
Weblog Lotte: Stralende armoede
Campagnes die medelijden opwekken lijken uit de tijd te zijn. Zielige kinderen maken plaats voor mensen met een brede lach. Maar Lotte van Elp vraagt zich af of de balans nu niet teveel de ‘blije’ kant opslaat. ‘Als een hongerbuik niet representatief is voor situatie waar mensen in ontwikkelingslanden in verkeren, is een lach dat dan wel? ‘ Context, hoewel geen ‘sexy’ jargon, ziet zij als sleutelwoord.
Campagnes met hongerbuikjes zijn al geruime tijd passé. Vliegen worden van de ogen afgewapperd, om plaats te maken voor een grote glimlach. Sexy thema’s – om maar in het marketingjargon te blijven – voor campagnes van ontwikkelingsorganisaties stralen hoop uit. Stoere vrouwen aan het werk. Pioniers die op een zeepkist klimmen. Of verhalen die vertellen hoe ‘het leven toch doorgaat’ ondanks honger en ellende. Geld werven door in te spelen op geweten of medelijden lijkt een no go. Dans je benen eraf voor die AIDS-wezen. En vooral veel lachen. Dat doen ze zelf ook, toch?
Ik hoorde laatst iemand over ‘stralende armoede’ praten. Ik moest even nadenken voor ik begreep wat hij bedoelde. Het ging over de positieve instelling; de lach en vriendelijkheid van mensen die in armoede leven. Het is maar hoe je het bekijkt. Wat zijn je andere opties? Depressief voor je uit zitten staren. De oogst die wel gelukt is dan maar niet opeten omdat je toch een rotleven hebt. Of de Human Development Index nog maar eens googlen om te kijken of je alweer een plekje bent gezakt.
Je kunt je ook afvragen of je die lach eigenlijk wel moet koppelen aan armoede. Door verwondering over humor en hartelijkheid ondanks armoede is ellende nog steeds je uitgangspunt. Daar is niets hoopvols aan. Als een hongerbuik niet representatief is voor situatie waar mensen in ontwikkelingslanden in verkeren, is een lach dat dan wel?
In Afghanistan heb ik veel nagedacht over hoe ik onze projecten zou kunnen ‘verkopen’ in Nederland. Ja, we doen goed werk. En ja, we breken barrières en bereiken veel. Maar, deze verhalen van succes representeren niet de werkelijkheid van het land. De werkelijkheid is dat het op veel plekken elke dag onveiliger wordt. Dat veel mensen hun hoop verloren zijn. En dat de armoede in Afghanistan niet straalt, maar pikzwart is.
Campagnes over hoop en voorspoed dienen vaak als verkapte succesverhalen van eigen projecten. Maar gaan net zo vaak voorbij aan de realiteit van het verhaal om het betreffende project heen. Context is een vies woord bij campagnes. ‘Veel te ingewikkeld, daar luistert niemand naar’. Maar hebben we dat niet zelf in de hand gewerkt? Door onze donateurs – het brede publiek – een simplistisch beeld van honger of hoop voor te schotelen? Doen sexy, tastbare, campagnes wel recht aan ons werk?
Het vergt creativiteit en inlevingsvermogen om toch die ingewikkelde boodschap over te brengen. Er is durf nodig om het grijze vlak tussen ellende en kracht uit te diepen. Want je moet zelf ook terug naar de basis. Naar verhalen die verder gaan dan projecten. Over de context van een land, regio of thema waar je in werkt. Ik geloof dat als je hierin slaagt, je projecten beter worden gedragen. En misschien zelfs het begrip voor mislukkingen kunnen vergroten.
De boodschap zou er zo uit kunnen zien: wij werken niet altijd in landen waar trotse mensen lachend op een zeepkist staan te springen. Maar waar de situatie soms ronduit hopeloos is. Dat is de realiteit. Onze projecten bereiken hier iets: die lichtpunten laten we je graag zien. Maar we kunnen je ook écht gaan uitdagen door te vertellen wat er verder gaande is. Daar hoef je niet op je vrije avond suffe lezingen voor af te struinen. Klap je laptop open en volg onze partner op Twitter. Die neemt je mee naar zijn wereld. Vraag maar raak. Verbreed je wereld. Wij verbinden je.