
Wat zijn de idealen van… Saskia Baas?
In deze serie stellen we vijf vragen aan idealisten over hun
diepere drijfveren. Saskia Baas heeft voor de Universiteit van Amsterdam en de Amsterdam University College gewerkt en deed onderzoek naar het conflict in Soedan. Op dit moment doet ze onderzoek naar syrische vluchtelingen in Jordanië voor de Deense Vluchtelingenraad (Dansk flygtningehjælp). Wat inspireert haar om dit werk te doen en door wie wordt zij zelf geïnspireerd? ‘Ik heb geen tolerantie voor gebrek aan waarheidsvinding.’
Wie inspireert je?
Tijdens de VN missie in Soedan zag Saskia Baas hoe de speciale gezant voor de VN, Jan Pronk, ter werkt gaat. Hij streefde compromisloos z’n idealen na. Zonder zich daarbij zorgen te maken over de risico’s voor zijn eigen carrière. Dat doet lang niet iedereen. ‘Je bent toch geneigd om strategisch te denken wat je kunt zeggen en waar anderen negatief op zullen reageren.’ Daardoor is Pronk dan ook een inspiratiebron, of eigenlijk zelfs een mentor-figuur voor haar. ‘Ik probeer dat zelf ook te doen.’
Maar Pronk is niet haar enige inspiratiebron. ‘Als je ziet hoe de jonge Syrische generatie, die een jaar geleden zelf nog hulpbehoevende vluchtelingen waren, nu zelf hulporganisaties opzetten, dan is dat wel erg inspirerend. Juist de lokale mensen, die zelf in de context moeten leven en werken, zij zijn het belangrijkst.’
Wat is je diepste drijfveer?
‘Dit is een beetje een vraag voor een psychiater’, grapt Baas, maar daarna zegt ze: ‘Nou ja, je zou wel kunnen zeggen dat ik geen tolerantie heb voor een gebrek aan waarheidsvinding. Ik wil weten hoe het nu echt in elkaar zit. En als ik dan om mij heen kijk, of naar de Nederlandse politiek, dan kan ik echt kwaad worden als ik hoor dat iemand aantoonbaar liegt.’
Wat is het grootste obstakel dat je tegenkomt in je werk?
Uiteindelijk komt de meeste frustratie bij Baas naar boven als iedereen in principe dezelfde waarden en doelen nastreeft, maar toch niet op één lijn zit. ‘Dat is dan uiteindelijk een vervelender gevecht dan die met ideologische tegenstanders. Daar weet je wat de ander vind en waarom je het niet eens kunt worden. Als je dezelfde doelen nastreeft kunnen discussies heftiger worden.’
Waar dat vandaan komt is moeilijker duidelijk te maken. ‘Het komt toch een beetje uit het beschermen van bestaande belangen, of individuele ego’s, of vanuit de angst om de dingen die al bereikt zijn te verliezen. Daar komt natuurlijk nog bij dat iedereen uit hetzelfde potje donorgeld moet vissen en dus duidelijk moet maken waarom zij de belangrijkste organisaties op een bepaald onderwerp zijn. Dat kan goede samenwerking in de weg gaan zitten.’
Hoe overkom je dat obstakel?
‘Ja, ik ben toch bang dat je dat niet kan voorkomen’, stelt Baas. ‘Wat je wel kunt doen is mensen eraan herinneren wat ze gemeen hebben. Om dat te kunnen doen moet je goed weten wat je wilt bereiken en met wie je het beste kunt samenwerken. Daarnaast heb je natuurlijk technieken, om mensen onder druk te zetten en dergelijke. Maar het eerste, en belangrijkste wat je moet proberen is mensen overtuigen.’
Wat zou je willen nalaten?
‘Ik ben bang dat je dat misschien beter kunt vragen aan een wat ouder iemand.’ Baas moet even nadenken, maar zegt dan ‘Ja, ik denk dat ik wil bereiken dat de lokale capaciteit versterkt wordt. Dat is uiteindelijk waar je het voor doet, om de lokaal gewortelde mensen te versterken. Als ik daar aan bij gedragen heb, dan ben ik tevreden.’