
Made in Holland
Tabitha Gerrets, marktverkenner bij Aqua for All en initiatiefnemer van ID-Leaks, bezocht afgelopen vrijdag de SID conferentie over water – of liever het gebrek daaraan – in Afrika. Welke rol moet en kan een nationale overheid spelen in drinkwatervoorzieningen en wat moet je aan de markt overlaten? Een persoonlijke impressie. ‘Fantastisch. Moeten we dit ‘publicly owned, privately operated’ model nu heel snel labellen als Made in Holland en het als de bliksem naar Afrika exporteren?’
Water: een van Neerlands speerpunten in ontwikkelingssamenwerking. Is dat niet een beetje jaren tachtig? Volgens staatssecretaris Ben Knapen niet: ‘Bij water begint het allemaal’, stelt hij. Van een succesvolle oogst en een gezonde veestapel, tot het lessen van de dagelijkse dorst. En Nederlanders zijn niet alleen grootverbruikers van dit vloeibare goud (ondergetekende incluis) maar hebben er ook verstand van.
Maar daarover zo direct meer, eerst wat alarmerende en hopelijk bekende cijfers.
Slechts 1% van onze wereldwijde watervoorraad is drinkbaar EN bereikbaar. Dat is extreem weinig en daarbij ook nog eens slecht verdeeld over onze globe. MDG 7 (het halveren van het aantal mensen zonder toegang tot veilig drinkwater) is er niet voor niets. Hoe enthousiast mogen we zijn over het behalen van deze Millenniumdoelstelling? Matig. Water blijkt namelijk weer te kunnen vervuilen onderweg naar de keukentafel. En dat doet het ook op grote schaal. 39% Van de Afrikanen ondervindt dit aan den lijve, vaak zonder zich bewust te zijn van deze vervuiling en de bijkomende gezondheidsrisico’s. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de 80% Afrikanen die het zonder fatsoenlijke sanitaire voorzieningen moeten doen. Water en sanitair zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar laten we ons voor het gemak in deze discussie even beperken tot drinkwater.
Welke rol kan en moet de nationale overheid spelen in de drinkwatervoorziening? Dit topic, en dan met name de stedelijke drinkwatervoorziening, werd vrijdag 14 september besproken door o.a. Ben Knapen (Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken), René Grotenhuis (Directeur Cordaid), Gerhard van den Top (Directeur Vitens Evides International), Ebrima Sall (Secretaris van het Council for the Development of Social Science Research in Africa); Dick van Ginhoven (Senior Adviseur Water en Sanitatie, Minbuza) en Aline Saraiva (PhD onderzoeker bij UNESCO-IHE) op de conferentie getiteld The State in a Globalizing World: Providing Water in Africa.
Someone needs to become angry!
Als ik de sprekers mag geloven (de ambtenaren incluis) moet je de watervoorziening zeker niet aan de overheid overlaten. Dat staat garant voor gigantische verspilling, slechte kwaliteit, te weinig druk achter de tap, corruptie en wanbetalers. Nee, de dienstverlening laat je beter over aan een professioneel bedrijf. En om een hardnekkige fabel de wereld uit te helpen: water drinkbaar maken en leveren kost geld. Verrassend genoeg blijft voor veel non-profit partijen geld vragen aan armen voor een geleverde dienst nog steeds zoiets als vloeken in de kerk. Want waarom geld vragen als je het gratis kan uitdelen? Heel kort door de bocht: omdat dat de marktwerking verstoort en een duurzame ontwikkeling dwarsboomt. Maar dat terzijde.
Om te voorkomen dat honderden private operators al dan niet veilig drinkwater in zakjes/flesjes gaan verkopen tegen woekerprijzen, moeten drinkwaterbedrijven in steden zo veel mogelijk huisgezinnen aan de waterleiding leggen en hen voor deze service vaste tarieven laten betalen. Dick van Ginhoven gooide hier nog een schepje bovenop door bijna op te roepen tot een revolutie: ‘Someone needs to become angry!’De openbare voorzieningen moeten hervormd worden en de dienstverlening gedecentraliseerd en klantvriendelijk. En om nog een fabel de wereld uit te helpen: ook arme mensen hebben geld over voor een dienstverlening die aansluit op hun wensen en behoeften.
Goed exporteerbaar
Maar hoe werkt dat dan in de praktijk? Volgens Gerhard van den Top is het Nederlandse drinkwaterbeleid heel goed exporteerbaar naar Afrikaanse landen. In Nederland zijn drinkwaterbedrijven namelijk ‘publicly owned, but privately operated’. Gemeentelijke en provinciale overheden zijn aandeelhouder van drinkwaterbedrijven, maar blijven weg van de day to day bedrijfsvoering. Die wordt overgelaten aan een professioneel bedrijf dat autonoom beslissingen neemt. In de praktijk komt dit kwaliteit, kwantiteit en prijs/kwaliteit verhouding ten goede. Niet alleen hier, maar mogelijk ook in Afrikaanse landen.
In Maputo, een stad in Mozambique met 2 miljoen inwoners, wist de overheid niet meer dan 60.000 huishoudens op het waternet aan te sluiten, nog geen 3% van alle inwoners. In samenwerking met waterbedrijf Vitens is zowel in Maputo als 17 andere steden het bereik verhoogd tot 75% van de inwoners. Een enorme prestatie. Ook in Nairobi zijn ze blij met de privatisering van de watervoorziening. Waar de overheid slechts 1 dag per week water uit de kraan wist te leveren, lukt dit de Nairobi Water Company 3 dagen per week, een efficiëntieslag van 300%. De kwaliteit van het water is er ook nog op vooruit gegaan. En dat voor nagenoeg dezelfde prijs als toen de overheid deze dienst nog leverde.
Fantastisch. Moeten we dit ‘publicly owned, privately operated’ model nu heel snel labellen als Made in Holland en het als de bliksem naar Afrika exporteren?
All that glitters is not gold
Laten we geen overhaaste beslissingen nemen. Er zijn geen ‘one size fits all solutions’ volgens Knapen en ‘all that glitters is not gold’. Ook in Nederland hebben wij uitgebreid geëxperimenteerd met diverse service modellen voordat wij op de huidige uitkwamen.
Een voorwaarde voor het slagen van deze constructie is bijvoorbeeld de samenwerking tussen een sterke overheid, die toezicht houdt op een goede dienstverlening, en effectief en vooral zakelijk autonoom watermanagement. Deze samenwerking gedijt slecht onder zaken als corruptie en cliëntelisme. Maar helaas blijken 28 van de 54 Afrikaanse staten nog steeds ‘fragile states’ (ERD 2010) waar deze beide zaken welig hoogtij vieren.
Als je daarnaast bedenkt dat in landen als Mozambique, 85% van de investeringen in publieke goederen als water van multilaterale organisaties komt, zal het je niet verbazen dat veel Afrikaanse overheden hun agendering van nationale prioriteiten (variërend van water, voedsel, infrastructuur, educatie, arbeidskansen, goed bestuur, mensenrechten etc.) nog veel te veel aanpassen aan de agenda’s van deze donoren. Volgens Aline Saraiva en Ebrima Sall is dit de uitdaging waar Afrikaanse overheden zich voor geplaatst zien: hun oor niet langer laten hangen naar de agenda’s van internationale donoren en zich focussen op de regulering, bescherming en promotie van nationale publieke goederen.
Stel dat steeds meer Afrikaanse overheden die uitdaging aangaan en zelfs de levering van een publiek goed als water aan een privaat bedrijf over durven laten. Zijn we er dan?
Een jonge blonde man uit het publiek zette me hierover aan het denken toen hij Gerhard van den Top vroeg: ‘Ik beschik over een desalinatietechniek. Hoe krijg ik nou toegang tot de markt in een ontwikkelingsland?’ Een moeilijke vraag waar Van den Top geen sluitend antwoord op had. Nu zit het gemiddelde ontwikkelingsland ook niet per se op een desalinatietechniek [manier om zout water te ontzilten, red] uit Nederland te wachten, maar het wierp een interessante gedachte bij me op. Hoe zit het namelijk met al die andere serviceproviders? Is er voor hen ook plek op de markt, of blijft die gedomineerd door dat ene private waterbedrijf aan wie de overheid het stokje overdraagt? Ik ben geen econoom, maar ook ik begrijp dat je zonder concurrentie geen gezonde marktwerking krijgt en bovendien een bijzonder geschikte voedingsbodem houdt voor marktverlammende zaken als corruptie en cliëntelisme!
Zo zie je maar, zaken blijken altijd complexer dan je aanvankelijk denkt en er is altijd ruimte voor verbetering. Wat dat betreft moet het voor de waterratten in OS land goed nieuws zijn dat Knapen een uitbreiding van het waterbudget voorziet van €156 miljoen in 2011 naar €250 miljoen in 2015. Een mooie gelegenheid dus om deze verbeteringen op het terrein van drinkwatervoorziening verder gestalte te geven.
Oh ja, nog 1 ding: laten we ons alsjeblieft niet alleen focussen op de stedelijke drinkwatervoorziening. Die waterleiding weet het platteland namelijk nog niet goed te bereiken. Maar ook voor het platteland zijn oplossingen. Denk aan de zogenaamde HWTS (household water treatment and safe storage) producten zoals waterfilters. Welke rol kunnen overheden, bedrijven en NGO’s spelen in het duurzaam aanbieden (lees: vermarkten) van deze oplossingen? Laten we het daar volgende keer eens over hebben.