
Vijftig kaarsjes op het kleinste stukje taart
Manon Stravens heeft gemengde gevoelens bij de vijftigste verjaardag van Mali, het land waar ze werkt en woont. Toch vindt ze dat we het land haar feestje moeten gunnen.
Mali viert dit jaar de vijftigste verjaardag van haar onafhankelijkheid. Een memorabel moment waarvoor Bamako in een record tempo is opgepoetst, bijgeschaafd en aangekleed. Vuurwerk, muziek, veel groengeelrood en militair vertoon in gezelschap van een stoet staatshoofden die een dezer maanden thuis ook de vlag en het glas heffen. En ik loop er feestelijk tussen te paraderen.
‘Vijftig jaar, die zijn voor ons!’ schreeuwt menig t-shirt, artiest en gebouw. Net 33 heb ik het recht niet om als een verzuurde OS trut treurige plaatjes te gaan schetsen, maar dagelijks door Bamako fietsend heeft het toch iets dubbels. Het monument van de onafhankelijkheid wordt geflankeerd door het prachtige goudgele ministerie-eiland, gefinancierd door en behangen met (het portret van) Khadaffi. De fly-over aan de andere zijde is gebouwd door de Chinezen en het nationaal park aangelegd door de Indiërs. De feestdag zelf – 22 september – wordt met miljarden CFAs gesponsord, waarbij de Chinezen de kroon spannen met een donatie van twintig limousines. ‘Om de gasten fatsoenlijk te kunnen ontvangen’. Het meest onbeleefde en onzinnige geschenk voor een land dat nog steeds honger en droogte kent.
Daar waar president ATT en de 50-feestcommissie de feestneus uithangen, maakt de gemiddelde Malinees op straat, in de kranten en op de radio emotioneel de balans op. De positivist wordt uitgefloten. De cynicus ontvangt het applaus.
Want welke onafhankelijkheid? ‘Na vijftig jaar houden we nog steeds onze hand op ! Ondanks ons natuurlijk en menselijk kapitaal, importeren we nog steeds ons graan! We produceren niets zelf! Geen bedrijf of hotel is volledig in handen van de Malinese staat! ATT hangt aan de touwtjes van Sarkozy en onze CFA aan die van de Euro! We worden gedicteerd door het IMF en de Wereldbank! Wat hebben we te vieren??’
Een serie pijnlijke feiten. En aanstellerij is het niet. Een levendige handel in visa floreert over de ruggen van wanhopige werkloze jongeren. Een kwart van de Malinezen woont in het buitenland en 70% zou graag volgen, schijnt. Het onderwijssysteem wankelt en ik vlieg liever ook nog even niet met Air Maybe. Zorgelijk met name is het versnellende proces van terroristische celdeling in het noorden, gespekt door de illegale handel in sigaretten, wapens, drugs en tegenwoordig ook in ontvoerde Europeanen. Over de alombesproken Millenniumdoelen kunnen we kort zijn: die haalt Mali al helemaal niet. Althans niet in 2015.
Vijftig jaar onafhankelijk, 10 jaar Millenniumdoelen en meer van dit soort goedkope meetlatten. Dit jaar een dubbele en confronterende balans voor veel Afrikaanse landen. Herkauwd voer voor de politieke welles-nietes discussie over het nut van ontwikkelingssamenwerking. Het heeft iets oneerlijks allemaal. Een mens is met vijftig jaar volwassen; een natie nog slechts een peuter. Hoe lang hebben wij Nederlanders, Europeanen, Westerlingen er zelf eigenlijk over gedaan? Over de rug van wie bovendien? Want gedurende hoeveel eeuwen konden wij daarna volgroeien – ons buikje rondetend uit de mineralenrijke en goed gekruide overzeese gebiedsdelen? En om nog even door te metaforen: we zitten met zijn allen toch lekker na te snoepen uit de schoot van Moeder Natuur. In de greep van onze eigen matenloze, uit de kluiten gewassen, voetafdruk. In dit wereldlijke dorp is ‘onafhankelijkheid’ eigenlijk maar een achterhaald begrip. Een kansloos streven, voor zowel de zwaksten als de sterksten. Nog even, en het is allemaal op.
Terug naar Sarah Mali. Jong, maar ze is wél het toonbeeld van democratie. Eeuwenoude afspraken staan garant voor tolerantie, vrede en respect tussen de verschillende etnische groepen. En richting vreemdelingen. Bovendien rust ze op een rijke historie en baart ze aan de lopende band een schare muzikaal talent van heb ik jou daar. Een groot goed in een instabiele en licht ontvlambare regio. Een groot goed dat je helaas ook niet kunt eten. Het zijn vijftig mooie kaarsjes op zo ongeveer het kleinste stukje taart: de Malinese klaagzang is begrijpelijk en tot op zekere hoogte ook terecht. Ik vrees dat ATT in 2012 de rekening krijgt gepresenteerd. Misschien moeten we hem om daarom maar gewoon zijn feestje gunnen.