
Arjan Erkel: ‘Ontwikkelingssamenwerking moet zich focussen op minder problemen’
Met de verkiezingen op komst legt Vice Versa drie nieuwkomers op de verkiezingslijsten een aantal vragen voor met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking en hun positie in de politiek. Vandaag Arjan Erkel, nummer 23 op de kandidatenlijst van het CDA.
Het CDA wil vasthouden aan de 0,7%-norm voor ontwikkelingssamenwerking, maar dan moet de hulp effectiever besteed worden. Een punt dat u ook regelmatig maakt. Wat moet er precies effectiever gemaakt worden?
‘Organisaties moeten kijken naar de effectiviteit van hun werk. Bij veel organisaties gaat het grootste gedeelte van het geld op aan personeel, vervoer, huur en communicatie. Wat is het nut van diverse kleine projecten in verschillende landen die elkaar overlappen? We doen toch niet aan landjepik dat iedereen maar overal wil zitten? Er kan veel beter gefocust of samengewerkt worden, zodat niet overal kleine kantoren, communicatiemiddelen en auto’s neergezet worden of we maar heen en weer vliegen. Zo worden vele kosten dubbel gemaakt, wat ik niet efficiënt vindt. Je geeft toch andermans geld uit.’
In een eerder interview met Vice Versa (2010) zei u dat binnen de ontwikkelingssector een Politbureau-mentaliteit heerst. Fouten worden niet erkend; er is geen afrekencultuur; en je kunt er je hele leven blijven werken, ook al boek je geen resultaten. Staat u daar nog steeds achter?
‘Misschien is dat wat hard gezegd, maar ik ben nog steeds van mening dat de zelfreflectie bij de ontwikkelingssamenwerking beter kan. Bij veel organisaties heerst het idee: ‘ We doen iets goeds, dus dat doen we goed.’ Ik zal de laatste zijn die zegt dat er geen vooruitgang is geboekt, maar dat mag geen excuus zijn om niet verder te kijken wat nog verbeterd kan worden. Er gaat per jaar 9 miljard om in deze sector, inclusief donaties vanuit de samenleving. Daar kan je echt veel mooiere dingen mee doen dan nu gebeurt. ’
In datzelfde interview zegt u dat het belangrijk is om je te richten op één probleem tegelijkertijd. Malaria, zei u toen. De politiek kiest doorgaans voor vier speerpunten. Kunnen we ons nu beter op vier of één probleem richten?
‘Je richten op één probleem heb ik als voorbeeld gesteld om duidelijk te maken dat het beter is om te focussen in plaats van de hulp te versnipperen. Ik vind dat de politiek momenteel al verder is dan de hulporganisaties in het algemeen. Er zijn goede ontwikkelingen gaande; we kiezen voor vier speerpunten en vijftien landen waar we werken. Het CDA wil daar ook mee verder gaan. Maar de kleine organisaties zitten overal. Deze organisaties geven zowel geld van de overheid als van de burgers uit. De hulp versnippert en ik zou juist graag zien dat we durven te kiezen.’
CDA-partijleider Van Haersma Buma zei recentelijk dat bilaterale ontwikkelingssamenwerking niet effectief is. In plaats daarvan moeten handelsrelaties en hulp via particuliere initiatieven beter gestimuleerd worden. Staat u achter deze uitspraak?
‘Ja, op zich wel, maar dan moeten we wel oppassen dat niet iedereen dit weer her en der gaat doen. Er moet dan een plan komen om juist ook die private hulp goed te organiseren. Hun werk en effectiviteit straalt ook door in het algemene beeld over ontwikkelingssamenwerking.’
U hebt zelf ervaring in de ontwikkelingssector door uw werk bij Artsen Zonder Grenzen, Stichting Stop Kindermisbruik en Malaria No More. Waarom die overstap naar de politiek?
‘Ik wilde graag nationaal betrokken zijn in plaats van aan de zijlijn te staan. Ik wilde mijn idealisme voortzetten, maar dan in Nederland.’
Wat maakt een goede hulpverlener tot een goede politicus?
‘Dat is een goede vraag. Ik ben trouwens meer dan hulpverlener; ik ben de laatste jaren ook actief geweest als ondernemer. Ik ben dus iemand met praktijkervaring. In tegenstelling tot iemand die al vanaf zijn 18e in de politiek zit, heb ik met de voeten in de klei gestaan. Er is niets mis met groeien in de politiek, maar diversiteit in politici is heel belangrijk. Ik kan vanuit de dagelijkse klei praten.’
Wilt u graag woordvoerder ontwikkelingssamenwerking worden?
‘Dat zou leuk zijn. Maar het hoeft niet per se.’
U staat op nummer 23 op de verkiezingslijst. Op wat voor type stemmers hoopt u?
‘Mensen die vrij durven denken, die van doorzetters houden en van politici met kennis van de praktijk.’