
‘Wees proactief’
Ellen Mangnus (26) deed werkervaring op in Nicaragua via Youth Zone, het uitzendprogramma voor jonge professionals van koepelorganisatie PSO. Nu werkt ze als adviseur duurzaam ketenbeheer op het Koninklijk Instituut voor de Tropen.
De werkplek van Ellen Mangnus is het imposante Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in Amsterdam. Het oude koloniale karakter en de nieuwe vormen van internationale samenwerking komen samen in een grote specerijenconferentie die Ellen samen met haar collega’s in oktober organiseert vanwege het honderdjarig bestaan van het KIT. ‘We zijn bezig met onderzoek naar duurzame specerijenketens’, vertelt ze enthousiast. ‘Kleine producenten in ontwikkelingslanden staan onder druk om duurzaam te gaan produceren. De conferentie moet zowel de producenten als importeurs van specerijen samenbrengen.’ Deze laatste groep is bepaald niet homogeen, heeft Ellen gemerkt. ‘Het zijn allemaal verschillende kleine ondernemers die gespecialiseerd zijn in één of twee kruiden.’
Ellen studeerde ontwikkelingseconomie in Wageningen, was actief met student-assistentschappen en hielp haar hoogleraar bij het organiseren van workshops en conferenties. ‘Niet zozeer voor mijn cv, maar meer omdat ik het leuk vond.’ Na stages in China en op de Filippijnen deed ze haar afstudeeronderzoek bij een boerenorganisatie in Nicaragua. Met haar zelfgeschreven voorstel mocht ze langskomen bij Agriterra, een Nederlandse ontwikkelingsorganisatie die boeren in ontwikkelingslanden ondersteunt. Het voorstel werd ingediend bij Youth Zone, het startersprogramma van PSO, en goedgekeurd. ‘Ik heb ruim een jaar in Nicaragua gewerkt’, vertelt Ellen. ‘De boerenorganisatie had van de Nederlandse ambassade geld gekregen om binnen een jaar een dienstencentrum op te zetten voor het vermarkten van hun producten, zoals maïs en bonen. Alleen was er niemand met een economische achtergrond.’
Haar werkervaring bij Youth Zone is belangrijk geweest bij het vinden van haar huidige baan. ‘Mijn teamleider zei dat hij me zonder mijn Nicaragua-ervaring niet had aangenomen. Hij vond het vooral goed dat ik zelf het initiatief had genomen om een voorstel te schrijven voor de boerencoöperatie.’ Ze realiseert zich dat er weinig mogelijkheden voor starters zijn om kennis te maken met het werkveld. ‘In het eerste jaar van mijn studie keek ik vaak naar vacatures. Wat kan ik met mijn studie later worden? Toen werden er nog jaarlijks 25 jongeren-assistenten aangenomen bij ontwikkelingsorganisaties van de VN. Dat was vroeger dé instapmogelijkheid. Het merendeel van mijn collega’s is zo begonnen. Maar toen ik ging solliciteren waren er nog maar vijf plekken. Studenten hebben best veel mogelijkheden om ervaring op te doen tijdens hun studie, maar als je eenmaal afgestudeerd bent, valt het best tegen.’
Hoewel ze het soms moeilijk vindt zich staande te houden tussen haar ervaren collega’s, heeft Ellen het goed naar haar zin bij het KIT – vooral vanwege de koppeling tussen wetenschap en praktijk – en noemt ze de organisatie een ‘koploper’ als het gaat om nieuwe vormen van ontwikkelingssamenwerking. Heeft ze nog goede suggesties voor anderen om kennis te maken met het werkveld? ‘Wees proactief’, antwoordt Ellen direct. ‘Als je zelf met een goed voorstel of plan komt, krijg je na je studie veel sneller respons dan als je op gewone vacatures reageert. Ga de boer op met een gericht plan. Dan zullen mensen eerder naar je luisteren.’