De mogelijkheden en risico’s van China in Afrika

Terwijl Europese landen flink korten op ontwikkelingssamenwerking, verhogen de Chinezen juist hun hulpbudget. In het westen worden vaak vraagtekens geplaatst bij de motieven van China in Afrika. Deze motieven lijken vooral van economische en politieke aard te zijn. Volgens Jonathan Holslag, hoofdonderzoeker aan Brussels Intstitute of Contemporary China Studies zijn de zorgen onterecht: ‘China vangt het falen van Europa in Afrika op.’

Europa kort dit jaar 2,5 miljard euro op hulpgelden. Een bezuiniging waar ook China last van kan krijgen. Om dit te voorkomen vangt het oosterse land de klap op: ‘Er is al een tijdje te zien dat het Chinese budget voor leningen aan Afrika stijgt’, zegt Jonathan Holslag. ‘Het falen van Europa creëert een vacuüm waar andere landen hun kansen kunnen pakken.’ Hoeveel hulpgeld China precies besteedt aan Afrika is niet duidelijk. Holslag schat dat het land zo’n één tot twee miljard dollar uitgeeft aan grant aid. Dit is het verstrekken van donaties in plaats van kredieten. Daarnaast zijn er ook nog kredieten die volgens de onderzoeker geschat worden op dertig tot veertig miljard dollar per jaar.

Gevaren

De grote Chinese investeringen in het Afrikaanse continent zorgen voor een aantal economische gevaren. Zo vallen de door het westen kwijtgescholden schulden in het niet bij de leningen die China aan Afrika verstrekt. Met deze kennis in het achterhoofd ziet Holslag een grote valkuil: ‘De Chinese economische groei gaat hard, maar is niet stabiel. Vooral het binnenland van China blijft achter. Op dit moment drijft Afrika mee op de golf van het Chinese succes, maar wanneer de Chinese economie instort, kunnen er wel eens revolutionaire gevolgen zijn voor Afrika.’

Motieven

Politieke en economische motieven spelen volgens Holslag een grote rol in de relatie tussen China en Afrikaanse landen. ‘Op politiek vlak wil China dat Afrika steun geeft bij internationale politieke discussies over bijvoorbeeld Taiwan en mensenrechten. Op economisch vlak is China geïnteresseerd in de Afrikaanse grondstoffen. In 1993 is China veel grondstoffen gaan importeren vanuit Afrika. Ze proberen op deze manier de olie weg te differentiëren vanuit het Midden-Oosten. Daarnaast hebben China en Afrika bijna een monopoliepositie wanneer het om erts gaat. Ook op het gebied van energie werken China en Afrika veel samen.’

Ontwikkelingssamenwerking

Toch hebben de Chinezen de laatste jaren niet alleen maar oog voor erts en mijnbouw. Holslag geeft aan dat er duidelijk sprake is van verbreding en verdieping van Chinese werkzaamheden op het Afrikaanse continent. ‘De grote economische concentratie waaiert nu uit naar andere zaken. Je ziet dat China ook projecten op het gebied van onderwijs, cultuur, klimaat, milieu en ontwikkelingssamenwerking aan het opstarten is.’

Daarnaast beweren de Chinezen volgens Holslag dat zij minder investeren in corrupte overheden door in infrastructuur te voorzien, onder het mom van: ‘You can’t put a railway in your pocket’. Deze bewering is echter niet aantoonbaar te maken.

Veel westerse ngo’s en overheden plaatsen vraagtekens bij de investeringen van China in Afrika. Dit is volgens Holslag niet nodig: ‘Het Chinese model van ontwikkelingshulp lijkt erg veel op het westerse model in de jaren zestig en zeventig, waarbij gebonden hulp bedoeld was om politieke elites in het zadel te houden. Het is goed mogelijk dat China uiteindelijk een zelfde soort model ontwikkelt. Alleen blijven de nationale economische belangen voor China wel centraal staan.’

Obstakels

Holslag geeft aan dat er vier obstakels zijn die China belemmeren in de ontwikkeling tot een goede donor. ‘Ten eerste moet het land concurreren met andere opkomende economieën zoals Brazilië en India. Dit zijn landen die op het gebied van bijvoorbeeld mensenrechten niet heel vooruitstrevend zijn. Wanneer deze landen niet mee veranderen, is er een kleine kans dat China dit wel doet. Ten tweede is er het diepgewortelde wantrouwen tegenover de Verenigde Staten. Doordat de VS zeer kritisch zijn geweest over hoe China omgaat met mensenrechten in Afrika en in eigen land, hebben ze de Chinezen in het nauw gedreven. Als laatste is China een grootmacht met veel actoren die botsen met de westerse principes en een eventuele samenwerking moeilijk kunnen maken.’

Wanneer Holslag praat over de hierboven genoemde obstakels zucht hij opeens: ‘Wat op dit moment voornamelijk een goede samenwerking op het gebied van ontwikkelingshulp in de weg staat, zijn de economische belangen en de houding van de grootmachten tegenover China. Het westen moet China adem geven en een compromis sluiten voor duurzame ontwikkeling.’ Het irriteert de onderzoeker dat er elke keer weer wordt gewezen op het gedrag van China en niet naar het grotere plaatje wordt gekeken.

‘Wanneer China elke keer voor kleine foutjes op de vingers wordt getikt, kan er geen samenwerking mogelijk zijn.’