N van NGO: de slotbalans

Nu de discussie over de toekomst van het maatschappelijk middenveld ‘N van NGO’ op zijn einde loopt mag de staatssecretaris zijn conclusies gaan trekken en antwoord geven op de vraag: Heeft de discussie zijn doel gediend? Wat waren de belangrijkste discussiepunten van de laatste weken? Vice Versa maakt de slotbalans op.

Ontwikkelingssamenwerking is dezer dagen het onderwerp van vele discussies. Die zijn vooral gecentreerd rondom de bezuinigingen en onderhandelingen in het Catshuis. Dit leidt ertoe dat het zwaartepunt van het debat in de sector langzaam verschuift van hervormingen binnen OS naar het bewijzen waarom OS überhaupt belangrijk is. Iedereen voelt de hete adem van de PVV en de 16 miljard die extra bezuinigd moeten worden.

Eind vorig jaar voelden sommige ngo’s die dreiging al (onbewust). In haar interview met Vice Versa van begin december sprak Manuela Monteiro, directeur van Hivos, nog vertrouwen uit in de politiek, alhoewel ze zelf al opmerkte: ‘Misschien heb ik teveel vertrouwen in de Nederlandse politiek’. Maar, zei ze, goede politici zullen in staat zijn vooruit te blikken en een analyse te maken. ‘Dan kunnen zij niet anders dan concluderen dat ngo’s de belangrijkste partners zijn van iedereen die in de toekomst een fatsoenlijke wereld wil.’ In haar opiniestuk van eind februari ziet de directeur van Hivos in dat bijna niet onder strenge bezuinigingen uit is te komen. Monteiro: ‘Maar mag het misschien met een beetje analyse en een snufje passie?’

De N van NGO discussie ging natuurlijk om meer dan alleen maar geld. Wat waren precies de belangrijkste punten die boven kwamen drijven in de ’N van NGO’ discussie?

Meerwaarde?

Vooral met de plannen van de regering om zuidelijke ngo’s vaker direct te financieren komt de meerwaarde van Nederlandse ngo’s vaak ter sprake. Dit blijkt een lastige vraag. Velen vinden dat de financieringsrol van Nederlandse ngo’s wel is uitgespeeld, zo ook Allert van den Ham, de directeur van SNV. En ook Marinus Verweij, directeur van ICCO, zei: ‘Als die meerwaarde er niet meer is, dan moet je ook de guts hebben om te zeggen ‘we hebben prachtig werk gedaan, maar we sluiten de tent.’

Wat betreft nog bestaande meerwaarde wordt vaak gewezen op de kennis en kunde die de noordelijke ngo’s bezitten. Volgens Paul Okumu, directeur van het Africa Civil Society Platform on Principled Partnership (ACPPP) is er ‘in het Zuiden behoefte aan deze kennis, mits het op een goede manier gebruikt wordt.’ Maar het is volgens Okumu te vaak zo dat zuidelijke ngo’s worden behandeld als verlengstukken van de noordelijke organisaties. Dit terwijl het zou moeten gaan om capaciteitsopbouw in het Zuiden, om partnerschappen. Om deze reden wordt vaker gevraagd om directe financiering, zegt Okumu. Maar de Keniaan vindt dat zeker niet alle financiering direct naar zuidelijke ngo’s moet gaan: ‘Omdat we allemaal een gemeenschappelijke problematiek aankaarten en veel van deze problemen hun wortels hebben in het Noorden.’

Aad van der Meer vindt ook dat er meer aandacht moet komen voor capaciteitsversterking van Zuidelijke ngo’s. ‘We denderen maar door vanuit het Westen met eigen trends, voorkeuren en keuzes en leggen die zonder meer op aan onze partnerorganisaties die daar in veel gevallen vlot in mee gaan. Het geld is immers toch allesbepalend en zaligmakend. Zo perverteert een relatie die gericht zou moeten zijn op een samen duurzaam werken aan structurele armoedebestrijding.’ De relatie moet gelijkwaardiger worden, vindt Van der Meer.

Volgens Simavi moet de introspectie door de sector echter ook weer niet te ver doorschieten. De sector moet zichzelf ‘niet teveel op de pijnbank leggen en uit het oog verliezen hoe belangrijk de rol is die de ontwikkelingssector speelt.’ Simavi ziet de rol van ontwikkelingsorganisaties vooral als ‘aanjagers, helpers en controleurs.’ Zij zien, een ‘makelaarsrol’ voor zichzelf. Bovendien zijn ngo’s volgens Simavi onmisbaar als vertolker van de stem van de burger in de traditionele driehoek tussen staat, burger en markt.

Die verbindende- en makelaarsfunctie van ngo’s komt regelmatig terug in de discussie. Zo zien Rina Molenaar van Woord en Daad, Allert van den Ham van SNV, Ronald Messelink van ICS, Marinus Verweij van ICCO allemaal een rol voor ngo’s weggelegd in het verbinden van verschillende partijen (overheid, bedrijfsleven, civil society), of, zoals ICCO het noemt, een ‘internationaal cooperatief netwerk’ te worden. De focus verschuift van financiering, naar netwerken en verbinden.

Politieke rol

Maar ook is er een meer maatschappelijk activistische rol voor ngo’s weggelegd om sociale, in plaats van markt doeleinden te bewerkstelligen, vindt bijvoorbeeld Henk Jochemsen van Prisma. En Farah Karimi schrijft: ‘Daar waar de regering zich te eenzijdig richt op economische groei, dienen NGO’s op te komen voor duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid. Anders lukt het bijvoorbeeld nooit om een einde te maken aan landgrab praktijken, die ten koste gaan van lokale gemeenschappen en de biodiversiteit.’ Of om sociale verandering teweeg te brengen, zoals tijdens de Arabische Lente. Maar volgens Chiku Malunga is de rol van ngo’s om politieke verandering te bewerkstelligen, niet altijd effectief geweest zo schrijft hij op de website van The Broker.

Wegens die politieke rol die ook lokale ngo’s spelen in eigen land, wordt het als niet heel verstandig gezien om ten allen tijde Zuidelijke ngo’s direct te financieren. Zo zegt Reinier van Hoffen: ‘Zuidelijke ngo’s zullen moeite hebben om een overheidsorganisatie te vertrouwen omdat die ook de gesprekspartner is van de eigen overheid. Als die organisatie dan ook nog eens duidelijk aangeeft tevens voor een ‘verlicht eigenbelang’ te gaan, dan vraag ik me af wat voor ngo’s je aan tafel krijgt. Stel, een Nederlands bedrijf vestigt zich in Ethiopië en wil daar kassen plaatsen. Vakbonden zijn in Ethiopië nauwelijks aanwezig. Daarin zou de Nederlandse overheid dan vervolgens een dubbelrol kunnen hebben.’

Onafhankelijkheid

Een van de discussiepunten die al naar voren kwamen tijdens het debat op 15 december in het Humanity House, was de vraag of ngo’s tegelijk kunnen fungeren als watchdog en als partner van de overheid. Hieruit vloeide de discussie over de relatie tussen financiële afhankelijkheid en het non-gouvernementele aspect van ngo’s voort. Zo vroeg bijvoorbeeld Linda van Eperen zich op het nieuwsblog af: ‘Boet de ontwikkelingssector niet ontzettend in aan geloofwaardigheid door voorwaardelijk (!) geld te ontvangen van de Nederlandse overheid?’

Ook Ben Knapen heeft onafhankelijkheid van ngo’s wel eens gebruikt als argument om minder financiering te geven. Maar volgens Jan Gruiters, directeur van IKV Pax Christi, zal de overheid de geldkraan niet dicht gaan draaien, omdat ngo’s immers een publieke functie vervullen – net als het onderwijs of omroepen.

Naar Gruiters’ mening kunnen ngo’s sowieso nooit volledig onafhankelijk zijn. Het is aan organisaties zelf je afhankelijkheid te spreiden, zodat je niet afhankelijk wordt van één partij. In de relatie met de overheid, zullen ngo’s soms aan tafel zitten met de overheid, en soms sta je tegenover elkaar. ‘Dat is een kwestie van schakelen en ik heb het idee dat de overheid het daar eigenlijk moeilijker mee heeft dan het maatschappelijk middenveld.’

Gedurende de discussie werden er verschillende verwijten geuit naar de gehele sector met betrekking tot onderliggende subsidiemotieven. Zo riep Jorik aan het begin de sector op om ‘eerlijk te zijn over de dubbele agenda’. Meer recent verweet Paul Hassing, voormalig topambtenaar van Buitenlandse Zaken, Farah Karimi met haar artikel ‘in te spelen op de ‘dagkoersen van dit kabinet’ om zo een rol voor haar organisatie Oxfam Novib te claimen. Ook Aad van de Meer, senior consultant en voormalig medewerker van ICCO, roept in zijn bijdrage op om ‘de eigen organisaties niet een doel op zich te laten zijn.’

De Burger

De aandacht moet volgens velen terug naar de burgers. Maar, deze boodschap kan om verschillende manieren worden ingevuld. Om te beginnen wordt er aandacht gevraagd voor de legitimiteit van ngo’s en het draagvlak dat zij hebben in Nederland. Tijdens het debat roept Jan Gruiters, directeur van IKV Pax Christi, al op om terug te gaan naar de samenleving in plaats van over te geven aan verstatelijking. ‘We moeten niet geld, maar burgers mobiliseren’, aldus Gruiters. Josine Stremmelaar en Remko Berkhout (Hivos) roepen met dit in het achterhoofd op om de Nederlandse burger niet langer op te schepen met ‘slappe aftreksels van het echte verhaal’. De grote vorderingen en innovatieve, ingewikkelde werkwijzen van sommige Nederlandse ngo’s zijn vaak ‘de best bewaarde geheimen’.

Volgens Stremmelaar en Berkhout moeten ngo’s meer vertrouwen hebben in de burger om deze ‘geheimen’ te begrijpen, want: ‘Op Henk en Ingrid na, snappen Nederlanders dondersgoed dat de ontwikkelingsproblemen innig verbonden zijn met de grote vraagstukken van deze tijd die ons allemaal raken.’

JongOS ziet ook graag ngo’s die burgers inspireren om te participeren: ‘Het gaat niet alleen om I like. Maatschappelijke organisaties moeten ook steeds meer ingang creëren voor I participate.’

Met zijn speech bij het 40-jarig bestaan van de NCDO vroeg ook staatssecretaris Ben Knapen aandacht voor de burger. Hij ziet toekomst in mondiaal burgerschap en particuliere initiatieven. Nederlandse ngo’s moeten volgens Knapen hun eigen burgers bewust maken van een ‘collectief eigenbelang’ dat bestaat om onze verantwoordelijkheid te nemen als het gaat om global public goods.

Er worden wel kanttekeningen gezet bij een al te grote verantwoordelijkheid voor de burger. Lau Schulpen mist de verantwoordelijkheid van de overheid. ‘Ik ben het er wel mee eens dat er een verantwoordelijkheid is binnen onze eigen samenleving om verantwoorde keuzes te maken als burgers en consumenten’, reageert Lau Schulpen. Maar, vervolgt hij, ‘de overheid draagt die verantwoordelijkheid natuurlijk óók. Ben Knapen schuift dat van zich af.’

Rakesh Rajani, civil society leider uit Tanzania, vindt ook dat ngo’s voor een deel verantwoordelijk zijn voor bewustwording bij de eigen burgers. Hij concentreert zich echter op ‘gedeelde waarden’. Mensen in het rijke Noorden moeten volgens Rajani hun counterparts in de ontwikkelingslanden als gelijken zien die te maken hebben met dezelfde mondiale problemen, maar bijvoorbeeld ook van voetbal houden. Rajani vindt vooral dat de burger in ontwikkelingslanden centraal moet staan als de bron van echte verandering. Of, in Rajani’s woorden: ‘It’s the people, stupid!’ Ware verandering, zegt hij, ‘komt niet van buitenstaanders’. Andere organisaties verschuiven ook hun aandacht naar de burgers als ‘agents of change’. Zo vertelt Manuela Monteiro van Hivos dat ze actief burgers versterkt door middel van sociale media en ICT-oplossingen.

Pragmatisme vs. Ideologie

Ten tweede ontstond er tijdens het debat op 15 december discussie tussen het kamp ‘pragmatisme’ en het kamp ‘ideologie’. Allert van den Ham (SNV) en René Grotenhuis (Cordaid) stuurden aan op een meer bedrijfsmatige aanpak in het maatschappelijk middenveld. Jan Gruiters en Manuela Monteiro missen juist de passie en de inhoud in de discussie. Gruiters: ‘We moeten onze waarden weer oppoetsen en juist niet te veel op het bedrijfsleven proberen te lijken.’

Vooral het artikel van promovendus Willem Elbers ‘managementdenken botst met principes ontwikkelingsorganisaties’ gaf aanleiding tot meer discussie over dit onderwerp. Onder anderen René Grotenhuis reageerde door te zeggen dat er volgens hem geen tegenstelling bestaat tussen effectief en efficiënt werken en waardegedrevenheid. Wel vindt hij het ‘problematisch’ dat effectiviteit en efficiëntie in plaats van randvoorwaarden soms doelen op zich worden. Ronald Messelink, directeur van ICS, stelde in een van de laatste bijdragen: ‘Ons probleem is niet een teveel aan management denken, maar een onvolwassen management denken.’. Messelink gelooft dat management denken simpelweg niet op de juiste manier wordt toegepast in de OS-sector. Velen zijn het eens met Grotenhuis dat er geen inherente tegenstelling bestaat.

Gelukkig kon Elbers in een interview ophelderen dat ook hij dit niet bedoelde: ‘Wat ik betoog, is dat het managementdenken niet neutraal is, en botst met de wezenlijke idealen uit de sector.’ Deze inhoudelijke kwestie inspireerde Aad van der Meer om te reageren: ‘Ngo’s moeten zich richten op capaciteitsversterking en duurzame organisatie, en zich maatschappijkritischer opstellen.’ Hij is het roerend eens met Elbers dat er sprake is van een ‘inhoudelijk failliet’ in de sector. ‘Staan voor je eigen mening en stellingname is gewenst. Nederland moet weer voorop gaan lopen in de wereld van Internationale Solidariteit en dat moeten beleidsbepalers horen,’ aldus Van der Meer.

Reputatie

Uit de European Foreign Policy Scorecard bleek inderdaad dat Nederland niet langer een voortrekkersrol vervult op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. We worden gezien als ‘slacker,’ oftewel ‘luilak’. Het belang van de Nederlandse reputatie in het buitenland wordt vooral met de nieuwe bezuinigingenslag benadrukt. Er wordt al druk gedebatteerd rondom de campagne #JeKrijgtWatJeGeeft. Josine Stremmelaar en Remko Berkhout, namens Hivos, noemen de ‘verschraling’ van ons beleid ‘beschamend voor de rijke staat van dienst van Nederland als OS-gidsland.’

De terugval van Nederland op ontwikkelingssamenwerking wordt voor een deel opgehangen aan de eurocrisis waardoor bezuinigingen nodig zijn. Hoe gaan andere euro-landen in deze economisch moeilijke tijden met ontwikkelingssamenwerking om? Anne Manschot onderzocht de gang van zaken in Duitsland, Ierland en Finland. In Ierland wordt, zo blijkt de ontwikkelingssamenwerking zoveel mogelijk ontzien van bezuinigingen. In Finland wordt het budget voor OS juist verhoogd. Dat is ook het geval in Duitsland, alhoewel er relatief weinig geld vanuit de overheid wordt geïnvesteerd in de ngo-sector. Hoe kijken onze mede-europeanen aan tegen het Nederlandse beleid? De Finse Timo Lappalainen begrijpt het niet en wijst op het belang van een sterk maatschappelijk middenveld in een democratie. Hans Zomer van de Ierse brancheorganisatie Dóchas ziet ook het belang van burgerparticipatie en de rol van ngo’s daarin. Medefinanciering vindt hij ‘een goede politieke zet’. Maar, Zomer zegt ook: ‘Ik zie dat de Nederlandse ontwikkelingsorganisaties te gewend zijn geraakt aan subsidies.’ Vanuit de drie andere EU lidstaten wordt ook gewezen op het belang van een goede internationale reputatie. Zomer: ‘Je moet laten zien dat men zelfs nu op je kunt rekenen, terwijl het nationaal economisch misschien ook niet voor de wind gaat. Daar pluk je op de lange termijn de vruchten van.’

Brede Blik

Een dergelijke lange-termijn-blik wordt nu ook gevraagd van de Nederlandse overheid in het licht van de nieuwe bezuinigingsslag. Gedurende het debat werd ook een aantal keer gevraagd om een brede(re) blik. De hoofdredacteur van The Broker Frans Bieckmann vindt bijvoorbeeld dat ngo’s meer aandacht moeten hebben voor de grotere internationale trends die hun werk beïnvloeden. ‘We moeten van het ontwikkelingseilandje af.’ Want, zegt hij: ‘Als NGO speel je een politieke rol, of je dat nu wilt of niet.’ Bieckmann pleit ervoor te ‘zoeken naar een connectie tussen doelen in ontwikkelingslanden en onderwerpen die mensen hier direct bezig houden.’ Thema’s als milieu, klimaat, migratie en de financiële crisis kunnen volgens Bieckmann mensen uit rijke landen verbinden met die in armere landen. Deze thema’s worden door ngo’s te weinig gekoppeld aan het werk dat zij doen. Volgens Josien Stremmelaar en Remko Berkhout doen ngo’s dit echter al voor een groot deel: Oxfam met de Robin Hood Tax, Cordaid tegen de plundering van natuurlijke hulpbronnen, en Hivos met vernieuwende ICT mechanismes.  Maar ze zouden het verborgen houden, volgens de twee Hivos-kennismedewerkers.

Stremmelaar en Berkhout sporen ook de overheid aan om de brede context niet uit het oog te verliezen. ‘Focus is prima’, zeggen zij. Maar je kan niet verwachten de overgebleven landen te ontwikkelen zonder de global public goods in acht te nemen.

De ontwikkelingssector heeft met deze discussie laten zien dat ze in staat is tot kritische zelfreflectie en inhoudelijke retrospectie. Het soul searching is in volle gang. Geachte heer Knapen, de zet is aan u. We hebben het u met deze samenvatting en bijbehorende linkjes zo gemakkelijk mogelijk gemaakt om de discussie weer op te frissen. Neem ook nog eens een kijkje op het Nieuwsblog, OneWorld en The Broker.  We hopen dat u geprikkeld wordt, en zijn erg benieuwd naar uw reactie.

Auteur
Mieke van Dixhoorn

Datum:
09 maart 2012
Categorieën: