
The Bottom Billion en de rol van ngo’s
Wat zeggen de meest belangrijke boekwerken in de OS sector over de rol van ngo’s? In het verlengde van de discussie ‘de N van NGO’ over de toekomst van het maatschappelijk middenveld, komt Vice Versa met een reeks artikelen waarin verschillende vooraanstaande rapporten, boeken en artikelen over ontwikkelingssamenwerking worden doorgespit op dit onderwerp. Deze week: Paul Collier, ‘The Bottom Billion’.
Paul Collier is economie professor en directeur van het Centrum voor de studie van de Afrikaanse Economieën aan de Oxford Universiteit. Hiernaast heeft hij gewerkt als directeur van het Research Development Department bij de Wereld Bank. Hij is onder andere bekend van de boeken ‘The Bottom Billion’, ‘Wars, Guns and Votes: Democracy in Dangerous Places’ en de ‘The Plundered Planet: How to reconcile prosperity with nature’. Voor ‘The Bottom Billion’ won hij de Lionel Gelber, Arthur Ross and Corine prijs en de Estoril Global Issues Distinguished Book prijs. In ‘The Bottom Billion’ schrijft Collier over de groep landen die economisch achtergebleven zijn op de rest en hier niet zonder hulp uit kunnen komen: de bottom billion. Er is een oplossing voor, maar dit moet meer omvatten dan alleen ontwikkelingshulp.
Goed bedoeld, maar misplaatst
Ontwikkelingshulp moet gericht zijn op de groep landen die het verst achterblijven en de biljoen mensen die in de slechte condities van deze landen leven en sterven, zo stelt Collier in zijn boek ‘The Bottom Billion’. Volgens hem is dit probleem niet alleen hun probleem, maar ook het onze. Dit wordt echter nog te vaak ontkend door beroemdheden, hulporganisaties, bedrijven en ngo’s die zich bezighouden met ontwikkelingshulp. Ook Collier, net als Duflo en Banerjee, pleit ervoor dat organisaties verder kijken dan simpele antwoorden. Ontwikkelingshulp is nu nog vaak goedbedoeld maar misplaatst; ‘it is at times a headless heart.’
Gevangen in een valstrik
Hoewel Collier het in zijn boek heeft over traps waarin de bottom billion verzeild is geraakt, is hij niet van mening dat er een armoedefuik bestaat zoals Sachs beargumenteert; ‘poverty is not intrinsically a trap’. De bottom billion waar Collier over schrijft zit echter wel vast in armoede, ze zitten vast in armoede omdat ze verstrikt zijn geraakt in één van de vier valstrikken: de conflictvalstrik, de natuurlijke bronnenvalstrik, de valstrik dat een land niet aan zee grenst en alleen maar slechte buren heeft en de valstrik van slecht bestuur. Doordat landen in één van deze vier valstrikken vast zijn komen te zitten, is hun economie gestagneerd of gedaald. En zelfs als zij zich bevrijden, lopen ze een groot risico om terug te vallen voordat ze het inkomensniveau behalen wat hun veiligheid verzekert.
Ontwikkelingshulp niet de oplossing
Ontwikkelinghulp op zichzelf is volgens Collier niet de oplossing om de bottom billion uit deze valstrikken te bevrijden. Het ontwerp ervan is zodanig gepolitiseerd, dat het vaak niet goed functioneert. Ontwikkelingshulp helpt wel om de groei van landen te versnellen, maar het is niet zo dat het vermeerderen van hulp ook de groei blijft versnellen en vergroten. Statistisch bewijs suggereert dat het eerste miljard productiever is dan de tweede, en de tweede productiever dan de derde en zo verder. Collier beargumenteert wel dat het de hulporganisaties zijn geweest die het ontwikkelingsgeld hun waarde heeft gegeven; door hen is het geld goed besteed.
Kritiek heeft Collier ook op de effectiviteit van ontwikkelingshulp. Steun is vaak effectiever daar waar de regering en het beleid al redelijk werkt. Dit zijn echter meestal niet de armste en meest hulbehoevende landen. Volgens Collier is de andere kant echter dat een deel (rond de 11%) van het ontwikkelingsgeld naar het leger gaat, als het wel besteed wordt aan de armste landen. Hierdoor gaat veel van het ontwikkelingsgeld naar de middeninkomenslanden, in plaats van daar waar het hardste nodig is: de bottom billion.
Focus op de armste landen
De ontwikkelingshulpsectorzal dus moeten veranderen. Volgens Collier begint deze verandering bij de publieke opinie. De publieke opinie zorgt ervoor dat de aandacht van de politici er niet naar uitgaat om op een strategische manier groei te promoten in de bottom billion, maar uitgaat naar, zoals Collier dat noemt, de ‘I care photo opportunities’. Ontwikkelingsorganisaties zullen hiernaast zelf moeten focussen op de meest moeilijke en arme milieus. Hoewel ook zij gestuurd worden door publieke opinie, waarin mislukkingen bijvoorbeeld kostbaar zijn.
Ontwikkelingshulp moet intelligenter
Collier is het niet eens met Sachs, maar ook niet met Easterly; Sachs heeft het belang van ontwikkelingshulp overdreven, terwijl Easterly weer de positieve effecten van ontwikkelingshulp te laag inschat. Collier is van mening dat ontwikkelingshulp nodig is, maar dat het intelligenter moet; we moeten meer instrumenten gebruiken.
Ngo’s rol in deel van de oplossing
Ontwikkelingshulp alleen zal echter het probleem niet oplossen, daarom biedt Collier drie andere instrumenten die moeten helpen de bottom billion uit hun valstrik te helpen, namelijk: veiligheid, handel en standaarden. Vooral in de laatste ziet hij een rol weggelegd voor ngo’s. Als Collier het over standaarden heeft bedoeld hij wetten en internationale handvesten. Een internationale standaard zou bijvoorbeeld moeten zijn dat radionetwerken niet allemaal in handen mogen zijn van de overheid. Nieuwe internationale handvesten kunnen regeringen in de bottom billion verbeteren. Een groot obstakel om deze te veranderen wordt veroorzaakt door het free riders probleem. Regeringen handelen liever niet alleen omdat hun bedrijven dan ook alleen de nadelen hiervan moeten ondergaan. Hier ligt volgens Collier het perfecte doel voor ngo’s: omdat zij leden hebben in alle grote landen gaan zij voorbij aan het free riders probleem waardoor regeringen beperkt worden. Om dit nog beter te laten verlopen moeten de ngo’s en de OECD (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) een alliantie vormen.
Hervorming bestuur donorlanden
Een andere verandering die Collier voorstelt is een hervorming in de regering van donorlanden. Omdat ontwikkeling meerdere beleidsterreinen omvat, zoals veiligheid, handel en recht, moet het liggen bij de top van de regering, niet slechts bij een minister voor ontwikkelingssamenwerking. Daardoor gaat nu de aandacht vooral uit naar het behalen van 0,7% van het BBP voor ontwikkelingshulp, terwijl er gefocust moet worden op het meten van ontwikkeling in haar geheel. In plaats van te denken: ‘Fixing the problem of the bottom billion would help everyone, so let’s hope someone else does it’, zouden donorlanden meer moeten samenwerken. Het helpen van de bottom billion is volgens Collier een collectief belang wat interne onenigheden overstijgt. Hij noemt de Millennium Ontwikkelingsdoelen (MDG’s) hierin een grote stap voorwaarts. Maar hij stelt dat de MDG’s focus missen; het moet gaan over die landen van de bottom billion. Tevens missen de MDG’s een duidelijke strategie om de beoogde doelen te bereiken.
Geen specifieke rol ngo
Hoewel Collier ngo’s wel een rol toedicht bij het veranderen van internationale standaarden, heeft hij verder opmerkelijk weinig aandacht voor ngo’s in zijn theorie om de bottom billion te redden. Opmerkelijk omdat het verbeteren van de levens van de armen toch vaak het doel is van ngo’s. Maar net als in het werk van Sachs, een grote ontwikkelingsdenker, worden ngo’s eigenlijk niet genoemd in hun theorie om de armsten in de wereld omhoog te trekken. Misschien omdat het grote theorieën zijn, met grote oplossingen en grote organisaties. Het gaat om regeringen, om donorlanden, om grote ontwikkelingsorganisaties zoals het IMF. Het gaat om samenwerking tussen deze grote spelers, om handelsafspraken en om landentoppen zoals de G8. Het gaat over het grote plaatje, en minder over het dagelijkse bestaan van mensen. Op dit niveau spelen ngo’s blijkbaar geen belangrijke rol.