Hoe drie Amsterdammers het opnemen tegen de steenkoolindustrie

In aanloop naar de Kolencruise komende vrijdag, ging Vice Versa langs bij drie Amsterdammers die ieder op eigen wijze de steenkoolindustrie te lijf gaan. Hoe valt ’s werelds op twee na grootste kolenhaven te verduurzamen? Drie manieren waarop Amsterdammers het heft in eigen handen nemen.

Het is bijna twee jaar geleden dat tweehonderd landen hun handtekening zetten onder het akkoord van Parijs, waarin ze overeenkwamen om de temperatuurstijging van de aarde niet boven de twee graden Celsius uit te laten komen. Een complete stop op de uitstoot van fossiele brandstoffen (olie, kool en gas) is daarvoor noodzakelijk in 2050. Steenkool is verantwoordelijk voor veertig procent van de mondiale CO2-reductie en daardoor een belangrijk doelwit in de klimaatstrijd.

Vandaag kwam de VN met een rapport dat de wereldwijde uitstoot van CO2 in recordtempo is gestegen, naar een niveau dat de aarde honderdduizenden jaren niet gekend heeft. Ondertussen is in de Amsterdamse haven, de tweede grootste steenkoolhaven ter wereld, dit jaar de overslag van steenkolen met 6,9 procent gestegen. Drie kolenterminals zijn er goed voor een vijfde van de overslag in de haven. Daarmee heeft de haven een belangrijke spilfunctie in de wereldwijde kolenindustrie.

Maar bewuste Amsterdammers leggen zich daar niet zomaar bij neer. Van onderop ontstaan er burgerbewegingen, die zich ieder op een eigen manier verzetten tegen de steenkoolindustrie. Vice Versa maakte een rondje langs drie Amsterdammers: Sven Jense van Fossielvrij NL, met een intellectuele benadering van verandering, Philip Bajo van Code Rood, die droomt van een revolutie, en Rolf Steenwinkel van Amsterdam Energie, die maar zelf aan de slag is gegaan met duurzame energie alternatieven. Een rondgang. 

 

Sven Jense: ‘Hoop is een opdracht’

 

 

Op de NDSM-werf, in Amsterdam-Noord, ontmoet ik Sven Jense. Onderweg naar een van de hippe cafés op het industriële gebied, passeren we het terrein waar het Amsterdam Dance Event wordt afgebouwd. Het doet Jense denken aan zijn tijd in Libanon, waar hij onderzoek deed toen er oorlog gaande was. ’s Nachts feestten de mensen alsof het hun laatste nacht was. ‘Een beetje zoals je nu kunt feesten voor het einde der tijden, alsof de wereld vergaat.’

Maar zo’n fatalistische instelling is niet aan Jense besteed, zo blijkt uit het daaropvolgende gesprek – het is er een gebaseerd op hoop (‘hoop is een opdracht, zei psycholoog Viktor Frankl ooit’), op positieve energie (‘je moet ermee bezig gaan, omdat je op een dag wakker wordt en zin hebt ermee aan de slag te gaan’) en, niet te vergeten, een ‘complexe systeemanalyse’.

Jense’s bewustheid van het klimaat begon toen hij een theatervoorstelling over De laatste vis maakte. Op zijn veertigste kwam hij erachter dat tijdens zijn leven negentig procent van de grote vissen zijn uitgestorven en het zeeleven is gehalveerd. En dat had te maken met de opwarming van de aarde. ‘De klimaatverandering is zó groot en bedreigend. Wat kun je nu eraan doen?’ vroeg hij zich als bezorgde burger af.

Klimaatpuzzel

Terwijl hij zocht naar de juiste strategie, begon hij het klimaatprobleem te beschouwen als een puzzel. Jense: ‘Zo is het ineens heel anders, dan wanneer je het ziet als een strijd tussen machten. Je kunt het in stukjes opknippen en analyseren waar het vastzit.’

Klimaatpsychologie is een stukje van de puzzel. ‘Mensen kunnen maar moeilijk omgaan met het klimaatprobleem, het is te overweldigend. Dan sluiten ze zich af en doen ze nog niets’, zegt Jense. Machtsanalyse, weer een ander puzzelstuk. Want het zijn uiteindelijk de aandeelhouders die de feitelijke macht hebben. Zij zijn de eigenaren van de energiebedrijven. Pensioenfondsen, zoals ABP, maar ook steden, zoals de gemeente Amsterdam. Als zij ophouden met investeren in energiebedrijven, dan gaat op den duur ook bij de bedrijven zelf de stekker eruit.

Die puzzel zag hij het beste terug in de Divest Investbeweging, die begon in de Verenigde Staten en in Nederland als Fossielvrij het licht zag. Die benadering vond Jense enorm interessant. ‘Zij richt zich op de aandeelhouders. Het begint met de vaststelling: als jij investeert in kolen, olie en gas, dan staat je investering misschien wel op de tocht. Want er is een koolstofzeepbel. Dat is een andere benadering dan die dreigingen te benoemen en te zeggen: Het is allemaal heel erg.’

De zeepbel staat op knappen

Die koolstofzeepbel is niet zomaar een term bedacht door milieuactivisten. Zelfs de Bank of England erkent hem. Het houdt in dat we nog maar een vijfde deel van de CO2-voorraden kunnen uitstoten om de opwarming van de aarde te beperken tot twee graden Celsius. Vier vijfde van de olie, gas en kolen moet dus onder de grond blijven. Die voorraden staan nu nog op de balans van energiebedrijven, maar als het akkoord van Parijs daadwerkelijk uitgevoerd wordt, zullen die bedrijven tot wel zestig procent van hun waarde verliezen. De koolstofzeepbel knapt.

Het is een boodschap waarnaar de aandeelhouders wel oren hebben. Jense: ‘Als je zegt: Het is slecht voor het milieu, zeggen zij: Och, je hebt gelijk, het is heel erg – en blijven met de armen over elkaar zitten. Je moet ze meenemen en hun taal spreken. Als je zegt: Jullie bedrijfsmodel staat binnen nu en tien jaar onder water, dan is er serieuze aandacht. Dan kun je daarna zeggen: O ja, het is ook nog eens slecht voor het milieu.’

Overgang

Gesprekken met het Havenbedrijf leidden ertoe dat het beloofde in 2030 de haven kolenvrij te hebben gemaakt. Dan zou er geen kolenoverslag meer moeten plaatsvinden. En de gemeente Amsterdam lijkt ook om: vorig jaar juli schreef de gemeente in een brief de ambitie te hebben een fossielvrije stad te zijn en pensioenfonds ABP ‘op redelijke termijn’ op te roepen te stoppen met investeren in steenkool.

De kolenoverslag in de Amsterdamse haven. Flickr/Marcel Oosterwijk

 

Weliswaar is 2030 te laat, maar Jense is optimistisch. Er is namelijk nog een belangrijk stuk van de klimaatpuzzel: de duurzame-energietransitie. Voordat het 2030 is, voorspelt Jense, is de productie van duurzame energie exponentieel gestegen en heeft het de fossiele industrie ingehaald. ‘De prijzen dalen waanzinnig snel,’ zegt hij enthousiast, ‘wat betekent dat hernieuwbare energie snel een haalbaarheidsstudie wordt ten opzichte van fossiele industrie. Onderzoeksinstituut Bloomberg rekende uit dat om en nabij 2020 hernieuwbare energie overal ter wereld evenveel kost of goedkoper is dan fossiele brandstoffen. Er is dus werkelijk een revolutie gaande.’

Spandoek

‘De boodschap wordt dan: het is niet alleen dom om fossiele brandstoffen te verbranden omdat er een zeepbel is, maar ook omdat al het andere goedkoper is. Waar ben je dan mee bezig? Dan hoef je geen spandoek meer vast te houden. Je hoeft eigenlijk alleen maar dingen te laten zien.’

Dat wil niet zeggen dat die spandoeken niet helpen. Jense: ‘Alles versterkt elkaar. Als Code Rood een havenoverslag bezet, als Greenpeace zich vastketent aan een kolenterminal, dan draagt dat bij aan het besef dat fossiele brandstoffen een risico-investering vormen.’

Ontwikkelingslanden

In hoeverre komen ontwikkelingslanden in Jense’s puzzel voor? ‘Voor mij gaat het om rechtvaardigheid: dáár droegen ze niets bij aan de klimaatverandering, terwijl ze er wel de gevolgen van ondervinden.’

In gesprekken met de gemeente en het Havenbedrijf worden zo nu en dan rapporten van de Pax-collega’s aangehaald. Jense: ‘Ik wijs dan vooral op het bedrijfsrisico. Een bedrijf kan reputatieschade oplopen, niet meer zijn vergunningen krijgen of investeringen aantrekken.’

Gedecideerde burgers

Alle puzzelstukjes bij elkaar leggend, is het niet verwonderlijk dat de strategie van Fossielvrij niet in één slagzin te vangen is. ‘Het is een systeemanalyse, het is breed: financieel, economisch, politiek en natuurkundig. En dat in een tijd waarin we ons in een vlugge verandering bevinden, die twee kanten kan opgaan: of we ontsporen en gaan naar de klote, òf we maken een snelle transitie naar duurzame energie waar en redden het met de hakken over de sloot.’

Welke van de twee het wordt, daar spelen mensen – de burgers – een grote rol in. Jense: ‘Als mensen onderschatten we volgens mij enorm onze potentie. Zoals de sociologe Margaret Mead zei: “Je moet nooit twijfelen dat een klein groepje gedecideerde burgers het in zich heeft iets te kunnen veranderen. Sterker nog, dat is wat de wereld heeft veranderd.”’

 

Philip Bajo: ‘Langzaam oplossen is niet oplossen’

 

Actievoerders van Code Rood in de Amsterdamse haven. Foto: Code Rood.

 

 

In de Dapperbuurt in Amsterdam-Oost is in een voormalig schoolgebouw de gemeenschappelijke woon- en werkplaats NieuwLand gevestigd, gerund door de sociale-huisvestingsorganisatie Soweto. Philip Bajo, een van de vrijwilligers, zet er koffie in de publieke ruimte waar het nu rustig is, maar waar regelmatig activiteiten worden georganiseerd, zoals een ‘rebel cinema’, een veganistische-pannenkoekenworkshop en een informatieavond over ICT en privacy. Posters met anarchistische leuzen sieren de wanden, op de tafels liggen foldertjes van onder meer Code Rood en NuOff. Deze middag zal er een schoonheidssalon op donatiebasis worden ingericht voor lhbt’ers, ‘want die worden vaak niet begrepen door de gewone kappers’, aldus Bajo.

De activistische setting past bij Bajo’s benadering van het klimaatprobleem. Na zijn studie milieukunde en politicologie, kwam hij tot de conclusie: we moeten in Nederland bouwen aan een klimaatbeweging. Met een aantal gelijkgestemden zette hij Code Rood op, waarvan vorig jaar zomer de eerste vergadering was. De strategie: grootschalige burgerlijke ongehoorzaamheid tegen de industrie van fossiele brandstoffen. Bajo: ‘Als een noodsignaal.’

Tijdslimiet

Enorme bezorgdheid is de drijfveer. Want het gaat niet de goede kant op, zegt Bajo. ‘Sinds het begin van de VN-klimaatonderhandelingen, 23 jaar geleden, is de CO2-uitstoot wereldwijd met zestig procent toegenomen. En het gaat slechter. De gevolgen zijn intussen voor iedereen voelbaar. Dialoog is niet meer afdoende. De fossiele industrie blijft investeren in het uit de grond halen van kolen, olie en gas, waarvan we weten dat het extreem gevaarlijk is. Die boodschap wordt keihard genegeerd.

‘Daarom denken we dat burgerlijke ongehoorzaamheid een gepast middel is om dit probleem aan te kaarten. Zwaardere middelen zijn nu noodzakelijk, daarmee kunnen we meer druk opbouwen en verandering afdwingen, want we kunnen niet afwachten tot het vanzelf goedkomt. Er zit een tijdslimiet aan. Langzaam oplossen is níet oplossen.’

Dat ‘zwaardere middel’ werd gevonden in de vorm van een blokkade van de kolenoverslag OBA Bulk Terminal in de haven van Amsterdam, afgelopen juni. De haven is de tweede grootste steenkoolhaven van Europa (na Rotterdam). Bajo: ‘Zeventig procent van het volume dat door de Amsterdamse haven wordt gevoerd, bestaat uit fossiele brandstoffen. Boekhoudkundig wordt het niet zo gezien, maar de steenkool die door de haven gaat en uiteindelijk wordt verbrand, kan beschouwd worden als meer dan negentig procent van de totale uitstoot in Amsterdam. De stad Amsterdam is dus een tussenhandelaar die van essentieel belang is. Daar wilden wij de aandacht op vestigen.’

Volleyballen

Zo’n driehonderd mensen deden aan de blokkade mee, die van tevoren was aangekondigd. Ze bezetten de spoorlijnen, klommen op kranen, gingen volleyballen op de verpulverde kolen. Voor een dag werd de overslag van kolen stilgelegd. Het haalde het lokale en nationale nieuws: NRC Handelsblad nam het Code Rood-narratief van massale burgerlijke ongehoorzaamheid over. Bajo: ‘Daar waren we erg blij mee: we richten ons namelijk ook uitdrukkelijk op de Nederlandse bevolking – sta op, anders kunnen we het tij niet keren.’

De blokkade kwam op een moment dat het Havenbedrijf al had aangekondigd van plan te zijn in 2030 kolenvrij te willen zijn. Een plan dat met de nodige scepsis werd bekeken bij Code Rood. ‘Wij verwelkomen die geluiden als een belangrijke stap in de goede richting, maar we vragen ons af: hoe stevig is die toezegging? Daarnaast is 2030 niet vroeg genoeg. Het is wetenschappelijk onderbouwd dat die uitfasering veel sneller moet plaatsvinden.’

Historie

Inspiratie haalt de beweging vooral uit de geschiedenis. Bajo: ‘Als we met een historische blik kijken naar sociale verandering, dan speelde burgerlijke ongehoorzaamheid in zo goed als alle omwentelingen een essentiële rol. De burgerrechtenbeweging in Amerika is een bekend voorbeeld. Dichter bij huis: het uitfaseren van kernenergie in Duitsland, en ook het kiesrecht of sociaaleconomische rechten die we verwierven, daarvoor hebben burgers decennialang gestreden.’

De geschiedenis mag het gelijk aan haar zijde vinden, maar protesten en blokkades worden tegenwoordig vaak gezien als zaken die tot het verleden behoren. Volgens Bajo zijn ze nog springlevend. Kijk naar de protesten tegen de bruinkoolmijnbouw in het Rijnland, vlak over de grens, georganiseerd door Code Roods Duitse collega’s van Ende Gelände. Daar voerden activisten al meerdere malen blokkades uit door op de spoorlijnen te gaan zitten die gebruikt worden om de kolen van de mijnen naar de centrales te vervoeren, of door de mijnen zelf te bezetten.

‘Daar kwamen duizenden mensen bij elkaar. We ervoeren een vorm van collectieve kracht’, herinnert Bajo zich levendig. ‘Het klimaatprobleem kan een gevoel van machteloosheid geven. Tegelijkertijd zijn er plaatsen van strategisch belang waar je met duizenden mensen samenkomt en zegt: Hier houdt het voor mij op, ik trek een grens en ben niet langer passief.’

Aan de bruinkoolwinning maak je niet zomaar een einde, erkent Bajo. ‘Maar het probleem is uit de onzichtbaarheid geraakt en het is een nationaal thema geworden waarover politieke partijen zich moeten uitspreken. Dat is een begin van verandering.’

Vijftigduizend euro

De blokkadeacties hebben bovendien economische gevolgen: in augustus dit jaar werd een spoorlijn bezet waardoor de centrale Niederaußem, de grootste kolencentrale van Duitsland, veertig procent van de productie moest stopzetten. In Nederland beklaagde OBA zich erover dat het bedrijf vijftigduizend euro aan inkomsten misliep, omdat het werk werd stilgelegd. ‘Dat is de richting waar we naartoe willen: dat bedrijven er economisch last van krijgen. Zo wordt investeren in steenkool steeds onaantrekkelijker.’

Ende Gelande bezet spoorlijn. Foto: Ende Gelände

 

De driehonderd mensen die in Nederland meededen aan de blokkade is een respectabel aantal, maar is dat de ‘massale’ burgerlijke ongehoorzaamheid die de beweging ambieert? Bajo: ‘Aan de eerste actie in het Rijnland deden tachtig mensen mee, enkele jaren later waren het er duizend. Dit jaar waren we in Amsterdam met driehonderd, maar we rekenen op meer in mensen in de komende jaren. We hebben geen groot budget voor campagnemateriaal, zoals een oliereus als Shell. Onze kracht is dat we allemaal vrijwilligers zijn. En via sociale media, via onze nieuwsbrief met zeshonderd abonnees of op evenementen zoals de Klimaatparade, en door vrienden van vrienden uit te nodigen, proberen we mensen te mobiliseren. Zo breidt het zich uit als een olievlek.’

Actiebereidheid

Code Rood ziet zichzelf als onderdeel van een wereldwijde groeiende beweging tegen de fossiele industrie. Bajo: ‘De gemeenschappen die nu als eerste en het hardst getroffen worden, droegen over het algemeen het minst bij aan het creëren van dit probleem. Daarom zien wij klimaatverandering ook als een morele crisis.’ Rechtvaardigheid is het sleutelwoord, waarbij ook hoort dat werknemers in de fossiele industrie worden gecompenseerd en dat de grenzen open moeten voor klimaatvluchtelingen.

Dat het klimaat een te ingewikkelde boodschap zou inhouden om mensen te mobiliseren, daarin gelooft Bajo niet. ‘Wat dat betreft ben ik hoopvol. Veel mensen in de samenleving zien dat klimaatverandering een reëel en urgent probleem is waar wat aan gedaan moet worden, en er is best een grote actiebereidheid. Ook van mensen die het niet gewend zijn actie te voeren. Ik zou ook liever met een boekje op de bank zitten, maar het móet gewoon.’

In het weekend van 3 november komt Code Rood weer in actie samen met Ende Gelände en andere actiegroepen, om op een steenworp afstand van de 23e klimaattop in Bonn opnieuw de bruinkoolmijnen te bezetten.

 

Rolf Steenwinkel: “gewoon” zelf doen

 

Op tienhoog in het kantoor van Waternet, gelegen aan de Amstel, heeft Rolf Steenwinkel zijn kantoor. Hier werkt hij als bestuurder Waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Maar hij is ook regelmatig te vinden in de Tolhuistuin, naast het oude Shell-kantoor, waar Amsterdam Energie gevestigd is: de energiecoöperatie die hij in 2011 heeft opgezet.

Zelf doen, dat is zijn motto. Daarmee schaart hij zich bij de beweging van burgerinitiatieven die de laatste jaren sterk in opkomst is. Steenwinkel: ‘Dat er een klimaatprobleem is, weten we inmiddels allemaal. Maar er gebeurt zo verschrikkelijk weinig. En de overheid stuurt niet meer. Na de derde duurzaamheidsgolf in 2006, met de film van Al Gore, kwam het besef dat we het zelf moeten doen. Niet meer actievoeren op het Binnenhof met spandoeken, maar zelf energiebedrijven oprichten. Het kan gewoon, die markt was zo geliberaliseerd. Dus dat gaan we gewoon dóen. Toch?’ Hij vraagt het retorisch, alsof het de meest logische zaak van de wereld is.

Metrostation Reigersbos

Bij Amsterdam Energie kunnen klanten zelf energie inkopen. Zo heeft een kunstenaarscollectief in Amsterdam-Oost op zijn eigen dak zonnepanelen gebouwd. Op het dak van metrostation Reigersbos, ook in Amsterdam-Oost, zijn 315 zonnepanelen aangelegd, waar Amsterdammers hun eigen zonnepaneel kunnen kopen. Handig voor mensen die bijvoorbeeld in een huurhuis wonen.

Amsterdam Energie levert zijn energie via de Duurzame Energie Unie, die voorkomt uit het in 2006 opgerichte Texel Energie. Inmiddels heet de coöperatie =om. Ze voert steevast de lijstjes van meest duurzame energieleveranciers aan.

De coöperatie opereert niet commercieel zoals Vandebron, maar kan financieel wel uit. Steenwinkel: ‘De meeste bedrijven moeten eerst lenen voor een startkapitaal. Maar ik wilde niet beginnen met een gigantische schuldenberg en dan verplicht te zijn heel veel geld te verdienen om alles terug te betalen. Veel bedrijven moeten dan afbreuk doen aan hun idealen, omdat ze moeten leveren. De energiemarkt is enorm competitief.’

Lelijke windmolens

Ondanks die competitie is Amsterdam Energie erin geslaagd ruim vierhonderd klanten te werven. Zij zijn onderdeel van een democratisch systeem en beslissen mee over in welke duurzame projecten de winst wordt geïnvesteerd. Lokaal is de sleutel. ‘Zo hoef je niet meer in grote tankers olie hierheen te slepen’, vertelt Steenwinkel. ‘En als je lokaal energie opwekt, zullen mensen zich ook verbonden voelen met hun energie. Dan heb je niet meer van die’ – hij maakt een aanhalingstekengebaar – ‘“oorlogen” in Drenthe, waar mensen zich verzetten tegen windmolens om voor de rest van Nederland stroom op te wekken. Want, tsja, die dingen zíjn ook lelijk. Maar op het moment dat die energie naar jouw huis gaat, of naar de lokale kinderboerderij, dan word je profijt groter en zul je die windmolens eerder accepteren.’

Steenwinkel hoopt uiteindelijk op een marktaandeel van vijftien procent in Nederland voor alle duurzame-energiecoöperaties tezamen, zoals ook Greenchoice en Vandebron. Maar wat is de rol van deze coöperaties in het grotere geheel van een wereldwijde duurzame energietransitie? Steenwinkel: ‘Wij kunnen het voorbeeld geven. Dat Kamerleden kunnen zeggen tegen de directeur van Vattenfall: Zie je nu wel, het kàn, wat loop je nou te zeiken joh?’ Een bulderende lach volgt. Dan, serieus: ‘We hebben nog dertig jaar om fossiele brandstoffen af te schrijven. We moeten om.’

Zonnepanelen op het dak van metrostation Reigersbos

 

Aan de andere kant is er de marktdruk. ‘Onderzoek wees uit dat maar vijftien procent van de bevolking het belangrijk vindt waar hun energie vandaan komt. Die 85 procent zullen wij niet mobiliseren. Maar we willen wel zo de marktmacht organiseren dat die anderen het niet meer kunnen maken om niet duurzaam te ondernemen. Of dat wetgeving wordt aangepast. Door die vijftien procent te zijn, kun je die 85 procent meenemen.’

Innovatie

Heel Nederland aan de duurzame energie, dat is de stip aan de horizon. Al moeten daar wel de nodige innovaties voor plaatsvinden. ‘Met de huidige bronnen van biomassa, zon en wind redden we het nog niet’, zegt Steenwinkel. ‘We moeten zorgen dat we de energie kunnen opslaan. Maar wat technisch mogelijk is, móet nu al. Zo vallen gebouwen al duurzaam te verwarmen, wat nu domweg een verplichting moet worden. Het verdienmodel is er al, maar de overheid is nog stug. De druk moet worden opgevoerd in politiek Den Haag. Wij merken dat we op gemeenteniveau best effectief zijn, maar in Den Haag zijn ze autistischer over verandering. Daar liep men lange tijd hopeloos achter op de energietransitie. Uiteindelijk waren het immers de bedrijven die het initiatief namen tot het energieakkoord.’

Inmiddels is het half zes; het is de dinsdag in de herfstvakantie van het noorden. Steenwinkel pakt snel zijn tas in, want hij gaat met zijn gezin naar Duinrell. ‘Niet echt duurzaam’, lacht hij. ‘Maar goed, we gaan gelukkig wel met mijn eigen caravan.’

Meer weten? Vaar 3 november mee op de Kolencruise, waarbij onder anderen Sven Jense en Philip Bajo zullen spreken. Geef je nog snel op!

Lees woensdag het tweede deel, waar we ons richten op de herkomst van kolen in Colombia en Zuid-Afrika.

Lees ook: ‘Energie van de toekomst: groen èn sociaal’ 

Auteur
Selma Zijlstra

Datum:
30 oktober 2017