Re: Denken vanuit een digitaal ecosysteem

In het interview dat gisteren op de website van Vice Versa verscheen, betoogde Ton Zijlstra, expert op het gebied van kennis en open data het belang van het delen van kennis en het gebruik maken van digitale mogelijkheden. Hierin stelde hij dat ondanks dat er een bemoedigend begin is gemaakt met het IATI-platform er voor de OS-sector nog een lange weg is te gaan. Het positieve beeld dat Zijlstra in het artikel schetste, nemen vandaag een drietal professionals onder de loep, die gevraagd zijn extra kritisch te kijken naar de voorstellen van Zijlstra en de praktische toepassing op de OS-sector.

Het reactiepanel van deze week is een interessante mix tussen professionals van binnen en buiten de sector die ieder hun eigen invalshoek hebben. De OS sector wordt deze week vertegenwoordigd door Hapee de Groot, webmaster bij Hivos en onderdeel van het Expression & Engagement-programma van Hivos dat strijdt voor vrije uitwisseling van informatie en vrijheid van expressie. Daarnaast zijn er reacties uit universitaire kring van Mirjam de Bruijn, werkzaam aan de Universiteit Leiden, die kijkt naar de ontwikkelingen van nieuwe technologieën en communicatie in Afrika. En Mirko Tobias Schäfer, assistent professor op het gebied van nieuwe media en digitale cultuur aan de Universiteit Utrecht.

Haken en ogen

In het interview schetst Ton Zijlstra een zeer positief beeld van de digitale revolutie en open data. Als ‘evangelist van open data in Nederland’, zoals Schäfer Zijlstra beschrijft, is het ook niet vreemd dat de focus van het gesprek hierop is gevallen. Waar wij Zijlstra vroegen naar digitale en open data mogelijkheden, hebben we deze voor deze reactiereeks de professionals gevraagd extra kritisch te kijken naar de toepassingsmogelijkheden voor de OS-sector en de eventuele haken en ogen die aan deze mogelijkheden verbonden zijn.

Over het algemeen zijn de drie professionals het eens met de digitale revolutie en open data mogelijkheden die Zijlstra in het interview beschrijft. Wel waarschuwen ze alle drie voor de hype die rondom deze mogelijkheden is ontstaan. Uitspraken zoals die van Neelie Kroes die open data ‘het nieuwe goud’ noemt in haar openingstoespraak op de persconferentie van Open Data Strategie in Brussel, gaan volgens Schäfer ook te ver. Dit soort uitspraken leidt volgens hem tot een technologisch determinisme, waarbij het beschikbaar stellen van data automatisch tot innovatie zou moeten leiden.

Ook De Bruijn schuwt het beeld van de oneindige mogelijkheden van open data en de digitale revolutie dat soms wordt geschetst. ‘Mensen noemen mij daarom tegenwoordig vaak een pessimist, terwijl ik dat volgens mij helemaal niet ben. Ik ben niet pessimistisch, maar realistisch en ik denk dat het ook tijd is om hier realistisch in te zijn’, aldus De Bruijn.

Concurrentie bederft ecosysteem

Het principe van een ecosysteem waarbij goede samenwerking prioriteit heeft over de eigen organisatie spreekt de drie professionals zeer aan, maar zo logisch als het klinkt, zo gemakkelijk is het niet. De Groot herkent de gereserveerde ouderwetse houding in de OS sector die Zijlstra in het interview beschrijft en is hier zelf ook zeer kritisch op: ‘Dit is niet de manier waarop je de wereld kunt verbeteren.’ Behalve deze concurrentiebelangen van organisaties, is het probleem volgens Schäfer niet alleen dat organisaties data niet willen delen, maar dat ze ook vaak intern geen goed overzicht hebben van de relevante data.

Daarnaast is er volgens De Groot ook een concurrentiestrijd gaande op het gebied van de visualisatie van data, om zo de ‘rauwe data’ inzichtelijker te maken. Want zoals De Groot uitlegt: ‘Het aanleveren van open data kan iedereen, maar het inzichtelijk maken niet.’ Het gevolg is dat er partijen opkomen die data willen monopoliseren. Deze partijen gebruiken de open data van andere partijen en plaatsen die in een prachtig vormgegeven website, waar ze vervolgens het exclusief recht over willen hebben. ‘Dat gaat natuurlijk dwars in tegen de principes van open data’, aldus De Groot.

Toegankelijkheid

Het tweede potentiële obstakel dat de reactiegevers noemen is de toegankelijkheid van open data. Zoals Schäfer stelt: ‘Het open publiceren van gegevens is niet genoeg. Je moet duidelijk zijn welk verhaal je ermee vertelt. Daarvoor moet je de data op een relevante manier aanbieden en vervolgens ook onderhouden. Dat kost tijd, arbeid en geld en dat zal de organisatie die de data aanbiedt wel moeten faciliteren als zij de data relevant en toegankelijk wil maken.’

De standaarden die door een initiatief als IATI worden gesteld kunnen hier enige structuur in aanbrengen. Maar ook deze zijn niet ideaal, zoals De Groot aangeeft: ‘Het idee achter open data volgens de IATI-standaard is dat het door computers gelezen en geïnterpreteerd moet kunnen worden. Mensen begrijpen deze data niet altijd en weten vervolgens niet goed hoe ze de data relevant kunnen maken voor hun eigen project of organisatie.’

Digitale ongelijkheid

Daar komt nog bij dat zelfs als de data open en relevant wordt gepubliceerd, de digitale media, waar de data verschijnt, niet voor iedereen even toegankelijk zijn. Zoals De Bruijn stelt: ‘De manier waarop we digitaal communiceren is niet zo verschillend van de echte wereld. Je ziet daarbij een reproductie van de ongelijkheden in de wereld, ook digitaal, zowel de toegang ertoe en de manier waarop technologie gebruikt wordt.’

In het interview beschrijft Zijlstra open data als een democratiseringsmechanisme van kennis en informatie waarbij mensen zelf de mogelijkheid hebben om met de open data aan de slag te gaan. Maar zoals De Bruijn vaststelt: ‘Niet iedereen heeft dezelfde digitale middelen tot zijn beschikking of dezelfde positie om een claim te kunnen leggen op de data die beschikbaar wordt gemaakt.’ Het zijn volgens De Bruijn vaak de machthebbende partijen die de echte toegang hebben. ‘Ook een ecosysteem heeft een hiërarchie en daar moeten we ons wel goed van bewust zijn’, aldus De Bruijn.

Ten slotte dient er volgens Schäfer en De Groot extra aandacht te zijn voor gevoelige data. De Groot spreekt vanuit zijn eigen ervaringen met het beschikbaar stellen van data bij Hivos. De organisatie heeft een aantal vertrouwelijke partners in landen zoals Syrië. Het openlijk publiceren van informatie over deze personen kan hun veiligheid in het geding brengen. Daarom is het volgens De Groot belangrijk om altijd de juiste balans tussen open data en persoonlijke veiligheid te behouden.

Appels en peren

De kritische kanttekeningen die door de professionals hierboven bij het betoog van Zijlstra zijn geplaatst, laten duidelijk zien dat er voor de OS-sector op het gebied van open data en digitale revolutie nog veel ruimte is voor verbetering. Wij vroegen de professionals ook te reflecteren op de vraag hoe zij innovatief kunnen inspelen op deze uitdagingen en mogelijkheden.

Om data toegankelijker te maken is het volgens Schäfer en De Groot in de eerste plaats belangrijk dat data ook daadwerkelijk op basis van een bepaald protocol, zoals de IATI-standaard, wordt gepubliceerd. ‘Anders kun je de data niet met elkaar vergelijken, het bekende appels en peren verhaal’, aldus De Groot.

Door deze data innovatief te combineren zou de sector internationale samenwerking in de toekomst een overzicht kunnen maken van welke organisaties waar werken en aan welke projecten. Dit zou volgens De Groot kunnen leiden tot grotere efficiëntie en een betere rolverdeling waarbij Nederlandse, maar ook internationale, ngo’s projecten beter op elkaar af kunnen stemmen.

Wat De Groot betreft kunnen we de IATI-standaarden ook nog verder uitbreiden. Want hoewel de huidige IATI-standaard een platform biedt voor kwantificeerbare statistieken, is er geen ruimte voor de impact dat een project teweegbrengt. Hierdoor verlies je toch een gedeelte van de belangrijke informatie. ‘Of een partner wel of geen goed werk doet, valt niet in XML-formaat te concluderen, dat blijft mensenwerk. Maar door rapportages over de uitvoering en het resultaat ook open te publiceren kunnen organisaties hier zelf conclusies aan verbinden’, aldus De Groot.

Betekenis

Een ander belangrijk aspect van het toegankelijk maken van data is volgens De Groot dat de nog onbeduidende statistieken lokaal betekenis krijgen. Statistieken die een organisatie als de Wereldbank verzamelt, verstoffen vaak in de la van een overheidsbeambte. Wanneer we deze statistieken lokaal relevant kunnen maken en we de vraag wat de gegevens betekenen voor de lokale bevolking kunnen beantwoorden, kan de data gebruikt worden om een strategie te bedenken om goed op deze situatie in te spelen.

Hierbij heeft het stimuleren van kennis op lokaal niveau de hoogste prioriteit volgens De Groot: ‘We moeten zorgen dat er genoeg kennis aanwezig is, zodat de data die gepubliceerd wordt ook lokaal geïnterpreteerd kan worden.’ Daarnaast moet de kloof die ontstaat bij een groot internationaal internetplatform, waarbij de meeste data door grote internationale partijen wordt gepubliceerd en er maar weinig lokaal geproduceerde data is, worden overbrugd. ‘Het lijkt soms alsof open data het nieuwe exportproduct uit het Westen is’, stelt De Groot.

Volgens De Bruijn kan zo’n benadering alleen werken wanneer digitale middelen en platformen voor iedereen toegankelijk zijn en wanneer de onderliggende machtsverhoudingen die dit soort initiatieven blokkeren worden aangepakt. Dit is essentieel om er voor te zorgen dat huidige machtsongelijkheden niet worden versterkt in een open data platform.

Digitaal ecosysteem

Voor deze vorm van innovatie is een goede samenwerking ook van uiterst belang. Hierbij zijn De Groot en Schäfer het met Zijlstra eens dat er niet meer moet worden gedacht vanuit het eigen belang van de organisatie. Organisaties zouden in de toekomst meer moeten werken op basis van een probleem. ‘Het hebben van een ngo is geen garantie meer voor een levenslange subsidie’, aldus de Groot. Het is belangrijk dat we hierbij goed kijken welke partners relevant zijn en de expertise hebben om aan een bepaald probleem te werken. Volgens De Groot zou het goed gebruikmaken van de digitale revolutie dit proces kunnen versnellen, omdat hierdoor de zichtbaarheid van het netwerk verbetert en organisaties zich makkelijker aan elkaar kunnen verbinden.

Schäfer geeft hierbij de OS-sector het advies om oprecht moeite te doen om rond de tafel te gaan zitten en na te denken over hoe de sector gezamenlijk een infrastructuur kan ontwerpen om data zo effectief mogelijk te delen en aan te bieden. Deze samenwerking gaat volgens Schäfer verder dan de landsgrenzen en er zou volgens hem ook met internationale organisaties moeten worden nagedacht over standaarden en werkwijzen. Schäfer erkent wel dat een dergelijk proces lang duurt, maar stelt daarbij dat het open en laagdrempelig is voor degenen die daar belangstelling voor heeft. En dus wenselijk is.

Tot slot roept De Groot organisaties op om net als Hivos actief in te spelen op de digitale revolutie en data open te publiceren aan de hand van de International Aid Transparancy Initiative (IATI) standaard: ‘Laat die angst vallen, kruip uit je schulp en laten we gewoon meer samenwerken.’

Iedere week verzamelen wij reacties van mensen binnen en buiten de OS-sector op het interview van maandag. Deze reacties verschijnen iedere dinsdag op de Vice Versa-website.

Auteur
Siri Lijfering

Datum:
06 november 2012