Een nieuwe wereld vraagt niet alleen om nieuw beleid, maar ook een nieuw denkkader!

Het non-paper is niet met open armen ontvangen. Dat is jammer, stellen Remko Berkhout en Josine Stremmelaar van het kenniscentrum van Hivos, want het legt een aantal mythes bloot die ze in dit artikel graag voorgoed begraven. Zodat we allemaal weer verder kunnen met de realiteit van een turbulente toekomst.

Door Remko Berkhout en Josine Stremmelaar

De mythe van de Noordelijke NGO’s als sta-in-de-weg voor hun zuidelijke partners

Waarom de directe financiering van Zuidelijke NGO’s een issue is, ontgaat ons.  Nederland doet dit, net als veel andere DAC [Commissie voor ontwikkelingssamenwerking van de OESO, red] landen, namelijk al jaren. Dat gaat in sommige contexten prima, in andere is dat niet mogelijk. In Mozambique financiert de ambassade bijvoorbeeld met succes lokale NGO’s op het gebied van landrechten. In buurland Zimbabwe zou een dergelijke directe steun politieke zelfmoord betekenen, voor de lokale NGO’s en de ambassade.

Ook zijn er talrijke voorbeelden waarbij directe financiering vanuit ambassades toch nog via ‘Noordelijke’ NGO’s gekanaliseerd wordt, vaak omdat zij de capaciteit hebben om fondsen goed te beheren en Zuidelijke organisaties technisch te ondersteunen. In Bolivia financiert de Nederlandse overheid samen met Canada een emancipatiefonds op het gebied van vrouwenrechten, dat door Hivos en Oxfam UK wordt beheerd. Het is dan ook een mythe dat Noordelijke NGO’s tegen dit soort constructies zouden zijn. Ze hebben er zelfs vaak baat bij.

De doelstellingen van de Nederlandse ambassades en Internationale NGO’s zijn namelijk vaak hetzelfde en er kan een beroep gedaan worden op elkaars capaciteiten en contacten. Samen optrekken biedt voordelen. Neem bijvoorbeeld de Nederlandse samenwerking tegen straffeloosheid in Guatemala. Daar komen diplomatie, internationale lobby en lokaal activisme samen en dat is hard nodig, ook omdat de problemen alleen maar kunnen worden opgelost met een integrale aanpak.

De mythe van zelfredzaamheid

Voor die complexiteit lijkt in deze politieke realiteit weinig plaats: Minder landen, meer focus, vijf sectoren en alle ballen op zelfredzaamheid, whatever that may mean. Rigiditeit en maakbaarheid regeren, van achter de Nederlandse dijken. De 15 overgebleven landen worden ontwikkeld, alsof dat kan zonder hun problemen in hun bredere context te beschouwen. Alsof het mogelijk is om armoede en onderontwikkeling los te beschouwen van de global public goods,  die nog wel genoemd maar verder natuurlijk gewoon genegeerd worden. Het is jammer, maar zo simpel ligt het gewoon niet.

Kun je lokaal voedselzekerheid in Sudan bevorderen zonder klimaatproblemen aan te pakken? Kun je economische ontwikkeling in Ghana stimuleren zonder je druk te maken over de internationale handelsverdragen? Kun je HIV/Aids bestrijden zonder te praten over intellectuele eigendomsrechten? Noem het OS, noem het IS,  maar ontwikkelingswerk is een complex spel, wat je alleen maar goed kunt spelen als je verschillende instrumenten op verschillende niveaus slim inzet.

Dus ja, natuurlijk moet er meer geld en aandacht aan nieuwe samenwerkingsverbanden voor complexe problemen. Focus is prima, maar de verschraling die hier aan de dag wordt gelegd is beschamend voor de rijke staat van dienst van Nederland als OS-gidsland.

De mythe van het doorgeefluik

Met het Nederlands maatschappelijk middenveld hebben Knapen en Rosenthal een alom geroemd en machtig beleidsinstrument in handen. Zoals DGIS en de ambassades veel meer zijn dan een subsidieloket, zijn MFO’s veel meer dan een doorgeefluik en ook dat mag bekend worden verondersteld. Internationale NGO’s zijn vooral bruggenbouwers en connectors van agenda’s, belangen en van solidariteit.

In een complexe globaliserende wereld worden vooral die niet-financiële rollen steeds belangrijker. Maak daar gebruik van, zouden wij willen zeggen. Die 1 op 1 relatie dateert nog uit de vorige eeuw en is een non-issue. We hoeven elkaar niet dood te knuffelen, maar de trend die nu zichtbaar wordt is Haagse fictie die neigt naar het andere uiterste en doet DGIS zichzelf en haar partners ernstig mee tekort.

Leg die tender-procedures nou eens opzij en werk op een aantal terreinen aan echte strategische partnerships. Nee, DGIS hoeft de MFO’s niet financieel overeind te houden. Dat kunnen ze zelf wel, maar zoals Peter van Lieshout op Oneworld betoogt, kan financiering voor sommige rollen wel degelijk van nut zijn.

De mythe van de klassieke driehoek

Dat wordt vooral duidelijk wanneer we de klassieke driehoek tussen staat, burger, maatschappij loslaten. Die driehoek bestaat in werkelijkheid nog steeds niet. ‘Wij zijn de maatschappij.’ Als je als vertrekpunt nu eens de probleem zou analyseren die je wilt aanpakken, dan kom je er snel achter welke actoren welke rollen vervullen en welke verbindingen er nodig zijn om vooruitgang te boeken.

Dan zal ook duidelijk worden dat overheid en Nederlandse maatschapppelijke organisaties aan dezelfde kant staan. Kijk maar naar thema’s als homorechten,  internet-vrijheid of gender-gelijkheid. We hebben op die gebieden wel wat beters te doen dan het creëren van tegenstellingen die er in werkelijkheid niet zijn.

In dat licht moet ook het punt van het afkalvend vertrouwen van  burgers in de effectiviteit van OS worden bezien. Ook daar zitten overheid en MFO’s in hetzelfde schuitje. Het WRR-rapport indachtig ligt het voor de hand dat Hivos meer afstand neemt van de staat en zich meer als een watchdog gaat opstellen. De vraag is echter of de grote problemen van deze tijd zo’n opstelling verdragen en die vraag stellen is hem beantwoorden. Subsidie of geen subsidie, wij kiezen voor een constructieve relatie en dat zou DGIS ook moeten doen.

De mythe van strategische dialoog

Waarom, vragen wij ons af, zijn deze mythen nog steeds de wereld niet uit. Met drie invloedrijke rapporten van de WRR en AIV, gevolgd door goed gedocumenteerde discussies op fora als The Broker en Vice Versa, heeft Knapen meer hapklare analyses op zijn bord dan al zijn voorgangers bij elkaar. ‘Paralysis by analysis?’, of is het de politieke realiteit van snoeien en de hete adem van de PVV?

Het is al eerder gezegd: dit kabinet heeft een greep in het WRR-rapport ‘Minder pretentie, meer ambitie’ gedaan en is gestopt met lezen na hoofdstuk vijf. Terwijl juist in het tweede deel veel interessante zaken worden gezegd over bijvoorbeeld de rol van kennis, het belang van coherentie en het aangaan van nieuwe samenwerkingsverbanden. Dit kan overigens niet alleen Knapen worden aangerekend.  Het lijkt of de sector collectief in de kramp is geschoten. Juist in dit cruciale tijdvak regeert de waan van de dag.

En dus…

Zijn wij na dit stukje even uitgedebatteerd. Een complexe wereld in beweging bevat tal van nieuwe kansen en daar zetten wij op in. Of het nu gaat om nieuwe burgerbewegingen voor democratie, grootschalige initiatieven om een einde te maken aan aids, nieuwe coalities van Braziliaanse en Indiase actoren rond landbouw, nieuwe technologie voor transparantie en accountability, er zijn kansen genoeg om nieuwe verbindingen te maken en transformatieve programma’s te ontwikkelen.

We gaan daarbij uit van steun van iedereen die dit ook belangrijk vindt en rekenen daar ook DGIS toe. De relatie met de Nederlandse overheid, de thema’s waar we samen optrekken en de gesprekken die we voeren zijn veel waardevoller dan de boekhoudkundige verhouding. Terwijl de storm  van bezuinigingen en afbraakpolitiek overraast, gaan we er maar van uit dat dat wederzijds is.

 

Auteur
Remko Berkhout

Datum:
29 februari 2012
Categorieën:
Tags: