Schijnwerpers op Gauke Andriesse

Hans Beerends gaat op bezoek bij iemand uit de sector die het verdient om in de schijnwerpers te staan. Deze keer sprak hij Cordaid-medewerker Gauke Andriesse, die zijn maatschappelijke verontwaardiging omzet in succesvolle misdaadromans. Onlangs verscheen ‘Nu ik er niet meer ben’, alweer zijn zesde thriller.

Gauke Andriesse (1959) werkt als ontwikkelingseconoom bij Cordaid én is een bekroond schrijver van detectives. In 2011 ontving hij voor zijn boek De handen van Kalman Teller de Gouden Strop, de jaarlijkse prijs voor het beste misdaadboek. We drinken thee en koffie in een eetcafé in Leiden en ik open met de vraag wat er eerst kwam: ontwikkelingswerk of schrijven? ‘Ontwikkelingswerk’, antwoordt Gauke met een grote grijns. ‘Maar’, voegt hij er in één adem aan toe, ‘ik was altijd al gefascineerd door de letterkunde, de cultuur en geschiedenis van Latijns-Amerika en de verhalen van de Spaanse conquistadores.’

In het kader van zijn studie ontwikkelingseconomie deed Gauke in 1984 onderzoek naar de gemeenschapseconomie van Hoogland-indianen in Peru. Vol passie vertelt hij welke onuitwisbare indruk dit bezoek op hem gemaakt heeft. Ik zie de door hem geschetste grootsheid en de desolaatheid van de Andes voor me en kan de extreme armoede van die mensen bijna ruíken. Eeuwenlang waren ze achtergesteld, en voor stadsmensen waren het tweederangsburgers. Voor Gauke was de confrontatie met zulke armoede nieuw, zegt hij: ‘Ik realiseerde me voor het eerst hoe dankbaar ik moest zijn dat mijn wieg in een welvarend land stond.’

Terug in Nederland werkte hij als valutahandelaar voor ABN, maar na vier jaar voelde hij toch weer de drang om naar een ontwikkelingsland te gaan. Hij vertrok met zijn vrouw naar Ecuador en zou daar tien jaar werken. De eerste vier jaar voor SNV als adviseur bij kleine coöperatieve bedrijven, daarna een jaar bij een Ecuadoriaanse organisatie voor het opzetten van een microfinancieringsprogramma, en de laatste vier jaar als codirecteur van een groot plattelandsontwikkelingsproject. Op 1 januari 2000 ging hij voor Cordaid werken op de afdeling microkrediet. Zestig miljoen euro wordt via lokale partners uitgeleend aan mensen die bijvoorbeeld een bedrijfje willen opzetten; zijn taak is het beheren van een deel van deze investeringsportefeuille.

Waar komt de inspiratie voor zijn misdaadromans vandaan? ‘Mijn eerste roman uit 2006 schreef ik naar aanleiding van berichten in de pers over de ellende die de winning van coltan, een mineraal dat wordt gebruikt bij het maken van mobiele telefoons, voor de bevolking in Congo met zich meebracht. In de roman komt privédetective Jager Havix terecht in een ondergronds netwerk van grootindustriëlen, beursspeculanten, corrupte politici en criminelen. Het boek werd gunstig ontvangen en sindsdien heb ik vijf thrillers geschreven rondom dezelfde hoofdpersoon Havix.’

Voordat hij aan een roman begint, is Gauke minstens een jaar bezig om alles uit te zoeken over het door hem gekozen thema. ‘Ik schrijf naar aanleiding van misstanden die mij aan het hart gaan’, zegt hij. ‘Mijn laatste boek gaat over een klimaatdeskundige die een alarmerend rapport wil uitbrengen en daarin op alle manieren wordt tegenwerkt door de grootindustrie.’

Zijn maatschappelijke drijfveren zijn duidelijk, maar wellicht ten overvloede vraag ik er naar. ‘Ik ben nooit zo’n echte activist geweest’,  antwoordt Gauke, ‘maar het schrijven is mijn manier om duidelijk te maken welke kwalijke zaken zich afspelen. De informatie die ik verwerkt heb in mijn laatste boek maakt mij niet bepaald optimistisch. Een klimaatramp is bijna niet meer tegen te houden maar het lijkt wel of de bevolking en ook de politici zich daarbij hebben neergelegd.’

Dit artikel verscheen eerder in Vice Versa nummer 2. 

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
10 juni 2013
Categorieën: