Drie tips vanuit een Kameroenese zweettaxi

In Nederland mag carpoolen dan niet populair zijn, in Afrika zit men zonder problemen bij een volslagen onbekende half op schoot tijdens een taxirit. Antropologe Judith van de Kamp weet er alles van. ‘Hoezo zijn Afrikanen niet efficiënt? Ik kan geen beter voorbeeld bedenken van een product (in dit geval een auto) dat tot in zijn volste potentie wordt benut.’

Het is woensdagmiddag en mijn onderzoekswerk in het ziekenhuis zit erop voor die dag. Ik vouw mijn witte jas op en doe ‘m in mijn tas terwijl ik het ziekenhuisterrein verlaat. Op het plein voor het ziekenhuis is het altijd druk. Vrouwen verkopen fruit, tweedehandskleding en zeep. Mannen staan met hun taxi of motorbike klaar om ziekenhuispatiënten- en medewerkers naar huis te brengen.

Ongelukken en valpartijen

Ik kijk rond. Een aantal weken geleden heb ik mijn man Rolf beloofd geen motorbikes meer te pakken. Ik houd van de snelheid van de bikes, al is de kortste weg van mijn huis naar het ziekenhuis deels weggeslagen door de regen, erg steil en vrijwel onbegaanbaar. Gezien het grote aantal ongelukken en valpartijen dat plaatsvindt, ben ik eigenlijk wel blij met mijn belofte. Nu loop ik ’s ochtends door de heuvels naar het ziekenhuis, en ’s middags pak ik een taxi naar huis. Taxi’s zijn personenauto’s die zo optimaal mogelijk worden benut; vier man achterin, drie man voorin. Eventueel kleine kinderen komen hier nog bij. Soms deelt zelfs de bestuurder zijn stoel met een passagier.

‘Prop-tactiek’

Al heb ik inmiddels vele ritten achter mijn kiezen, deze manier van transport blijft me verwonderen. En het went niet. Ik heb zo mijn voorkeursplekken; in het midden en niet als vierde tegen de zijkant gepropt. In het begin als ik een autodeur opentrok keek ik wel eens bezorgd naar de big mama’s of papa’s op de achterbank en dacht: ‘No way dat ik hierbij pas!’

Inmiddels weet ik: er is altijd plek. Ik heb mijn ‘prop-tactiek’ afgekeken: je stapt naar binnen, hangt met je bovenlijf over iedereen heen en trekt dan de deur achter je dicht. Iedereen mompelt goedemiddag en vervolgens schuift en wiebelt iedereen totdat er een minst ongemakkelijke positie is bereikt voor allen. Dat je bij iemand op schoot belandt, of iemand je half omhelst om ergens steun te vinden tijdens de bumpy ride is vrij normaal. Dat de temperatuur tot boven de 40 stijgt, ook. Bij langere ritten is het net of iedereen in een soort stand-by-stand komt; niemand praat, men zit de rit letterlijk uit.

Taxirit is ‘spoedcursus Afrika’

Een dergelijke taxirit is voor westerlingen eigenlijk een ‘spoedcursus Afrika’. Om de rit te uit te kunnen zitten, laat staan lol in te hebben, zul je namelijk een aantal westerse normen moeten (leren) loslaten. Om te beginnen krijgt het concept veiligheid een totaal andere betekenis. Een APK-keuring komt zo’n auto niet meer door, maar hij rijdt.. ook met kapotte ramen, sloten en leuningen. Als je slecht tegen zweetgeur kan, krijg je het extra moeilijk; je komt er soms niet onderuit dat je in iemands oksel hangt, en dan komt iemands lichaamsgeur wel erg dichtbij. Het derde punt is efficiency. Hoezo zijn Afrikanen niet efficiënt? Ik kan geen beter voorbeeld bedenken van een product (in dit geval een auto) dat tot in zijn volste potentie wordt benut, in allerlei opzichten. Het gaat om te beginnen al om derdehands auto’s, reeds afgeschreven in Nederland of België, en toen Polen of Bulgarije. De auto’s worden opgelapt en opgelapt tot ze echt, écht, niet meer kunnen rijden. En werkelijk elk leeg stukje ruimte wordt benut.

Carpool of OV in Nederland

Ik vind zo’n rit nog steeds niet echt feest, en geloof me; dat vinden de Kameroenezen hier ook niet. Ze hebben alleen weinig keus. We kunnen er wel van leren. Ik denk dat we in Nederland wel eens vergeten dat een auto in de eerste plaats is bedoeld om van A naar B te komen. Een krasje of oud model staat dat doel niet in de weg. Ik denk dat een Kameroenees zachtjes lacht als ik hem vertel over onze nobele carpool-pogingen. ‘Goedzo Nederlanders, met elkaar meerijden is niet eng.’ Ik zal hem maar niet vertellen dat sommige Nederlanders het OV mijden vanwege angst voor de geur van medepassagiers, of ‘volle’ bussen.

Nee, je hoeft van mij niet meteen je lunch te delen met je buurman, of op schoot te gaan zitten bij de buschauffeur als alle stoelen bezet zijn. Maar hierbij dan toch drie adviezen aan weggebruikers voor meer lol en waardering voor je voertuig en eventuele medepassagiers:

–       Roep eens: ‘Hoera, mijn auto rijdt!’

–       Neem eens een lifter (of twee) mee

–       Geniet van lekker ruikende medepassagiers!

 

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
04 april 2013
Categorieën: