Adviesraad: ‘Beleid voor ontwikkelingssamenwerking moet anders’

Het Nederlandse ontwikkelingsbeleid moet zich niet alleen richten op arme landen, maar ook op arme mensen in opkomende landen. Dat stelt de Adviesraad Internationale Vraagstukken in het recent verschenen rapport ‘Ongelijke werelden: armoede, groei, ongelijkheid en de rol van internationale samenwerking.’

De huidige hulpprogramma’s voor ontwikkelingslanden voldoen niet meer. De hulp moet niet alleen gaan naar arme landen, maar ook naar armen in opkomende landen zoals China, India en landen in Latijns Amerika. Veel van die landen hebben inmiddels hun eigen armoedebestrijdingprogramma en een ander soort ondersteuning is daarom nodig. ‘De traditionele aanpak richt zich op het verstrekken van hulp en expertise in de armste landen. Vele landen die zich ontwikkeld hebben tot midden- inkomensstatus hebben naar de mening van de AIV bestuurlijke en financiële capaciteit om meer verantwoordelijkheid te nemen’, schrijft de raad.

Deze ontwikkeling is geen reden om te snijden in het ontwikkelingsbudget, maar een andere aanpak is nodig: ‘Een van de redenen is dat de grens tussen lage- en middeninkomenlanden erg arbitrair is. Landen die net boven die grens zitten zijn niet altijd verder ontwikkeld dan landen die daar net onder zitten. Ook bevinden zich onder de middeninkomenlanden fragiele staten en landen in conflict, waar hulp noodzakelijk blijft.’ Voor de ‘middeninkomenlanden’ adviseert de AIV een verschuiving van puur bilateraal ontwikkelingsbeleid naar een beleid van internationale samenwerking, dat meer gebaseerd is op multilaterale samenwerking, het civilaterale kanaal en het bedrijfslevenkanaal.  De AIV pleit daarom voor ondersteuning van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook vindt de adviesraad dat maatschappelijke organisaties die bijdragen aan het versterken van achtergestelde groepen en internationale organisaties als de VN een belangrijke rol te spelen hebben.

De AIV focust op internationale samenwerking en het bevorderen van mensenrechten. ‘Economische groei’, zo benadrukt de adviesraad, ‘leidt niet automatisch tot respect voor mensenrechten. Internationale samenwerking houdt zich daarom ook bezig met basisrechten voor mensen voor bestaanszekerheid.’

Verder stelt de adviesraad dat: ‘Voor de lage inkomenslanden kan het bilaterale kanaal van grote betekenis blijven, zij het, vanwege de  snelle geopolitieke veranderingen, in een meer flexibel verband, minder gericht op starre landenkeuzes en indien mogelijk in samenwerking met een aantal grote middeninkomenlanden.’

Belangrijkste prioriteit voor het beleid voor middeninkomenslanden is, aldus de AIV: ‘(..)om met deze landen in te zetten op beleidscoherentie in internationale samenwerking en op betrokkenheid van deze landen bij voorziening in mondiale publieke goederen.’

Lees hier het hele rapport.