Vrijdagmiddagborrel: ICCO maakt een tragische vergissing

Iedere vrijdagmiddag laat hoofdredacteur Marc Broere de afgelopen week de revue passeren. Met vandaag aandacht voor een opmerkelijk besluit van ICCO: de afdeling lobby&advocacy wordt opgeheven. En dat is vreemd. Want nu ICCO haar projectenwerk decentraliseert naar het Zuiden zou je toch juist een versterking van deze afdeling verwachten? Want wat is er anders nog te doen voor het ICCO-personeel in Utrecht?

Het nieuwe jaar is begonnen. Staatssecretaris Ben Knapen maakte afgelopen week zijn eerste echte  reis naar Afrika en kreeg gelijk een hoop kritiek over zich heen. Hij liet zich ontvallen dat het beter was als president Bashir nog even niet zou worden uitgeleverd aan het Internationaal Stafhof in Den Haag in het belang van de stabiliteit in dat land. De staatssecretaris kreeg weinig bijval en werd stevig bekritiseerd, variërend van een venijnig hoofdcommentaar in dagblad Trouw tot verbaasde collega politici die vonden dat Knapen een uitglijder had gemaakt.

Zelf kreeg ik vanochtend een stuk binnen waarin ook een aantal uitspraken staan die me verrasten. Journaliste Mirjam Vossen sprak voor de komende Vice Versa met de directeuren van OxfamNovib, Icco en Cordaid over de bezuinigingen en hoe zij die door gaan voeren in hun eigen organisatie. Het is een interessant stuk om te lezen en je ziet de worsteling bij Farah Karimi, Marinus Verweij en Rene Grotenhuis. Want hoe ga je nu schrappen? Er moeten tientallen contracten met partnerorganisaties worden opgezegd en dat doet pijn. En natuurlijk moet er bezuinigd worden in Nederland. Vele banen verdwijnen. En de ene organisatie gaat daar handiger mee om dan de ander.

Onlogische keuze

Wat ik heel opmerkelijk vond om te lezen –en wat ik ook al had gehoord- is dat ICCO besloten heeft om haar afdeling lobby&advocacy op te heffen. Dit lijkt me een onlogische keuze gezien het huidige ontwikkelingsdebat in Nederland. ICCO is al enkele jaren bezig om te decentraliseren en het projectenwerk en andere verantwoordelijkheden onder te brengen bij regionale kantoren in ontwikkelingslanden. Mirjam Vossen stelt dan ook de terechte vraag: is belangenbehartiging van het Zuiden in Nederland  niet de belangrijkste taak die overblijft wanneer je, zoals ICCO, je verantwoordelijkheden naar het Zuiden verlegt? Marinus Verweij, de nieuwe topman van ICCO, geeft een wel heel bijzonder antwoord. Hij vindt dat lobby&advocacy minder in het profiel van ICCO past. De kracht van ICCO ligt volgens hem in het werken aan de basis. Ook zegt Verweij dat lobby&advocacy volgens hem beter past bij OxfamNovib dan bij ICCO.

De uitspraken van Verweij verbazen me wel een beetje. De afdeling lobby&advocacy van ICCO heeft de afgelopen jaren uitstekend werk gedaan. Denk bijvoorbeeld aan de campagne ‘Aanpakken die handel’ over de gevolgen van Europese handelsverdragen voor  landbouwproducenten in Sub-Sahara Afrika. Op een heldere manier liet ICCO zien hoe de dumping van bijvoorbeeld Nederlandse kippenpootjes de lokale pluimvee-industrie in West-Afrika wegconcurreerde. Ook moet ik denken aan hoe ICCO uitstekend lobbywerk heeft verricht in El Salvador, waar vier vertegenwoordigers van een partnerorganisatie waren opgepakt en onder een anti-terrorismewet tot lange gevangenisstraffen veroordeeld dreigden te worden.  Dankzij een lobby van ICCO naar Buitenlandse Zaken en de Europese Unie werd dit voorkomen.

Pappen en nathouden

Gisteren stond er op de Vice Versa site een interview met Niek Koning van de Wageningen Universiteit. Hij legde nog eens overtuigend uit dat ontwikkelingswerk aan de basis eigenlijk geen enkele zin heeft als de wereldhandel niet eerlijker wordt. ‘Zonder eerlijke handelsverhoudingen wordt de rest pappen en nathouden’ stond er als kop boven het artikel. En daarin heeft Konings gelijk. Je kunt het ene niet zonder het andere doen.  Ik vind niet dat ICCO kan zeggen van ‘wij gaan lekker aan de basis werken en laat OxfamNovib het lobbywerk maar opknappen omdat dit beter bij hen past.’

Mijn collega Stefan Verwer schreef gisteren op deze site de volgende reactie op het stuk van Koning: ‘Al jarenlang wordt er gepleit voor het aan banden leggen van de liberaliseringseisen. Maar het debat over (on)eerlijke handel is steeds dieper weggezakt. In plaats van te pleiten voor eerlijke handelsregels wordt de consument nu vooral opgeroepen zelf eerlijk en duurzaam te consumeren. Eerlijke handel is zo verworden tot een verantwoordelijkheid van de individuele consument en geen zaak meer van regeringsleiders en politici. Een zeer zorgelijke ontwikkeling.’ Door de keuze van ICCO om juist deze afdeling op te heffen, gaat het Nederlandse ontwikkelingsbeleid naar mijn mening weer een stapje verder de verkeerde kant op.

Belangrijker dan ooit

Ik sprak gisteren op de nieuwjaarsreceptie van Cordaid met verschillende mensen over de beslissing van ICCO. Een lobbyist van Cordaid vertelde me dat hij het vreselijk jammer vond dat ICCO haar ambities op lobbygebied zo terugschroeft en dat hij een belangrijke bondgenoot in het lobbywerk gaat missen. En juist met dit kabinet –dat Nederlands eigenbelang centraal stelt- is een krachtige en gezamenlijke lobby belangrijker dan ooit. Er bestaat angst bij andere ontwikkelingsorganisaties dat ICCO haar blik nu gaat afwenden van de oorzaken die aan het Noord-Zuidvraagstuk ten grondslag liggen –en de Nederlandse politieke verantwoordelijkheid daarbij- en zich helemaal gaat richten op het projectenwerk in het Zuiden. In plaats van het proces van innovatie door te zetten, lijkt ICCO nu weer een stap terug in de tijd te doen.

Laat ik vooropstellen dat ik dat projectenwerk in het Zuiden ook heel belangrijk vind. Ik heb met eigen ogen in onder andere El Salvador en de Filippijnen gezien dat ICCO op dit gebied bovendien uitstekend en heel waardevol werk verricht. Maar zolang je niet tegelijkertijd met net zoveel aandacht en energie in Nederland bezig bent om de belangen van mensen uit het Zuiden in de Nederlandse politiek te behartigen, blijft projectenwerk inderdaad pappen en nathouden.

Misschien doet Verweij er goed aan om eens een kijkje te nemen in Engeland.  Daar laat Christian Aid, een partner van ICCO,  zien hoe krachtig juist lobby- en campagneactiviteiten vanuit een actief christelijke achterban kunnen zijn. Naast dat het lobbywerk enorm belangrijk werk is heeft Christian Aid juist door deze activiteiten haar banden met de kerkelijke achterban enorm verstevigd.  ICCO zou hier een voorbeeld aan kunnen nemen in plaats van nu de tragische vergissing te maken haar uitstekende lobby-afdeling op te heffen.

Auteur
Marc Broere

Datum:
07 januari 2011