
Vrijdagmiddagborrel: het nieuwe Afrika?
Afgelopen week presenteerden het Afrika Studiecentrum en de Netherlands-African Business Council het eenmalige tijdschrift ‘het nieuwe Afrika.’ Marc Broere las het met stijgende verbazing. Na het stereotype beeld van Afrika als verloren continent met honger en ellende, wordt hier een beeld gepresenteerd van Afrika als continent met louter successen en worden alle problemen onder de tafel geschoven. De beeldvorming over Afrika switcht van het ene uiterste naar het andere. Maar welk stereotype beeld is erger? En wat is dat toch met Afrika dat we er niet in slagen om een normaal beeld van het continent neer te zetten?
Afgelopen week plofte het tijdschrift ‘Het nieuwe Afrika’ bij mij op de deurmat. Het is een gezamenlijke uitgave van het Afrika-Studiecentrum in Leiden en de Netherlands-African Business Council. Zestig pagina’s over Nederland en Afrika in de 21ste eeuw; zestig pagina’s over een continent dat mij zeer dierbaar is en – als we het blad mogen geloven – ook een continent van louter kansen en mogelijkheden, vooral voor Nederlandse investeerders.
En niet de minsten die een bijdrage leveren. Schrijfster/columniste Renske de Greef vertelt dat haar beeld over Afrika altijd veel te simplistisch is geweest, Ben Knapen spreekt over vooruitgang en vitaliteit in Afrika en ook Katja Schuurman en Adriaan van Dis dragen hun steentje bij. Je duizelt in het blad over positieve koppen en artikelen of advertorials – want de grens tussen journalistieke content en reclameteksten is moeilijk van elkaar te onderscheiden. Een kleine greep: Afrika is booming business, Kenia is klaar voor de toekomst, het nieuwe Afrika was er altijd al, Afrika is hot.
Of neem de streamers: ‘het nieuwe Afrika heeft veel te bieden’, ‘de Keniaanse regering heeft er veel aan gedaan om geweld bij de verkiezingen te voorkomen (overigens een zeer betwistbare uitspraak, mb)’, ‘ik zie dingen die ik nog niet eerder heb gezien’ , ‘ik lees nog steeds Afrikaanse literatuur en het maakt mijn wereld groter.’
Bijgesteld beeld
In het voorwoord van het tijdschrift gaan professor Ton Dietz, directeur van het Afrika Studiecentrum en directeur Bob van der Bijl van het Netherlands-African Business Council dieper in op de beweegredenen achter het blad. Voor het eerst in de moderne geschiedenis is de economische groei van het Afrikaanse continent hoger dan waar dan ook ter wereld, schrijven ze. Waar Europa en Noord-Amerika worstelen met grote economische problemen, biedt Afrika een aanblik van hoop, energie en kansen. Iedereen die zich professioneel met Afrika bezighoudt, kent deze positieve ontwikkelingen. Maar veel mensen die Afrika alleen kennen vanuit de media, hebben volgens Dietz en Van der Bijl vaak nog niet dit positieve beeld van Afrika voor ogen. ‘Met dit magazine tonen we u een bijgesteld beeld van dit continent vol verwachtingen Het is een continent om meer van te willen weten en dieper in door te dringen. Het is een continent vol beloftes. Nederlandse bedrijven, wetenschappers, studenten en scholieren zullen de komende jaren steeds meer in positieve zin met Afrika te maken krijgen en we willen met dit magazine uw nieuwsgierigheid opwekken.’
Afrika voetbalt!
Mijn nieuwsgierigheid heeft het zeker opgewekt, maar het was niet alleen louter positieve nieuwsgierigheid. Het is allemaal een beetje too much. Wat is dat toch met Afrika dat we er niet in slagen om een normaal beeld van het continent neer te zetten? Vroeger was het een continent van honger en ellende, van aids en corruptie. Een verloren continent. Ik heb me mijn hele journalistieke loopbaan tegen dit beeld verzet.
Al in 1997 schreef ik samen met Roy van der Drift het boek ‘Afrika voetbalt!’ over Afrikaans voetbal. We begonnen het boek met deze woorden: ‘Afrika wordt maar al te vaak afgeschilderd als een hulpeloos en verloren continent. Vluchtelingenstromen, hongersnoden en staatsgrepen bepalen de beeldvorming. Met deze stereotype beelden wordt echter voorbijgegaan aan de dynamiek van een divers, creatief en kleurrijk continent. Dit boek laat juist de sterke kant van Afrika zien. Het voetbalspel is doorgedrongen tot in alle lagen van Afrikaanse samenlevingen en speelt een grote rol in het dagelijks leven, van het dorpsniveau tot in de nationale politiek.’
Maar we schuwden ook de negatieve kanten niet, zoals de rol die voetbal speelde bij de genocide in Rwanda. Toch was het laten zien van een positief beeld de reden om de Dick Scherpenzeel prijs uit handen van toenmalig minister Eveline Herfkens te krijgen die eveneens het belang van positieve beeldvorming over Afrika benadrukte in haar speech toen ze ons de prijs uitreikte.
De andere kant op slaan
Bij het magazine Het Nieuwe Afrika slaat het echter compleet de andere kant op. Hoe meer ik lees, hoe meer irritatie ik voel. Ik vind het blad onrecht doen aan al die mensen die buiten de boot vallen in Afrika. Want Afrika is behalve het continent met de beste economische groeicijfers ook een continent waar de verschillen tussen arm en rijk enorm toenemen. In de volgende Vice Versa wijdt Paul Hoebink, buitengewoon hoogleraar ontwikkelingsstudies in Nijmegen, een column aan het nieuwe Trade and Development Report van de UNCTAD. Afrika is, zo blijkt volgens Hoebink, een van de continenten waar de ongelijkheid welig tiert. In de top tien van landen met de grootste ongelijkheid in inkomens en bezit staan maar liefst zes landen uit Afrika.
Hier lees ik niks over in het blad.
Toen ik zelf afgelopen juni in Kenia was voor mijn reportage die in de laatste Vice Versa gepubliceerd is, had ik veel discussie met ontwikkelingswerker Harrie Oostrom. Telkens als ik hem zei dat het goed ging met Kenia en hem wees op de spectaculaire groeicijfers, wees Oostrom me terecht. ‘Jij zegt steeds dat Kenia booming is. Maar voor wie dan? Vooruitgang is altijd met een vraagteken. Er is maar een kleine groep aan het “boomen”, net als in India en China. Daar staat tegenover dat de voedselprijzen in Kenia enorm gestegen zijn. De allerarmsten zijn nu de helft van hun inkomen kwijt aan voedsel. Als de voedselprijzen stijgen met dertig procent, heeft dat een ongelooflijk grote impact op het dagelijks leven van de mensen. Aan de ene kant is er dus inderdaad het verhaal van een economische groei van zeven procent, aan de andere kant is het voor de allerarmsten de afgelopen jaren echt slechter geworden.’
Waarom geen enkele kritische vraag in het blad aan de Keniaanse ambassadeur Ruthie Rono hierover? Wel mag ze zonder tegengas vertellen in het interview dat het voor internationale bedrijven makkelijker is geworden om een hypotheek in Kenia te krijgen. Van de Netherlands-African Business Council verbaast me dit stereotype beeld niet. Zij hebben er belang bij om de mindere kanten van Afrika weg te retoucheren om zo Nederlandse bedrijven te interesseren. Maar dat een gerenommeerd wetenschappelijk instituut als het Afrika Studiecentrum eveneens afzender van deze publicatie is, verbaast me wel.
Wat is erger?
Uiteindelijk blijft de vraag hangen: wat is erger? De negatieve beeldvorming van vroeger, of Afrika als ‘Utopia’, zoals in dit blad?
In ieder geval is één ding duidelijk. We kijken nog net zo paternalistisch naar Afrika en beschouwen het continent nog steeds als een projectie van onze eigen gedachten en vooroordelen als vroeger. Daarmee is de beeldvorming over Afrika in al die jaren nog helemaal niets opgeschoten. En dat is jammer.
Ik moet denken aan wat Hans Beerends, de nestor van de Derde Wereldbeweging, een paar jaar geleden schreef. Hij vroeg zich af waarom mensen in ontwikkelingslanden altijd als zielig en arm of als zelfbewuste vrijheidsstrijders werden neergezet. ‘Waarom worden er geen mensen beschreven werden die gewoon bakkersknecht, huisvrouw, straatveger, kleine ondernemer of scholier zijn?’ vond Hans. En hij vervolgde: ‘Wanneer krijgen we nou eens solidariteit op basis van het herkennen van mensen die net als wij graag willen dat het op school goed gaat met hun kinderen en dat hun dochter niet met de verkeerde man thuiskomt, die blij zijn met een promotie of met een meevallertje in de dagelijkse handel, of enthousiast omdat de plaatselijke voetbalclub gewonnen heeft.’
Mijn oproep aan Ton Dietz en Bob van der Bijl. Laten we Afrika als een gewoon continent zien waar normale mensen wonen. En dat weten jullie overigens dondersgoed.