
Weekers stelt belang gunstig vestigingsklimaat voorop in Kamerdebat over belastingontwijking
Staatssecretaris Frans Weekers van Financiën is niet van plan om ‘voor de troepen vooruit te lopen’ als het gaat om het aanpakken van belastingontduiking- en ontwijking. Dat bleek vandaag tijdens een overleg in de Tweede Kamer. Weekers schuift de meeste problemen vooruit in afwachting van een onderzoek van het Holland Financial Centre, maar volgens Koos de Bruijn van het Tax Justice netwerk kaart dit onderzoek niet de daadwerkelijke problemen aan.
Nederland zit al langer in het beklaagdenbankje, omdat grote multinationals via Nederland miljarden euro’s laten doorstromen waarover weinig tot geen belasting hoeft te worden betaald. Deze bedrijven vestigen zich in Nederland als zogenaamde ‘brievenbusmaatschappijen’: ze hebben alleen een postadres in Nederland waarmee ze financiële stromen doorsluizen, met als gevolg dat de landen waarin deze bedrijven werken belasting mislopen. Dit is Nederland op internationale kritiek komen te staan. Niet alleen westerse landen hebben last van een dergelijke constructie, maar volgens Tax Justice lopen ook ontwikkelingslanden hierdoor jaarlijks wel 385 miljard euro mis.
Met name Groenlinks, D66 en SP stelden zich in het Kamerdebat van woensdag kritisch op tegenover de Nederlandse belastingverdragen die belastingontwijking kunnen faciliteren. Maar Weekers had meer aandacht voor het belang van een gunstig vestigingsklimaat voor buitenlandse investeringen. ‘We moeten zorgen dat we de strijd voor banen en een gunstig vestigingsklimaat winnen.’
De claim dat Nederland een belastingparadijs zou zijn, wierp Weekers verre van zich. ‘Ondernemingen die gebruik kunnen maken van verschillende belastingsystemen zullen altijd zoeken naar de minste belastingdruk.’ Maar dat neemt volgens hem niet weg dat er gewoon winstbelasting wordt afgedragen in het land waar een onderneming opereert.
Nederlands belang
Weekers vindt wel dat belastingontduiking en belastingontwijking tegengegaan moeten worden, maar concrete toezeggingen om problemen van belastingontduiking of brievenbusmaatschappijen tegen te gaan, gaf Weekers niet. ‘Het is balanceren. We willen niet dat Nederland slechter komt te staan in lijstjes van aantrekkelijke vestigingslanden, maar we willen onze reputatie ook goed houden.’
Weekers wil het probleem in internationaal verband aanpakken, ‘maar waar ik niet toe bereid ben is om voor de troepen uit te lopen en dat wij het beste jongetje van de klas zijn en activiteiten zien verdwijnen naar andere landen.’ Hij schoof de zwarte piet door naar het Verenigd Koninkrijk, die volgens hem nog lagere vennootschapsbelasting tarieven biedt dan Nederland.
Wel staat hij open voor nieuwe richtlijnen, ‘hard law’ wat hem betreft, binnen Europees of OESO-verband voor regelgeving rondom belastingen van multinationale ondernemingen. ‘Dan ga ik voor het Nederlands belang, niet voor een ander belang’, voegde hij daaraan toe.
Besmet
Weekers verwees herhaaldelijk naar de uitkomsten van een onderzoek van het Holland Financial Centre, die hij met smart afwacht alvorens hij zich waagt aan verdere uitspraken rondom dit thema. Dit onderzoek zal naar verwachting in mei worden afgerond en meer inzicht verschaffen in de effecten van de activiteiten van de non-bank financiële sector op de Nederlandse economie. Jesse Klaver (Groenlinks) vreest echter dat dit onderzoek al bij voorbaat ‘besmet’ is, omdat ngo’s als Tax Justice niet zitting wilden nemen in de klankbordgroep. Ngo’s zouden bezwaren hebben tegen de onderzoeksvragen. Volgens Klaver een serieuze zaak als er al bij voorbaat twijfel bestaat over de insteek van het onderzoek.
Weekers verweet Klaver bevooroordeeld te zijn, maar kwam hem op een later moment enigszins tegemoet door op instignatie van CDA-woordvoerder Omzigt toe te zeggen dat de staatssecretaris de reacties van ngo’s op het rapport af zal wachten alvorens een kabinetsreactie te geven op het onderzoek van HFC.
Ontwikkelingslanden
Aandacht voor de effecten op ontwikkelingslanden kwam vooral van de kant van Groenlinks en D66. Ook het CDA en de ChristenUnie maakten zich zorgen over de ontwikkelingsimpact. De zorgen richten zich met name op een recent gesloten verdrag tussen Nederland en Ethiopië. Volgens Tax Justice ontbreken er in het verdrag anti-misbruik bepalingen. Deze zouden bijvoorbeeld het risico kunnen vermijden van brievenbusvennootschappen, die geen waarde toevoegen aan de Ethiopische economie. Bovendien zegt Tax Justice dat de bronheffing, de belasting die een bedrijf moet betalen als het geld overmaakt naar een ontvanger in het buitenland, erg laag is: 5%, in tegenstelling tot de standaard 10%.
Klaver trok fel van leer: ‘Nederland moet verantwoordelijkheid nemen en niet een verdrag ontwikkelen wat alleen goed is voor Nederland en niet goed voor een ontwikkelingsland. Anders helpen we de ontwikkelingslanden via ontwikkelingssamenwerking, maar laten we tegelijkertijd via belastingverdragen de winst weer afvloeien’, aldus de Groenlinks woordvoerder. Volgens Klaver is het aan Nederland om Ethiopië te wijzen op ongunstige bepalingen in het verdrag.
Weekers voelde daar echter niets voor: ‘Klaver wil mij paternalistisch laten optreden. Ethiopië kwam zelf met het initiatief voor het verdrag en het is dan ook aan Ethiopië om zelf te bepalen wat wijs en belangrijk is. Dat ga ik niet voorschrijven.’
Volgens Carola Schouten van de ChristenUnie had de staatssecretaris erop moeten wijzen dat er in het verdrag geen anti-misbruik bepalingen zijn opgenomen. Weekers wierp die beschuldiging echter van de hand door de te zeggen dat het risico van misbruik niet aanwezig is en een dergelijke bepaling dus overbodig zou zijn.
Wel zei Weekers toe dat, indien er behoefte is vanuit Ethiopië, Nederland openstaat voor een aanvullend protocol. Verder beloofde Weekers samen met minister Ploumen oudere belastingverdragen met ontwikkelingslanden tegen het licht te houden ‘naar de inzichten van vandaag’ en de Kamer te informeren over eventuele conclusies.
Stil
De Partij van de Arbeid, die zich binnen de commissie voor Ontwikkelingssamenwerking voor laat staan op coherentie, was opvallend stil over de impact van belastingverdragen op ontwikkelingslanden. Het voornaamste dat de PvdA hierover voorstelde was om te kijken of de bronheffing, die volgens VN-richtlijnen door ontwikkelingslanden mogen worden geheven (en niet door ontwikkelde landen), niet zou hoeven gelden voor ontwikkelingslanden die snel groeien met bijvoorbeeld 10 % per jaar. ‘Anders snijden we onszelf in ons eigen vlees’, aldus woordvoerder Ed Groot.
Passief
Na afloop van het debat sprak Vice Versa met Koos de Bruijn, coördinator van Tax Justice Nederland. Volgens hem draait staatssecretaris Weekers het probleem om. ‘De Kamer kaart het probleem aan van belastingontwijking, de Nederlandse reputatie en brievenbusmaatschappijen, maar Weekers zegt vervolgens dat we de effecten op de reële economie niet uit het oog moeten verliezen. De lege hulzen noemt hij slechts in een bijzin. Het wekt bijna de suggestie dat mensen die zich uitspreken tegen belastingontduiking buitenlandse investeringen tegen willen gaan.’
Weekers heeft dan wel toegezegd om het probleem in internationaal verband aan te pakken, maar dat gaat volgens De Bruijn niet ver genoeg. ‘Het gaat erom: wat is je insteek voor dat internationale overleg? Waarom stel je niet voor dat je de maatregelen om belastingontduiking tegen te gaan aan wilt scherpen in Nederland, maar dat je dat wel in internationaal verband aan wilt pakken? Je kunt zelf ook een internationale beweging initiëren en op de barricades gaan staan. Dat doet Weekers niet.’
‘Weekers houding neigt een beetje naar afschuiven zodat het van je nationale bord af is’ vervolgt De Bruijn. ‘Maar als je die internationale aanpak zo belangrijk vindt, moet je ook zorgen dat je een positie inneemt.’
De Bruijn vindt dat de staatssecretaris zich eveneens passief opstelt wat betreft de belastingverdragen met ontwikkelingslanden. ‘Het is de verantwoordelijkheid van Nederland om de risico’s te analyseren en die aan te geven bij het ontwikkelingsland, zoals in dit geval Ethiopië.’ Dat er volgens Weekers geen risico zou zijn op misbruik, is volgens De Bruijn te kort door de bocht.
Controle
Daarnaast viel het De Bruijn op dat er weinig controle blijkt te zijn op brievenbusmaatschappijen. Tijdens het debat gaf Weekers aan dat de belastingdienst prioriteit geeft aan controle van ondernemingen waarbij belastinginkomsten verwacht worden. Brievenbusmaatschappijen die naar alle waarschijnlijkheid geen reële economische waarde creëren in Nederland, worden dus niet getoetst door de belastingdienst, concludeert De Bruijn. Weekers zegde toe dat hij een risico inventarisatie zal laten uitvoeren, die De Bruijn dan ook met spanning afwacht.
Ondanks de kritiek op Weekers’ houding is De Bruijn niet compleet pessimistisch. ‘Er zijn geen concrete toezeggingen gemaakt tijdens het debat, maar het is in ieder geval positief dat er wel de intentie is om het probleem aan te pakken. Ook ben ik blij met de toezegging dat Weekers bestaande belastingverdragen met ontwikkelingslanden zal doorlichten. Maar ook hier moet een vinger aan de pols worden gehouden.’
Onderzoek HFC
En hoe zit het nu met dat onderzoek van het Holland Financial Centre, waar Jesse Klaver zich zo druk over maakte? Tax Justice was in juni 2012 inderdaad benaderd om mee te doen aan het onderzoek van het Holland Financial Centre. Waarom wilden ze niet meedoen? De Bruijn verklaart: ‘Naar de mening van Tax Justice Nederland zou het onderzoek een eenzijdig licht werpen op een beperkt aantal aspecten van de financiële sector. Daarnaast bevatte het onderzoeksvoorstel een selectie van case studies van bedrijven die reële waarde creëren voor de Nederlandse economie, blijkbaar om een positief punt te maken ten opzichte van de financiële sector. Het punt dat wij maken richt zich niet zozeer op die 15 of 20 voorbeelden, maar op de andere 22880 brievenbusvennootschappen die op slechts enkele trustadressen in Nederland gevestigd zijn.’
Inderdaad blijkt het onderzoek van HFC wel erg positief te zijn geformuleerd. ‘Mede vanwege onbekendheid, boezemt de non-bank finance sector bij het grote publiek en de politiek wantrouwen in. Maar de sector genereert ook werkgelegenheid en belastingopbrengsten’, staat in een nieuwsbrief van het HFC te lezen.
Koos de Bruijn: ‘We zijn bang dat het onderzoek vooral tot doel heeft het Nederlands vestigingsklimaat te promoten en dat het onderzoek wil aantonen dat de investeringen van multinationale financiële ondernemingen via Nederland leiden tot economische activiteiten. Maar daarmee kaart je niet het daadwerkelijke probleem aan.’
De Bruijn heeft dus niet veel vertrouwen in het onderzoek, maar is blij de ruimte te krijgen om met een tegenreactie te komen – een kans die Tax Justice niet aan zich voorbij zal laten gaan.
Meer weten over belastingontwijking via Nederland en de gevolgen voor ontwikkelingslanden? Kijk op de website van Tax Justice of lees ‘Tax Justice – De blinde vlek van de ontwikkelingssector’ in VV#5 van 2012.