
Perspectief op Klimaatverandering
OPINIE. Jolein Baidenmann pleit in deze opiniebijdrage voor een mondiale overgang naar een groene economie als belangrijkste instrument voor de klimaatproblematiek. Met in potentie een aantal mooie bijeffecten voor ontwikkelingslanden zoals minder wantoestanden rondom grondstoffen en meer werkgelegenheid.
Klimaatverandering raakt de armen van deze wereld het zwaarst. Tijdens een bijeenkomst afgelopen week op het ministerie van Buitenlandse Zaken van het rapport Shock Waves van de Wereld Bank (2015) vertelde hoofdauteur Stephane Hallegatte dat arme mensen niet alleen vaker worden geraakt door de effecten van klimaatverandering. In verhouding tot wat ze hebben –wat natuurlijk weinig is- verliezen ze ook meer dan anderen.
De impact van klimaatverandering correleert met de uitgangspositie van mensen. Hoe slechter hun uitgangspunt is (qua woning, inkomen, gezondheid, infrastructuur) hoe groter de schade van de overstroming of droogte. En het rapport concludeert ook: ontwikkelingswerk is het belangrijkste dat je kunt doen in het kader van klimaatproblematiek. Daarnaast moeten er dan met name in het rijke westen mitigatie-maatregelen genomen worden. Het Nederlandse internationale klimaatbeleid sluit goed aan bij die filosofie. Ons internationale klimaatbeleid valt nu voor het grootste deel onder de portefeuille en het budget van de minister van Hulp & Handel.
De insteek van de Wereldbank is lovenswaardig, omdat het aandacht vraagt voor het effect van klimaatverandering op de armen op de wereld. Maar om armoedebeleid als belangrijkst instrument voor klimaatproblematiek op te voeren, is kijken vanuit een selectief perspectief. Klimaatbeleid moet veel breder zijn dan een bottom-up community benadering voor lokale oplossingen, gericht op de armste mensen. En de klimaatuitdagingen zijn veel breder dan de ontwikkelingsagenda kan behappen.
Groene economie
Mag ik een ander –wellicht ook selectief- perspectief voorstellen? Ik pleit voor een mondiale overgang naar een groene economie, als belangrijkste instrument voor de oplossing van klimaatproblematiek. Met in potentie een aantal mooie bijeffecten voor ontwikkelingslanden. Laat ik er daar een aantal van opsommen.
Een belangrijk aspect van de groene economie is een snelle afbouw van de fossiele economie, een economie gebaseerd op fossiele brand- en grondstoffen als olie. Want bij de verbranding van fossiele brandstoffen komt CO2 vrij. En CO2 is de grote boosdoener die klimaatverandering veroorzaakt. Ook energie-intensieve industrieën, waaronder de landbouw en de chemische industrie, zorgen voor een flinke hoeveelheid CO2.
Als we naar een economie streven die niet gebaseerd is op olie, creëren we een aantal positieve bijeffecten. Ten eerste zullen er minder milieuproblemen zijn rondom mislukte oliewinningstrajecten. Verder is het een gegeven dat vele oorlogen gefinancierd worden uit olie-inkomsten. Het is daarom niet alleen raadzaam te stoppen met fossiele brandstoffen voor het klimaat, maar ook voor de vrede. Afscheid nemen van fossiele economie zal hopelijk ook de ruimte scheppen om daadwerkelijk actie te ondernemen rondom het thema ‘stranded assets’. Stranded assets vormen een serieus risico voor een stabiele wereldeconomie. En tenslotte zal er een grote groei in hernieuwbare energie ontstaan, die vaak lokaal van aard is, en weinig vervuiling oplevert.
De slag richting groene productieprocessen zal verder in grote mate innovatie stimuleren. Veel productieprocessen zijn nu nog op olie-grondstoffen gebaseerd, bijvoorbeeld in de kunststofindustrie en de verfindustrie. Daar moeten biobased alternatieven voor komen (die er op kleinere schaal ook al zijn). Naast innovatie ontstaan er ook andere positieve neveneffecten, zoals efficiënter, spaarzamer en eerlijker grondstoffengebruik. Een gevolg zou kunnen zijn dat er minder wantoestanden zijn rondom grondstofwinning. Daarbij ontstaat er een herwaardering van arbeid boven grondstoffen, wat goed is voor werkgelegenheid.
Toegevoegde waarde
De –relatief nog goedkopere – arbeid in ontwikkelingslanden kan ook leiden tot de keuze om meer productie in herkomstlanden van grondstoffen te laten plaatsvinden. Daardoor zouden ontwikkelingslanden minder exporteur van grondstoffen, maar exporteur van half of eindfabrikaten worden. De toegevoegde waarde vindt dan voor een groter deel in ontwikkelingslanden plaats.
Kortom, groene economie kan bijdrage aan het oplossen van klimaatproblematiek. En kan vele positieve neveneffecten voor ontwikkelingslanden opleveren. Daarmee kunnen voor een deel ook weer adaptatiemaatregelen gefinancierd worden. Om de groene economie in Nederland te stimuleren, zou het beleid rondom groene groei en energie & klimaat beter geïntegreerd moeten worden. Bij voorkeur onder één bewindspersoon die verantwoordelijk is voor het nationale en internationaal beleid. In mondiaal perspectief hebben we die stap al gemaakt. De SDG’s vormen namelijk een geïntegreerd framework voor stimulering van de groene economie, ontwikkelings- en klimaatbeleid.
Jolein Baidenmann
Adviseur duurzaamheid & internationale samenwerking