
Bram Büscher: Meer scherpe randjes graag
Wat is de rol van de wetenschapper in het publieke debat en in samenwerkingen met niet-wetenschappelijke partners? Over die vragen organiseren Vice Versa en NWO-WOTRO op 15 november de Nacht van de Wetenschapper. Het idee ontstond ooit naar aanleiding van dit interview met Bram Büscher uit 2016 dat we daarom nog een keer van stal hebben gehaald. Een inspirerend gesprek met een jonge wetenschapper die het publieke debat verscherpt.
door Marc Broere en Ellen Mangnus
De nieuwe leerstoelhouder Sociology of Development and Change aan de Wageningen Universiteit ontvangt ons thuis op de Wageningse berg. Terwijl technici bezig zijn de zonnepanelen op zijn dak te repareren en zijn dochtertje onverminderd om aandacht van haar vader vraagt, deelt hij met ons zijn interessante visie op ontwikkeling. Meer dan tien jaar geleden portretteerde maandblad onzeWereld hem al als een van de high potentials uit de ontwikkelingssector en die belofte lijkt hij waargemaakt te hebben. Hij treedt in de voetsporen van de illustere Norman Long die de vakgroep in de jaren tachtig en negentig tot grote bloei bracht met de actor-oriented approach, ofwel de benadering die uitgaat van de levenswereld van individuen of groepen. Büscher wil voortborduren op Longs ideeën, maar daaraan nadrukkelijk het grote verhaal over de machtsstructuren in de wereld toevoegen. ‘Als je dat verhaal overlaat aan economen, zet je jezelf buiten het debat. Het is juist goed om vanuit etnografische kennis het debat over economie aan te gaan. Dat betekent dat je mij ook dingen zult horen roepen over de grote machtsvraagstukken in de wereld en het kapitalisme.’
In zijn inaugurele rede op 3 december 2015 schuwde Büscher dat grote verhaal bepaald niet. Hij ging uitgebreid in op de relatie tussen ontwikkeling en kapitaal, een van zijn stokpaardjes. ‘Ontwikkeling wordt steeds meer gezien als een manier om kapitaal te bevorderen,’ legt hij ons uit. ‘En kapitaal is geen “ding”, maar gaat om het inzetten van geld om nog meer geld te genereren. Kapitaal is dus een oneindig proces. Ons hele model van economische groei is hierop gebaseerd. Het is een model dat altijd moet doorgaan omdat er geen logisch eindpunt aan kapitaal zit. Je moet altijd blijven extensiveren en intensiveren. Over Afrika bijvoorbeeld wordt de laatste jaren gesproken als een van de laatste plekken die nog niet volledig is overgenomen door kapitalistische ontwikkeling en waar dus nog veel ‘ruimte’ is om globale groei te bewerkstelligen. Maar in dat denken wordt het continent steeds enger geconceptualiseerd, bijvoorbeeld tot “900 miljoen potentiële consumenten”. Dat is de mindset van het huidige ontwikkelingsmodel. Daarnaast zie je een intensivering om het systeem in stand te houden. Iedereen is maar druk met meer en beter produceren. We moeten allemaal langer, beter of slimmer werken om nóg waardevoller te zijn binnen het systeem.’
Welke alternatieven zie je? Ook alternatieve modellen als Airbnb worden uiteindelijk weer door het systeem opgeslokt?
‘Ik denk dat we ten eerste af moeten van het bruto nationaal product, dat je scherpe keuzes moet maken van wat je wel wilt laten groeien en wat niet. We moeten naar een systeem waarin we geen waarde of geld meer inzetten om slechts meer waarde of geld te creëren (kapitaal), maar waarin we mensen en dieren in hun waarde laten en productiesystemen bouwen die dat bevorderen in plaats van afbreken.’
Wat vind je in dit kader van de ‘aid and trade’-agenda van minister Ploumen?
‘Ik ben daar geen voorstander van, omdat hulp en handel op dezelfde manier worden geïnterpreteerd: namelijk volgens dat idee van kapitaal als geld inzetten om nog meer geld te verdienen. Het idee van een private sector stimuleren en mensen in ontwikkelingslanden leren om ondernemers te worden is precies de verkeerde kant van waar we heen moeten. We moeten juist contact zoeken met die delen in het Zuiden die daar tegenin gaan en alternatieve modellen zoeken. Ik ben echt niet zo naïef om te denken dat we het kapitalisme in één keer af kunnen schaffen, maar ik denk wel dat het uiteindelijk afgeschaft kan worden. Veel mensen denken van niet, omdat dit het enige model is dat ze kennen. Vergeet echter niet dat het kapitalisme pas 200 jaar oud is, een stipje in de geschiedenis van de mensheid. Er zal uiteindelijk een einde aan moeten komen, omdat dit systeem niet meer houdbaar is voor mens en natuur. Dit vraagt alleen om visionair denken dat verder gaat dan een verkiezingscyclus van vier jaar. We moeten beetje bij beetje meer gaan zoeken naar andere vormen van waardenvorming en geld gaan inzetten om mensen blij te maken, om ze de kans te geven hun leven vorm te geven zoals zij dat zelf willen, om echt een schoon milieu te krijgen, en om binnen die globale leefruimte te blijven.’
Staan jouw opvattingen niet haaks op het Wageningse denken? Wageningen wordt vaak gezien als de universiteit van het groeidenken.
Lachend: ‘Op de dag dat ik aantrad had ik een gesprek met Martin Kropff, de toenmalige rector van de Universiteit, die meteen enthousiast begon te vertellen over een ontmoeting die hij de dag ervoor had bij Shell. Hij dacht echt dat je vanuit samenwerking met bijvoorbeeld Shell de duurzaamheidsproblemen oplost door een gedeelde noemer te krijgen. Ik heb daar fundamenteel andere ideeën over en vind dat je de angel uit het kapitalistische systeem moet halen. Je moet duidelijke politieke keuzes maken voor een duurzame richting en er hangen machtsvraagstukken aan die keuzes. Veel wetenschappers hebben nog de houding dat politiek niet bij hun werk hoort. Ik vind het heel belangrijk dat je je wetenschap niet laat drijven door politiek, maar dat je wel beseft dat wetenschap altijd politiek is. Ik vind het zelfs dat een wetenschapper de verplichting heeft deel te nemen aan het publieke en politieke debat. Hij of zij kan iets waardevols toevoegen aan dat debat, namelijk een mening die dieper gaat en gebaseerd is op empirisch onderzoek en gekaderd is in de theorie. De universiteiten moeten dus ook een plek blijven waar je vrij mag denken en waar verschillende visies naar voren mogen komen. Dat geldt overigens ook voor een journalistiek platform als Vice Versa. Je moet platforms hebben die deze ruimte geven, want anders word je ingekaderd in die machtsbelangen en wordt de ruimte om dat vrije denken vorm te geven steeds kleiner. Even bezinnen en reflecteren waar het écht om gaat. Dat moet je doen in je eigen leven, en ook in de maatschappij.’
Scherpe randjes
Bram Büscher promoveerde zelf bij Professor Ton Dietz, de huidige directeur van het Afrika Studiecentrum in Leiden. Hij ziet hem als een belangrijke leermeester op wie hij ook persoonlijk zeer gesteld is. Desondanks zijn er duidelijk verschillen tussen hen. Dietz en het Afrika Studiecentrum werken bijvoorbeeld nauw samen met de Netherlands African Business Council (NABC) in het promoten van Afrika als continent van economische groei en ongekende mogelijkheden. Met grote conferenties als Africa Works, waarbij je een hoge entreeprijs moet betalen om aanwezig te mogen zijn. Büscher zou dat anders doen, maar verplaatst het gesprek naar een trend die hij heeft opgemerkt in relatie tot de verschillen tussen generaties wetenschappers. ‘Je ziet bij Ton, maar ook bij anderen, dat ze onderdeel zijn van de generatie wetenschappers die als eerste uit de ivoren toren van de universiteit moesten komen en partnerschappen met andere partijen gingen afsluiten. Daar zat toen best wat in omdat de universiteiten onder druk stonden om te bewijzen waarom we er zoveel geld aan uitgaven. Dit heeft veel goodwill opgeleverd maar is tegelijk soms ook wat ten koste gegaan van een scherpe, kritische academische stem. Als je financieel, institutioneel, organisatorisch en persoonlijk in steeds meer verbanden bent ingekaderd, kan dat natuurlijk ten koste gaan van de vrijheid om zaken wat scherper te kunnen stellen. Daarnaast kost dat soort werk ongelofelijk veel tijd, die je dan niet kunt besteden aan onderzoek en publiceren op het hoogste niveau.’
Doet jouw generatie dat anders?
‘Ik denk het wel. Kijk naar de Universiteit van Amsterdam met mensen als Rivke Jaffe en Dennis Rodgers, die Isa Baud is opgevolgd als hoogleraar. Of naar Marja Spierenburg, die de nieuwe hoogleraar ontwikkelingsstudies in Nijmegen wordt. Zij zoeken net als ik iets meer de wetenschappelijk scherpe randjes op. Ik ben daarnaast ook heel selectief in waar ik wel en niet aan deelneem. Ik bescherm mijn tijd ook als een leeuw om na te kunnen denken en met inhoud bezig te zijn. Op woensdag en vrijdag bijvoorbeeld heb ik geen afspraken. Wij willen in onze vakgroep wetenschap van de allerhoogste kwaliteit laten zien en publiceren in alle topbladen. Met je wetenschappelijk onderzoek moet je respect afdwingen. Vanuit die basis kun je je mengen in het publieke debat.’
Droomfonds
Zelf heeft Büscher zich vooral toegelegd op onderzoek in de zogeheten Peace Parks in Zuidelijk Afrika en gaf hij nieuw elan aan het wetenschappelijk debat over natuurbescherming en ontwikkeling. In juni 2014 kreeg hij veel publiciteit door zijn onthulling rond een donatie uit het Droomfonds van de Postcodeloterij aan de Peace Parks Foundation. Ruim 14 miljoen euro zou worden besteed om door middel van injecties met gif en verf de hoorns van een neushoorn waardeloos te maken voor stropers, terwijl beide partijen al wisten dat de behandeling niet efficiënt en vrijwel onmogelijk was. Ook op het moment dat premier Rutte op het Goed Geld Gala speechte dat deze aanpak ‘zo succesvol is dat het de sleutel is om stropers te stoppen en de neushoorn te redden’.
Büscher stuitte na zijn studie tijdens reizen door Zuidelijk Afrika op de Peace Parks en vond het meteen een interessant concept voor verdere studie. ‘Het gaat om grensoverschrijdende natuurparken. Het idee erachter is eigenlijk hetzelfde als dat van de Europese Unie. Door samenwerking gaan landen elkaar beter leren kennen en ontstaat er, hopelijk, meer begrip. De parken waren echter heel erg vanuit natuurkundigen en biologen opgezet. Ik keek als politicoloog juist naar de politieke kant van het verhaal. Dat is interessant, zeker omdat het gaat tussen landen die zo ongelijk zijn, zoals Mozambique en Zuid-Afrika.’
Wat heb jij aan het debat over natuurbescherming en ontwikkeling toegevoegd?
‘De sociale wetenschap over natuurbescherming heeft voornamelijk gefocust op spanning en conflicten tussen natuurparken en de lokale bevolking. De meeste studies gaan hier ook over, en dan meestal toegespitst op hele concrete case studies in diverse parken. Toen ik begon met een meer politiek-economische benadering van natuurbescherming was dat heel nieuw. Ik ben toen door professor Bill Adams uit Cambridge, één van de belangrijkste onderzoekers op het gebied van natuurbescherming en ontwikkeling, uitgenodigd om mijn verhaal op de universiteit daar te vertellen. Hij zei tegen me: “Wij dachten altijd dat het speelveld redelijk duidelijk was, namelijk samen met biologen een balletje trappen over lokale belangen rondom parken. Jij en anderen hebben toen de bal uit het stadion geschoten en zijn buiten over politieke economie gaan ballen.” Wij introduceerden nieuwe termen in het discours, zoals neoliberalisme en kapitaal, en hebben die onderdeel van de analyse gemaakt. Hoe wordt nu over de hele wereld natuurbehoud aangepast om onderdeel te worden van dat proces van kapitaal, van die waardengeneratie gericht op groei? Dat zagen we namelijk steeds meer terug.’
Kun je een voorbeeld geven?
‘Neem de zogeheten payment for ecosystem services. Natuur wordt steeds meer geherinterpreteerd als ‘natuurlijk kapitaal’. Dat is hét grote ding tegenwoordig en daar komen bepaalde interventies van ontwikkelingsorganisaties uit voort. De natuur is een service geworden en er wordt gedacht in termen van supply and demand. Alles op de wereld moet onderdeel worden van dat proces, dus moet alles verhandelbaar zijn en kapitaal worden. Mensen doen er niet meer toe als mensen en natuur niet meer als natuur. Het moet menselijk of natuurlijk kapitaal worden. Dan moet je de natuur in vakjes opdelen en er een prijskaartje aan hangen. Kijk bijvoorbeeld naar het idee van Wetland Credits. Een bedrijf dat waterrijk gebied vernietigt kan bij de Wetland Credit Bank elders een stukje wetland opkopen om die vernietiging te compenseren. Of neem programma’s waarmee het bedrijfsleven CO2-uitstoot mag compenseren door het steunen van milieuvriendelijke projecten in ontwikkelingslanden, zoals het planten van bomen. Het probleem is dat geldkapitaal oneindig is, maar de natuur niet. Je kunt niet oneindig geldkapitaal omwisselen voor natuurkapitaal. Op een gegeven moment kun je niet nog meer bomen en planten compenseren. Vooral de basisgedachte achter dit soort programma’s is fundamenteel fout. Het geld van milieuvernietigende activiteiten is namelijk het geld geworden dat de natuur beschermt. Zolang het geld dat deze bedrijven binnenbrengen er niet is, is er ook geen geld meer om de natuur te beschermen. Alleen natuurvernietiging leidt nog tot natuurbescherming. Deze programma’s gaan uit van de logica dat het probleem ook de oplossing is. Bovendien versterken ze het denken dat geleid heeft tot het probleem en legitimeren ze daarmee ook het probleem.’
Gaan de groene ontwikkelingsorganisaties hierin mee?
‘Ja, heel erg zelfs. Dit soort compensatieprogramma’s zijn modern, hip en cool. Als je ook kijkt naar de lijst van bedrijven met wie de drie grootste natuurbeschermingsorganisaties ter wereld samenwerken, dan zijn dat de meest vuile bedrijven ter wereld. Ik vind het een naïeve strategie om te denken dat je met deze bedrijven het probleem structureel oplost. Ik zeg niet dat je niet in discussie met ze moet gaan, maar je moet je wel beseffen dat dit partijen zijn die een structurele rol in het machtsproces innemen. Ik zie bij veel van dit soort groene organisaties toch een bepaalde naïviteit of misplaatste vorm van politiek realisme. Zo van dit is het nu eenmaal en daar moeten we het maar mee doen. Nee, dat denk ik dus niet. We moeten onze verbeelding aanspreken en buiten structuren gaan denken. Dat debat staat nog zo in de kinderschoenen. Na 200 jaar kapitalisme is dit onze natuurlijke manier van denken geworden. Wat ik wel om me heen zie is een gevoel van onbehagen dat overal heerst in de maatschappij. Het neoliberalisme heeft meer ongelijkheid en natuurvernietiging in de hand gewerkt. Steeds meer mensen voelen druk en hebben het gevoel dat er iets niet klopt aan het huidige systeem. Charlatans als Donald Trump en Geert Wilders maken hier misbruik van maar je hebt gelukkig ook een steeds grotere groep mensen die de angel uit het systeem wil halen. Ik ben mijn oratie ook geëindigd met een quote van Albert Einstein. Hij zegt: probeer door middel van filosofie en vrij denken buiten de structuren en het denken van de tijd waarin je zit te komen, en die bredere verbeelding te stimuleren.’
Paspoort
Geboortedatum: 07-12-1977
Geboorteplaats: Ermelo
Huidige woonplaats: Wageningen
Opleiding: Master politicologie (VU, 2003); PhD (VU, 2009)
Werkervaring:
2002-2008: VU, PhD kandidaat en medewerker CIS
2008-2015: ISS assistant professor en later associate professor
2015 – nu: professor en leerstoelhouder Sociology of Development and Change, Wageningen
Aanmelden voor de Nacht van de Wetenschapper kan via https://hetnieuwe.viceversaonline.nl/events/de-nacht-van-de-wetenschapper/
foto’s: Leonard Fäustle