dat vaak gebruikt wordt is dat er eerst een veilige situatie moet zijn alvorens een land of gebied zich op ontwikkeling kan gaan richten. Militair ingrijpen wordt in dit geval dus gezien als een noodzakelijk voortraject voor ontwikkelingshulp, of soms zelfs als onderdeel van ontwikkelingssamenwerking. ‘En dit is de omgekeerde wereld’, stelt Van de Put. ‘Ze blijven in Den Haag maar zeggen dat je pas kunt gaan ontwikkelen als de situatie veilig is, dat zeggen ze nu al jaren en het blijkt nooit waar te zijn.’ Volgens Van de Put volgt veiligheid op ontwikkeling en niet andersom: ‘Daar waar helemaal niks is, daar is het ook niet veilig. Pas als je mensen een kans geeft om hun eigen ziekenhuis, hun eigen school of hun eigen waterput te bezitten,  zal de veiligheid toenemen. Dan is er namelijk iets om te beschermen.’ Volgens Van de Put zou het dus veel logischer zijn om de situatie om te draaien en een innovatieve oplossing hiervoor heeft hij dan ook snel gevonden: ‘Ik denk dat, omdat ontwikkeling nodig is om veiligheid te creëren, we voortaan ontwikkelingshulpprogramma’s moeten opstarten met geld van defensie. Dat lijkt me veel nuttiger.’

Een ander veel gehoord punt is of de deze aanpak nu echt gaat leiden tot meer coherentie, zoals Ploumen aangeeft, of dit het juist zorgt voor meer onoverzichtelijkheid. Grotenhuis is van mening dat het niet per sé hoeft te leiden tot minder overzicht, zolang maar helder is waar het budget voor aangesproken kan worden.

Van de Put is minder overtuigd: ‘Nouja, ik vind het zelf nog niet zo onoverzichtelijk, want in het algeheel valt er in het Nederlandse beleid weinig coherentie te ontdekken, dus waarom hier wel?’ geeft hij aan. ‘Coherentie heeft er tot nog toe tot geleid dat mevrouw Ploumen gewoon doet wat de VVD wil. Dat is een vorm van coherentie, maar of dat nou de bedoeling was, dat weet ik niet helemaal.’

De grote wisseltruc

Het vraagstuk over de financiering van het BIV blijft blijkt ook lastig te doorgronden. Volgens Van Dijk betreft het een wisseltruc. ‘Er is ontzettend geschoven met budgetten. Er wordt 250 miljoen bezuinigd op defensie en tegelijkertijd wordt er 250 miljoen uit het budget van ontwikkelingshulp vrijgemaakt voor missies. Je zou dus kunnen zeggen dat het geld weggehaald wordt bij defensie, maar in feite is het gewoon een boekhoudkundige truc die is uitgevoerd om het conflict tussen de Partij van de Arbeid en de VVD op te lossen; de VVD wilde niet bezuinigen op defensie en de PvdA niet rigoureus op ontwikkelingshulp. Met deze constructie is er toch geld weggehaald bij defensie, maar kunnen er wel militaire missies mee uitgevoerd worden.’ De politicus is dan ook niet van mening dat dit als een bezuiniging te zien valt: ‘Er is uiteindelijk dus helemaal niet bezuinigd op defensie, er is gewoon een potje van 250 miljoen van defensie ingezet, of geparkeerd, bij ontwikkelingshulp. Zo moet je het zien, legt hij uit.’

Ook Van de Put ziet het als een uitwisseling tussen de twee coalitiepartijen: ‘Tja, het is een soort van compromis dat helemaal bij deze regering hoort; een beetje VVD en een beetje PvdA. Eigenlijk staan de partijen qua visie recht tegenover elkaar maar ze moeten dit nu toch samen gaan invullen’, geeft hij aan, ‘Ik houd mijn hart vast!’

Toch wil Van de Put de situatie positief bekijken. ‘Het feit dat defensie nu geld overmaakt naar ontwikkelingssamenwerking is natuurlijk heel positief, want misschien hebben ze nu eindelijk door dat veiligheid brengen met geweren niet is gelukt  En als we nu ontwikkelingsprojecten kunnen gaan doen met het geld van de Joint Strike Fighters, dan gaan we een goede kant op’, aldus Van de Put.

Van de Put geeft toe dat als je een beetje cynisch zou zijn, ‘maar dat zijn wij gelukkig niet’, je inderdaad zou kunnen zeggen dat er vrij weinig gebeurd. ‘Het budget wordt een beetje van broekzak naar broekzak geschoven en de regering weet voor de zoveelste keer niet wat ze nou eigenlijk wil, maar wij zijn wel hoopvol. Wij zien het als een positief signaal dat ondanks dat defensie het wellicht nog niet hardop zegt, het wel toegeeft dat je het geld beter kunt uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking dan aan een defensieproject. Dan bouw je tenminste echt wat op.’

De macht van Ploumen

De vraag die de gemoederen bezighoudt is hoeveel macht Ploumen heeft om beslissingen te maken binnen deze constructie. Van Dijk is cynisch: ‘Nou, uiteindelijk is het dus gewoon het besluit van de PvdA en de VVD en Ploumen zal daar wel iets over kunnen zeggen, maar ik denk niet dat zij het eindoordeel heeft. Ik verwacht dat er simpelweg overeenstemming moet zijn tussen Rutte en Samson, voordat er ook maar één euro wordt uitgegeven. Ploumen zal zeker haar mening kunnen geven, maar het eindoordeel zal liggen bij de partijleiding van de VVD en de PvdA.’

Grotenhuis twijfelt ook aan hoeveel macht Ploumen gaat hebben in het beslissen over dit budget. In eerste instantie zou de gezamenlijke verantwoordelijkheid liggen bij minister Ploumen en minister  Hennis-Plasschaert van Defensie. Nu is minister Timmermans van Buitenlandse Zaken hier ook aan toegevoegd. Volgens Grotenhuis is dit een logische stap,  gegeven de politieke implicaties van veiligheidsdiensten buiten Nederlands grondgebied. Maar de besluitvorming hangt nu wel af van meerdere partijen. Daarbij vindt hij dat er weinig beperkingen zijn op het gebruik van het fonds: ‘De brief benoemt maar twee zaken die niet in aanmerking komen voor financiering van het BIV : het tekort op de krijgsmacht te dekken en  noodhulp. De rest staat dus nog open voor discussie.’ Volgens Grotenhuis brengt juist deze ‘vrijheid’ zorgen met zich mee. ‘Eén van mijn grootste zorgen is dat het fonds helemaal niet gebruikt gaat worden. Het is onduidelijk waar het wel en niet voor aangesproken mag worden en mijn angst is dat dit flinke fonds juist daardoor onbenut blijft, zeker als we de komende jaren niet aan grote missies deel gaan nemen’, aldus Grotenhuis.

Het eindoordeel

Voor Grotenhuis valt of staat het bij een duidelijke definitie van zowel het budget, als van de term ‘ontwikkelingsrelevant’. ‘Zolang hier geen duidelijkheid over is, blijft het gissen’, denkt Grotenhuis. ‘Dit is onwenselijk omdat de besteding van het budget hierdoor ondanks alle mooie intenties, toch een hele andere kant op kan gaan dan vooraf gedacht werd.’

Van Dijk is duidelijk in zijn oordeel: ‘Laat ik de belangrijkste boodschap nog één keer noemen: geld voor ontwikkelingshulp is bedoeld voor ontwikkelingshulp en niet voor wapens en voor militaire missies,’ stelt hij resoluut. ‘Er wordt al genoeg bezuinigd op ontwikkelingshulp, gebruik dat geld nou alsjeblieft voor échte ontwikkelingshulp.’

Ook Willem van de Put heeft een uitgesproken mening: ‘Geld van ontwikkelingssamenwerking moet besteedt worden aan ontwikkeling. Deze militaire veiligheid die nu wordt nagestreefd is bedoeld voor het beschermen van onze eigen welvaart en dat is iets heel anders dan internationale ontwikkeling.’ Minister Ploumen moet de integriteit van dit potje beschermen, doet ze dat niet ‘dan zou ze moeten opstappen, als ze ook maar een beetje serieus is’.

Auteur
Karlijn de Wolff

Datum:
18 juli 2013