
Hoe een journalist de OS-sector omploegde
‘Waar Knapens voorgangers Herfkens, Van Ardenne en Koenders er nauwelijks in waren geslaagd een vernieuwingsslag voor elkaar te krijgen, lukte dat Knapen wel’, blikt lobbyist Paul van den Berg van Cordaid terug op oud-staatssecretaris Ben Knapen voor Ontwikkelingssamenwerking. Wat is de erfenis van Knapen?
Staatssecretaris Knapen was misschien wel de grootste dark horse in de ploeg van het eerste kabinet van Mark Rutte, die op 14 oktober 2010 aantrad. Hij had enige bekendheid verworven als journalist voor het NRC Handelsblad, waar hij interessante analyses had opgetekend over de ontwikkelingen in vooral Zuidoost Azië. Daarvoor was hij de hoofdredacteur van de NRC. Daarna kreeg hij een plaats in de raad van bestuur van PCM, waar hij met een omstreden ontslagvergoeding de laan werd uitgestuurd. Maar staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking? Dat hadden de bookmakers niet zien aankomen. Hoewel, bij nader inzien: Knapen zat ook in de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), en had die niet toevallig in januari 2010 een blauwdruk neergelegd voor de hervorming van de ontwikkelingssector, met het rapport Minder pretentie, meer ambitie?
Bezuiniging
Hoe het ook zij, Knapen ging de uitdaging aan. CDA en VVD hadden overeenstemming bereikt over een stevige bezuiniging op ontwikkelingssamenwerking, waardoor Nederland zou zakken van 0,8% van het BNP naar 0,7% van het BNP. De PVV steunde dit niet, want die partij wilde het hele ontwikkelingsbudget afschaffen behoudens noodhulp. Knapen moest dus én de bezuiniging door de Tweede Kamer loodsen én een flinke hervormingsslag in de sector doorvoeren. Hij deed dat stapje voor stapje, passend bij zijn gematigde, academische uitstraling. De eerste steen gooide hij in de vijver met de Basisbrief (26 november 2010), waarin hij de uitgangspunten formuleerde voor zijn nieuwe beleid. De Basisbrief werd gevolgd door de Focusbrief (8 maart 2011).
De meest controversiële aspecten van beide brieven waren een flinke uitdunning van de landenlijst, een nadruk op de productieve sectoren ten koste van de sociale sectoren en een forse korting op het MFS. Dat laatste lanceerde de campagne GENOEG=GENOEG, waarin de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties de Tweede Kamer ervan probeerden te overtuigen dat snijden in de budgetten van maatschappelijke organisaties in Nederland funest zou zijn voor veel Zuidelijke organisaties die van hun steun afhankelijk waren. De campagne leidde tot een kleine compensatie voor MFS bij de begrotingsbehandeling van Ontwikkelingssamenwerking.
Te overtuigen
Ook het terugbrengen van de landenlijst naar vijftien focuslanden leidde tot veel beroering bij de ontwikkelingswoordvoerders in de Tweede Kamer. Waarom verdween bijvoorbeeld de Democratische Republiek Congo van de lijst? En waarom Guatemala? Was er wel overlegd met andere donoren om overdracht van projecten in goede banen te leiden? Zouden er niet enorme gaten gaan vallen? Knapen wist de Kamer ervan te overtuigen dat dit hele proces zorgvuldig zou gebeuren en dat de 15 landen met veel zorg waren gekozen.
Het laatste controversiële aspect van het beleid van Knapen betrof het uitfaseren van de sociale sectoren onderwijs en gezondheidszorg. Nederland zou zich voortaan gaan focussen op het stimuleren van economische ontwikkeling, door thema’s als water en voedselzekerheid centraal te stellen. Ook zou er veel meer geld beschikbaar komen voor Nederlandse bedrijven die bereid waren hun nek uit te steken in ontwikkelingslanden. Dit alles leidde eveneens tot vele kritische vragen vanuit de oppositie. Zonder goed onderwijs en gezondheidszorg geen economische ontwikkeling, immers.
Coherentie
Alles bij elkaar opgeteld betekende dit niets minder dan een revolutie in de ontwikkelingssector. Waar Knapens voorgangers Herfkens, Van Ardenne en Koenders er nauwelijks in waren geslaagd een vernieuwingsslag voor elkaar te krijgen, lukte dat Knapen wel. Daarbij geruggesteund door het genoemde WRR-rapport, dat door vriend en vijand werd beschouwd als een belangwekkend document. Wel was er kritiek vanuit de Kamer en de sector op het ontbreken van een visie op globalisering en de zogenaamde public common goods. Op coherentie van beleid kwam er inderdaad bijzonder weinig uit de koker van Knapen. En de brief die uiteindelijk na maanden wachten over globalisering aan de Kamer werd gestuurd, was een deceptie. Dat onderwerp komt dus nu op het bord te liggen van Lilianne Ploumen. Zij mag in tegenstelling tot Knapen wel in de Ministerraad in de Trèveszaal aanschuiven op vrijdag, en kan dus – naar verwachting – steviger op dit onderwerp gaan inzetten.
Ik heb eerder op deze site geschreven over de manier van politiek bedrijven door Knapen. Die maakte een duidelijke evolutie door. Aanvankelijk weigerde Knapen elke concessie aan de oppositie. Tijdens zijn eerste begrotingsbehandeling ontraadde hij ieder amendement en iedere motie die door de oppositie werd gesuggereerd. Dat leverde veel wrevel op. Knapen werd neergezet als een onwrikbare uitvoerder van het WRR-rapport.
Pas maanden later ging Knapen het politieke spel beter beheersen. Hij ging ook beseffen dat hij voor het door de Kamer loodsen van zijn beleid aan de gedoogpartner PVV niets zou hebben, en dat hij dus bij tijd en wijle tegemoet zou moeten komen aan de wensen van zijn politieke tegenstanders. Pas toen werd Knapen een echte politicus, die ook lol kreeg in het debatteren in de commissiezaaltjes. Zijn tongue in cheek gevoel voor humor hielp hem daarbij. Je zag op momenten ook iemand met veel hart voor de ontwikkelingsproblematiek. Dit was het meest duidelijk wanneer PVV-woordvoerder Johan Driessen erop los sneerde over zijn beleid. Dan zag je iemand die geraakt werd door zoveel cynisme voor het in stand houden van medemenselijkheid.
Klus te klaren
Ben Knapen had geen makkelijke baan. De combinatie Europese Zaken en Ontwikkelingssamenwerking bleek een ongelukkige. De vele bezoeken aan Brussel en ontwikkelingslanden waren tijdrovend. Van de ontwikkelingswoordvoerders kreeg Knapen ook wel het verwijt meer passie te hebben voor de Brusselse arena dan landen als Soedan. Van diezelfde woordvoerders kreeg hij het verwijt tijdens handelsmissies als stroman te fungeren voor VNO-NCW. Het deed hem uiterlijk niet zoveel, hij had een klus te klaren. En dat deed hij kalmpjes en gestaag.
Knapen heeft een stevig fundament gelegd voor de internationale samenwerking nieuwe stijl. Het tweede kabinet Rutte borduurt daar op voort, door zijn thematische speerpunten in stand te houden en verder te verdiepen, bijvoorbeeld door de introductie van een revolverend fonds voor het lokale midden- en kleinbedrijf. Wel is er weer een extra miljard euro per jaar kwijtgespeeld door de coalitie van VVD en PvdA. Op het bordje van de nieuwe minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking liggen minstens zoveel uitdagingen als Knapen voor zijn kiezen kreeg. In tegenstelling tot haar voorganger heeft Ploumen wel een achtergrond in dé sector, met directiefuncties bij Mama Cash en Cordaid. Met veel spanning wachten we af hoe Ploumen de erfenis van Knapen gaat beheren.