
Bas de Gaay Fortman geeft wake-up call aan mensenrechtenorganisaties
Afgelopen dinsdag overhandigde Bas de Gaay Fortman zijn gloednieuwe boek ‘Political Economy of Human Rights, Rights, Realities and Realization’ aan Bea ten Tusscher van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij noemde dit boek, met de interdisciplinaire benadering van mensenrechten en kritiek op het gebrek aan strategische flexibiliteit, een wake-up call voor mensenrechtenorganisaties.
Professor Bas de Gaay Fortman (73) is zijn hele leven betrokken geweest bij ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten, als academicus, in de politiek en in het bestuur bij organisaties als SNV en NOVIB. In de jaren zeventig en tachtig was hij voorman van de Politieke Partij
Radicalen (PPR) en zat voor deze partij (en later GroenLinks) in de Tweede en Eerste Kamer. Ook heeft hij op vele plekken lesgegeven op het gebied van de politieke economie. Zo doceerde hij aan de Universiteit van Zambia en als hoogleraar aan het Institute for Social Studies in Den Haag.
In zijn werk is de koppeling tussen mensenrechten en sociaal-economische ontwikkeling altijd van belang geweest. Vorig jaar nam hij afscheid als hoogleraar politieke economie van de mensenrechten aan de Universiteit Utrecht. Maar toen liet hij al weten dat hij actief zou blijven als onderzoeker.
Mensenrechten in de context
Zijn toewijding aan zijn studenten en zijn vakgebied bleek dinsdagmiddag tijdens de boekpresentatie in Utrecht, waar collega’s, studenten, familieleden en geïnteresseerden bijeenkwamen. Hij vertelde dat zijn manier van denken over mensenrechten is beïnvloed door zijn studenten, waarvan velen afkomstig zijn uit landen waar van goed bestuur en een stabiele economie vaak geen sprake is.
Hij droeg het boek dan ook op aan al zijn studenten. Veel van hen koppelden in hun onderzoek mensenrechten aan specifieke contexten. En dit is ook wat De Gaay Fortman benadrukt in zijn nieuwe boek: Het implementeren van mensenrechten is afhankelijk van de context; onder andere van de economie, het politieke systeem, de religie en de cultuur.
De Gaay Fortman maakt in zijn boek onderscheid tussen het verklaren van rechten enerzijds en het verwerven van deze rechten anderzijds. Hij heeft kritiek op mensenrechtenorganisaties die bij het implementeren van mensenrechten te weinig oog hebben voor de politiek-economische context en te weinig flexibel zijn in hun strategieën. ‘Voor universele mensenrechten zijn geen uniforme strategieën’, aldus De Gaay Fortman. Hij adviseert de organisaties mensenrechten als strijd te beschouwen liever dan als ‘goodwill’, altijd de context te analyseren, aandacht te hebben voor lokale grassroots organisaties en om mensenrechten niet alleen als juridisch middel, maar ook als standaard voor politieke legitimiteit te zien. Mensenrechten moeten volgens hem ‘political tools’ worden voor mensen op lokaal niveau.
Het recht op een bestaan in menselijke waardigheid
Bea ten Tusscher, voormalig ambassadeur in Guatemala en Bangladesh en momenteel hoofd mensenrechten, gender, goed bestuur en humanitaire hulp bij MinBuza, had de eer om het boek officieel in ontvangst te nemen en hierover te reflecteren. Met eervolle woorden sprak zij over de schrijver en benadrukte naast zijn intellect ook zijn spirituele oog voor mensenrechten. Ze is blij met zijn benadering waarin mensenrechten worden teruggebracht naar ‘het recht om te bestaan in menselijke waardigheid’. ‘Dat is ook hoe ik kijk naar mensenrechten’, aldus Ten Tusscher.
Naast de pleidooien voor aandacht voor sociale context en een ‘bottom up’ benadering gaat het boek in op de crisis waarin de strijd voor
mensenrechten volgens De Gaay Fortman verkeert. Dit gaat om de kritiek op internatonale organisaties en hun structurele falen om mensenrechten daadwerkelijk te implementeren. Hij wijt dit aan de te grote aandacht voor het juridische aspect en het gebrek aan aandacht voor de lokale context van armoede en instabiliteit. Ten Tusscher vindt dit wat te pessimistisch, maar ziet het wel als een wake-up call. Ze gaf aan dat er ook veel goede dingen gebeuren en vertelde daarbij wel heel uitgebreid over wat Buitenlandse Zaken allemaal doet aan mensenrechten. Een bezoeker fluisterde tijdens haar betoog dat het wel reclame voor MinBuza leek.
De aandacht voor wat er in de realiteit met mensenrechten gebeurt kan worden gezien als een ‘utilitaristische’ kijk op mensenrechten. Dit is de filosofie waarbij de morele waarde van een daad afhangt van het totale nut dat hieruit voort komt; de effecten ervan. Dit sluit aan bij de benadering van minister Rosenthal, die vooral daar wil werken aan mensenrechten waar ook echt een verschil kan worden gemaakt. Ten Tusscher benoemde het volgens haar nieuwe concept van de minister om meer naar de effectiviteit van mensenrechtenactiviteiten te kijken.
‘Als je honger hebt is het recht op vrije expressie niet je eerste prioriteit’
Als laatste kwamen drie promovendi aan het woord over het nieuwe boek. Een van hen, Brianne Leyh-McGonigle, doet haar PHD op het gebied van internationaal strafrecht. Zij presenteerde een enquête in Cambodja waaruit ook blijkt dat economische omstandigheden van belang zijn bij mensenrechten. Grote percentages mensen antwoorden op vragen als ‘wat moet er gebeuren met de Khmer Rouge’ dat ze voor het tribunaal moeten komen/ bestraft moeten worden. Maar toen werd gevraagd wat belangrijker was, rechtvaardigheid of een baan, beantwoordde de meerderheid een baan.
In de afsluitende discussie werd nog eens onderscheid gemaakt tussen enerzijds civiele rechten zoals het recht op vrije expressie en anderzijds economische, sociale en culturele rechten. De Gaay Fortman werd gevraagd of de een belangrijker is dan de ander,of dat ze in balans zijn. Hij antwoordde dat de rechten in dialoog zijn. ‘Voor iemand die honger heeft is vrije expressie niet de eerste prioriteit. Maar voldoende eten zonder het recht op vrije expressie is ook niet ideaal.’
Bas de Gaay Fortman, Political Economy of Human, Rights, Rights, Realities and Realization, Routledge, € 109,-