
Smart Five over de digitale revolutie en open data
Hoe kan de sector internationale samenwerking innovatief inspelen op de snel veranderende digitale wereld en de open datatechnologie? Dat is de vraag die centraal staat deze week. Samen met de Smart Five, vertegenwoordigt door Sara Kinsbergen, Harmen van Doorn, René Grotenhuis, Stefan Verwer en Amma Asante, nemen we de week nog eens kritisch onder de loep. Waar liggen de mogelijkheden en waar schuilen de adders onder het gras?
De week opende met een inspirerend interview met open data-goeroe Ton Zijlstra, die een greep uit de mogelijkheden van de digitale wereld in kaart brengt. Om innovatief in te spelen op complexe vraagstukken in internationale samenwerking is volgens de expert organisatie-overstijgend samenwerken op het gebied van kennisdeling in een digitaal ecosysteem van essentieel belang.
De professionals van binnen en buiten de sector zijn het in grote lijnen met Zijlstra eens, maar benoemen daarnaast een aantal waarneembare haken en ogen. Mirjam de Bruijn, verbonden aan de Universiteit Leiden, waarschuwt dat de toegang tot en de manier waarop we digitale technologie aanwenden internationale machtsongelijkheid kan versterken. Volgens Mirko Tobias Schäfer, werkzaam aan de Universiteit van Utrecht, moeten we oppassen niet in een technologisch determinisme te vervallen. Immers naast het openstellen van data is ook de kwaliteit en toegankelijkheid van de aangeboden data belangrijk. Hapee de Groot van Hivos wijst daarnaast op het dilemma rondom het delen van vertrouwelijke en gevoelige informatie.
Mindshift
Wat betreft het gebruik van open datatechnologie is de sector reeds op weg, wat ook blijkt uit de aanvullende reacties van onze lezers. In het debat doen Hapee de Groot, Rolf Kleef van Open for Change en Anne-Marie Heemskerk van Partos een boekje open over het International Aid Transparancy Initiative (IATI). Ook volgens Mariken Gaanderse, sociaal ondernemer en medeoprichter van Open for Change, is de opmars van open data een feit. Maar alle professionals zijn deze week eensgestemd dat innovatief inspelen op de technologische revolutie wel een mindshift binnen de sector vereist. Daarin mag er volgens Arjen Mulder van War Child, die als lezer zijn visie deelt, aan de top van ontwikkelingsorganisaties best meer lef, leiderschap en visie worden getoond.
Hoe reflecteert de Smart Five op de aangedragen mogelijkheden, randvoorwaarden en kanttekeningen? Middels hun visie over hoe de sector de digitale en open datatechnologie op een innovatieve manier kan aangrijpen, maken we de balans op van alweer de één na laatste week van het Smart Aid-debat.
Kinsbergen: ‘Bekende data in een nieuw jasje?’
Sara Kinsbergen, PhD-kandidate aan het Centre for International Development Issues Nijmegen (CIDIN), bekijkt de aangedragen ideeën door een kritisch filosofische bril. ‘Open data en goed gebruikmaken van digitale mogelijkheden noemt Zijlstra expliciet als belangrijke voorwaarden om te komen tot wat hij duidt als een digitaal ecosysteem. Na het lezen van het stuk verdwijnt de complexiteit van deze voorwaarden onder een aantal te nemen hobbels van een andere orde. Meer impliciet benoemt Zijlstra een aantal randvoorwaarden. Namelijk, een mentaliteitsverandering waarbij data “als een resource in plaats van een bedreiging” wordt gezien. Een omgeving waarin je niet meer bereikt door zelf groter en machtiger te worden, maar door juist goed samen te werken. Een context waarin er geen angst is om je concurrerende vermogen te ondermijnen door data te delen en waarin de eigen organisatie niet als enige of centrale speler in het veld wordt gezien. Als we open data daadwerkelijk willen inzetten als middel om tot innovatie te komen en willen voorkomen dat het beperkt blijft tot een doel op zichzelf, lijkt me dat we onze pijlen eerst op deze hobbels moeten richten.’
‘Maar ergens knaagt er nog iets. Dan hebben we straks een aantal open dataplatforms. Wordt daar dan daadwerkelijk gebruik van gemaakt? Misschien zijn we hier wel verwend met al de informatie die ons via zoveel verschillende kanalen bereikt en die we nu al niet altijd inzetten in ons werk. Dreigt er dan niet het gevaar dat een open dataplatform, terecht of onterecht, gezien wordt als niets meer dan bekende data in een nieuw jasje? Misschien heeft het digitale ecosysteem zoals bedoeld door Zijlstra, meer overlevingskansen daar waar toegang tot kennis en informatie schaarser is en minder institutionele, systemische hobbels het uiteindelijke doel in de weg staan.’
Van Doorn: Van grote organisatie naar de crowd
Harmen van Doorn, oprichter en directeur van Pifworld, schaart zich niet bij de twijfels die Kinsbergen inbrengt, maar wijst juist op de eindeloze mogelijkheden van digitale en open data kanalen. Een pad dat we zijn ingegaan en waar in feite geen weg meer terug is. Van Doorn: ‘Zijlstra meent dat we innovatiever moeten denken over waar de grens ligt van de organisatie en hoe over die grens te gaan. Daarbij dienen ngo’s zich open te stellen voor andere partijen, zowel binnen als buiten de sector. Hij noemt het niet, maar eigenlijk heeft hij het over crowd-sourcing.’
‘Crowd-sourcing is een proces waarbij taken worden gegeven aan een groep mensen buiten de organisatie: de crowd. Kijk bijvoorbeeld naar Wikipedia of YouTube of naar de lokale politie die wordt geholpen door 4000 mensen, op zoek naar een verloren kind via een sms-berichtenservice. Hierbij hebben we het dus eigenlijk over het op een nieuwe manier creëren van capaciteit, waarbij iedereen medeproducent kan worden, kan samenwerken en kan delen. Ook burgers en bedrijven kunnen meedoen.’
‘En dus verandert het speelveld. In plaats van een kleine groep van traditionele ngo’s die een product aanbieden, gaan we naar een speelveld met vele leveranciers. We gaan van een oligopolie naar een open speelveld. En wat betekent dat voor de ngo-sector? Veel grote ngo’s, die als dinosauriërs in de prehistorie met een lange opgeheven nek niet zien hoe de wereld verandert, moeten in deze snel veranderende wereld meegaan in de digitale open datatrend, willen ze niet ten onder gaan. Want de technologische ontwikkelingen bieden nieuwe alternatieven, en dat kan snel gaan. Het lijkt er op dat de geschiedenis zich herhaalt: we zijn onderweg naar een nieuwe wereld met kleinere soorten.’
Grotenhuis: Een nieuwe tool of een wondermedicijn?
Voor René Grotenhuis, directeur van Cordaid, is open data een nieuwe tool, en in zoverre is hij het eens met de professionals van deze week: ‘In het transitietraject van Cordaid naar een sociale onderneming heeft open datatechnologie van meet af aan een plaats gekregen. We gebruiken de nieuwe IATI-standaard allereerst als basis voor onze transparantie applicatie. Die maakt zichtbaar wat we waar doen en wat we ermee bereiken. Door de directe koppeling van de ingevoerde data aan de website zal de scherpte en de zorgvuldigheid van vastlegging toenemen. Daarnaast zal het de toegankelijkheid van ons trackrecord vergroten en daarmee ook de verifieerbaarheid van de gegevens die we in onze programma’s in ontwikkelingslanden presenteren. Op termijn, met voldoende gegevens, zullen open data ook besluitvormingsprocessen verbeteren.’
‘Daarnaast hoop ik door het invoeren van IATI te komen tot een single point of entry-strategie, waarbij gegevens nog maar één keer, en zo dicht mogelijk bij de bron, worden ingevoerd. In een sterk toenemende netwerkstrategie biedt dat aan alle partijen mogelijkheden om gegevens in te voeren en voorkomt informatie-is-machtposities. Daarmee kan zowel een kwaliteitsslag als een efficiency slag worden gerealiseerd in het informatieproces.’
Maar Grotenhuis neemt een meer bescheiden positie in dan Zijlstra of Van Doorn: ‘Open data is geen wondermiddel voor samenwerking binnen de sector of tussen de maatschappelijke organisaties en de private sector. Knelpunten in de samenwerking hangen meer samen met geclaimde autonomie, met een grote diversiteit aan activiteiten, interventielogica’s en interventieniveaus. Daarvoor biedt open data niet een krachtig genoeg handvat. Bovendien, samenwerking waar mensen energie van krijgen, de vonk overspringt en waar hun passie tot uitdrukking komt, begint meestal niet bij data en informatie. Maar goed lopende informatie in de netwerktoekomst van OS kan niet zonder een goede basis in gedeelde informatie. Open data zullen een noodzakelijke, maar niet essentiële basis zijn voor de samenwerking van de toekomst.’
Verwer: Een stimulans voor de democratie
Ook Stefan Verwer, oprichter en directeur van lokaalmondiaal en sinds 2010 ook directeur van Coolpolitics, heeft een duidelijke visie over de digitale en open datatechnologie. ‘Wat een prachtig thema! Maar in bijna alle artikelen reduceren de experts de mogelijkheden en uitdagingen voor open data tot transparantie binnen ontwikkelingssamenwerking en een manier om mensen in ontwikkelingslanden op een toegankelijke manier te benaderen. Zij vergeten hierbij het belang van open data voor een democratische samenleving en hoe transparantie van belang is voor burgers om toegang tot informatie, en daarmee hun rechten, te verkrijgen. Zo gaat open data dus veel verder dan de manier waarop ontwikkelingsorganisaties communiceren, maar moet dit doorgetrokken worden naar maatschappelijke actoren, het bedrijfsleven en overheden. We redeneren dus vanuit de kansen: dat is positief. Maar er ligt dus ook een groot gevaar in het functioneren van een democratische samenleving als data niet open is.’
Daarnaast geeft Verwer vanuit zijn journalistieke vakgebied de sector een waarschuwing mee. ‘De toenemende aandacht voor internet en het gebruik daarvan in onze samenwerking heeft ook een schaduwzijde. Het gebruik van internet is in onze samenleving zo gemeengoed geworden, dat wij ons bijna niet meer voor kunnen stellen dat er nog mensen zijn die niet online aanwezig zijn. Maar er bestaat nog steeds een grote digitale kloof en veel mensen hebben geen toegang tot de digitale snelweg. Voor journalisten en vooral diegene die in de buitenlandjournalistiek actief zijn, blijft het dus een uitdaging om online en offline onderzoek te blijven doen. lokaalmondiaal heeft een groot journalistiek trainingsprogramma, waarin jonge journalisten de kans krijgen om op reportagereis te gaan. Elke keer als we groepen begeleiden, blijft het een uitdaging om de jonge journalisten daarvan bewust te maken. Want als dat niet gebeurd, dan kom je zonder aanwezigheid op internet niet voor in de journalistieke verhalen.’ En hiermee sluit Verwer zich aan bij Mirjam de Bruijn.
Asante: Verandering komt van binnenuit
Amma Asante, kandidaat-Kamerlid namens de PvdA en zelfstandig adviseur op de thema’s ontwikkeling en migratie, ziet open data als een manier om de vaak gesloten ‘messias status’ die ontwikkelingsorganisaties zich hebben toegedicht te doorbreken. ‘Als het doel van het werken met open data is om de arrogantie en geslotenheid te doorbreken, organisaties te stimuleren met elkaar samen te werken en informatie transparanter aan te bieden, dan ben ik daar erg voor.’
‘Maar daarbij moet de wil om geïnspireerd te worden door anderen van binnenuit komen. En dat kan door te erkennen dat jij alleen niet de wijsheid in pacht hebt. Dat vereist een kritische blik op jezelf. Ik ben dus niet overtuigd dat de toepassing van een bepaalde techniek, systeem of methodiek voldoende is om gedrag te veranderen. Ik denk eerder dat de bereidwilligheid om te veranderen kan leiden tot een keuze voor bepaalde technieken, methoden en systemen. Met andere woorden: Ontwikkelingsorganisaties die wel openstaan voor ideeën van buitenaf en zich richten op samenwerking zullen eerder geneigd zijn om over te gaan tot het gebruik van een open datasysteem in tegenstelling tot ontwikkelingsorganisaties die dat niet zijn. Maar dat is niet erg, want als op den duur blijkt dat dit kan bijdragen tot meer succes, zal de rest wel volgen.’
‘Organisaties die reeds gebruikmaken van open datasystemen zouden hierbij extra beloond moeten worden, in plaats van ons beklag te doen dat nog niet iedereen deelneemt en de achterblijvers bijvoorbeeld middels subsidievoorwaarden dwingen tot deelname. Hierbij denk ik aan een jaarlijkse prijs voor de meest open, transparante en op samenwerking gerichte organisatie. Een prijs, die zou kunnen worden ingesteld door de overheid en private doneren. Jaarlijks kunnen Nederlandse burgers, partnerorganisaties en mensen in ontwikkelingslanden dan stemmen voor de organisatie die in hun ogen de prijs verdient!’
Iedere vrijdag reflecteren wij met de Smart Five over het thema van de week en weergeven we de belangrijkste conclusies en aanbevelingen.