Armoedebestrijding blijft voor Ploumen prioriteit in post-2015 agenda

Minister Ploumen van Buitenlande Handel en Ontwikkelingssamenwerking bracht gisteren haar visie uit over de post-2015 ontwikkelingsagenda. Armoedebestrijding blijft daarbij een belangrijk thema, maar daarnaast wil de regering ook inzetten op mondiale publieke goederen, versterking van de economische samenwerking met ontwikkelingslanden en bevordering van de buitenlandse handel.

De regering wil flink vaart maken met armoedebestrijding. Honger en extreme armoede moet binnen één generatie uitgebannen zijn: getting to zero, zoals het in de Kamerbrief wordt genoemd. Daarbij mag geen mens onder het bestaansminimum vallen, vindt de regering. Op internationaal niveau wordt een kader uitgewerkt (social protection floor)  waar niet alleen naar inkomensarmoede wordt gekeken, maar ook naar toegang tot sociale diensten, gelijkheid en gelijke verdeling.

‘New Deal’

Duurzaamheid en mondiale publieke goederen is het tweede ‘spoor’ waar de regering op in wil zetten. Ploumen pleit voor één raamwerk met daarin zowel doelen voor armoedebestrijding, als de zogenaamde ‘Sustainable Development Goals’ (SDG’s) die vorig jaar in Rio de Janeiro zijn aangekondigd. Daarbinnen moeten landen een duurzaamheidsstrategie uitwerken, met aandacht voor duurzame productie-en consumptiepatronen en internationale publieke goederen.

Vrede en veiligheid moeten volgens Ploumen ook een plaats krijgen in de post-2015 agenda. Vorig jaar werd op het High Level Forum for Aid Effectiveness een ‘New Deal’ aangekondigd voor fragiele staten, die zich richten op veiligheid, gerechtigheid en werkgelegenheid.Hier wil Nederland op voortborduren.

Nederland vindt daarnaast gender en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten een belangrijk thema, wat nog onderbelicht is in het internationale raamwerk. Ook voedselzekerheid, watermanagement en goed bestuur krijgen als beleidsprioriteiten  bijzondere aandacht.

Inclusief

Ontwikkelingssamenwerking moet daarnaast anders gemeten worden. Ten eerste zou beleid op het gebied van handel, landbouw, (arbeids)migratie, milieu en financiële regulering ontwikkelingsinspanningen niet mogen schaden. De OESO zou hier meetbare indicatoren voor moeten ontwikkelen. Ten tweede blijft Nederland pleiten voor een verruiming van de ODA-definitie zodat er ook andere vormen van financiering onder kan vallen.

Verder pleit Ploumen voor een meer inclusief proces, gezien de MDG’s zonder brede inspraak waren gesmeed. ‘Ontwikkelingslanden en opkomende economieën moeten het voortouw nemen in de agendering van hun prioriteiten. Er moet wereldwijd gelegenheid zijn voor inspraak door individuen, het maatschappelijk middenveld, experts, academici en de private sector. Deze kunnen een belangrijke rol spelen, zowel inhoudelijk als bij het mobiliseren van draagvlak en bij de uitvoering van een nieuw raamwerk’, aldus Ploumen.

Een uitgebreidere visie op het post-2015 raamwerk volgt nadat in maart de Beleidsnota Handel en Ontwikkelingssamenwerking zullen zijn afgemaakt.

Lees hier het hele visiedocument.

kamerbrief-over-nederlandse-inzet-in-post-2015-ontwikkelingsagenda

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
23 januari 2013
Categorieën: