Made in Ethiopia; De uitdagingen in de opbouw van een duurzame textielsector

Fotograaf: Charlie Dupiot

Als je gaat winkelen bij de H&M zou je het zomaar tegen kunnen komen: een T-shirt of legging gemaakt in Ethiopië. De textielsector van het land staat aan de vooravond van een stormachtige ontwikkeling. Dat biedt prachtige kansen voor de werkgelegenheid, met name voor vrouwen. Tegelijkertijd hebben de Ethiopische overheid en bedrijven nog grote stappen te zetten om te voldoen aan internationale standaarden op het gebied van mensenrechten en milieu. Kunnen zij de sector vanaf het begin duurzaam opbouwen?

Met het instorten van Rana Plaza in Bangladesh werd de wereld drie jaar geleden wakker geschud: de veiligheid en werkomstandigheden in de textielsector moesten drastisch verbeterd worden. Internationaal kwam de discussie op gang over verduurzaming van de textielsector. In Nederland leidde dat afgelopen maand tot de presentatie van een textielconvenant.

Ook binnen de Sustainable Development Goals (SDG’s) kwam er aandacht voor arbeidsomstandigheden in waardeketens. In SDG 8 staat het streven naar inclusieve duurzame economische groei, werk en goede werkomstandigheden voor iedereen. Daarbinnen is afgesproken dat alle ondertekenaars de rechten van arbeiders zullen beschermen en streven naar veilige werkomstandigheden voor alle werknemers wereldwijd. Dat vraagt om inzet van bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden in zowel de productie- als de consumptielanden. In de opkomende textielsector in Oost-Afrika zullen bedrijven en overheden zich extra hard in moeten zetten om een duurzame waardeketen op te bouwen. Wetgeving op het gebied van arbeidsrecht en milieu wordt nog weinig uitgevoerd en bedrijven hebben er vaak nog nauwelijks ervaring met internationale duurzaamheidsstandaarden.

Torenhoge ambities

De afgelopen jaren gingen internationale modebedrijven als H&M, Primark en Tesco werken met fabrieken in Oost-Afrikaanse landen als Kenia, Tanzania en Ethiopië. Vanwege hun relatief stabiele politieke situatie, aantrekkelijk investeringsklimaat en ruime aanwezigheid van goedkope arbeidskrachten en energie vormen deze landen een interessante nieuwe productielocatie naast de fabrieken in Zuidoost-Azië.

Met name de textielsector in Ethiopië heeft veel potentie om te groeien, blijkt uit een analyse van ontwikkelingsorganisatie Solidaridad en adviesbureau Berenschot. Het Business Opportunity Report voor de kleding en textielindustrie dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) het afgelopen jaar uitbracht in samenwerking met de Nederlandse ambassade in Ethiopië en het Centrum Buitenlandse Import (CBI) staat bol van enthousiasme over de prachtige investeringskansen voor het Nederlandse bedrijfsleven.

De Ethiopische overheid heeft in haar Growth and Transformation Plan voor de periode 2015-2019 ambitieuze plannen voor de ontwikkeling van textielindustrie. De economie is nu voor zo’n 80% afhankelijk van de agrarische sector. Met het ontwikkelen van de lichte industrie wil de overheid werkgelegenheid in een nieuwe sector creëren. Ethiopië is met 96,6 miljoen inwoners het tweede land van Afrika qua bevolkingsomvang en beschikt over een enorm arbeidspotentieel. Op dit moment heeft Ethiopië zo’n 130 textielfabrieken met een exportwaarde van ruim 160 miljoen dollar. Hoewel de omvang van de sector nu nog bescheiden is, zijn de ambities van de Ethiopische overheid dat zeker niet. De komende jaren worden tien industriële zones voor de textielproductie opgezet. De sector moet 1 miljard dollar per jaar op gaan brengen. Om dat te bereiken heeft de Ethiopische overheid een aantrekkelijk investeringsklimaat gecreëerd, met interessante belastingvoordelen voor internationale bedrijven. Zo kan in Ethiopië geproduceerde textiel en kleding belastingvrij naar de EU en de VS geëxporteerd worden en genieten buitenlandse investeerders zogenaamde tax holidays.

Hoewel Zuidoost-Azië de belangrijkste productielocatie blijft voor internationale modebedrijven groeit de interesse in Oost-Afrika. ‘We zien grote mogelijkheden in Ethiopië’, laat een woordvoerder van H&M weten. ‘We kunnen daar veel bijdragen aan werkgelegenheid, met name voor vrouwen.’ Madeleine Rosberg helpt met haar bedrijf Responsify multinationals om zich in Oost-Afrika te vestigen. Vier jaar geleden haalden zij H&M naar Ethiopië. De nieuwe markt trekt volgens haar aan de ene kant grote investeerders die de ontwikkelingen een boost geven. Aan de andere kant biedt Ethiopië kansen voor kleine en middelgrote bedrijven. ‘Chinese fabrieken hebben niet genoeg capaciteit om aan de vraag te kunnen voldoen en nemen alleen maar grote volumes aan. Voor kleinere bedrijven wordt het daarom heel moeilijk om een order te plaatsen’, zegt zij. ‘Bovendien stijgen de lonen in China, waardoor productie daar erg duur wordt.’

Volgens Ariane Biemond van Solidaridad zijn de bedrijven die op dit moment in Ethiopië investeren vooral pioniers met een lange termijn visie. ‘Zij moeten de productie helemaal vanaf de grond opbouwen’, zegt zij. ‘Het is voor Ethiopische fabrieken op dit moment nog lastig om te concurreren op de internationale markt, mede omdat zij nog niet snel genoeg produceren.’

Begrip van duurzaamheid

Omdat de sector nu nog in de kinderschoenen staat kan hij vanaf het begin duurzaam worden opgebouwd, denkt Biemond. ‘De overheid en bedrijven in Ethiopië kunnen veel leren van de ervaringen in Azië en ervoor zorgen dat in Oost Afrika niet dezelfde fouten worden gemaakt, ’ zegt zij. Solidaridad start in 2016 een meerjarig trainingsproject voor eigenaren en werknemers van de Ethiopische textielfabrieken. Hierin leren zij hoe zij zo duurzaam mogelijk kunnen produceren en kunnen voldoen aan internationale standaarden. ‘Het is een enorme uitdaging voor Ethiopische fabrieken om te voldoen aan internationale standaarden, zowel op het gebied van efficiëntie als produceren met oog voor mens en milieu’, zegt Biemond. ‘Ethiopische bedrijven weten vaak niet goed wat er precies met duurzaamheid bedoeld wordt en hebben nog geen beleid op dat gebied. Solidaridad wil duurzaamheid allereerst een begrepen en geïmplementeerd begrip maken.’

Ethiopië heeft wel wetgeving op het gebied van arbeidsrecht en milieu, maar deze wordt nog nauwelijks in de prakijk gebracht. De overheid heeft niet de capaciteit om te controleren of wetten daadwerkelijk worden nageleefd. ‘Daarmee ligt er veel verantwoordelijkheid op de schouders van de bedrijven die in Ethiopië investeren’,  zegt Rosberg. ‘Zij moeten zich ook zeer bewust zijn van de risico’s.’

Volgens Biemond hebben de gedragscodes van bedrijven als H&M een belangrijke voorbeeldfunctie voor de Ethiopische textielsector. ‘Maar de verantwoordelijkheid mag zeker niet alleen bij bedrijven liggen’, zegt zij. ‘De Ethiopische overheid moeten laten zien dat zij belang hechten aan een goede navolging van de bestaande wetgeving. Sommige maatregelen vragen om strengere controle, dat moet dan wel gebeuren.’

Lage lonen, lage productiviteit

Volgens Biemond hebben de internationale modebedrijven die op dit moment in Ethiopië investeren een goed ontwikkeld duurzaamheidsbeleid. H&M hoort naar eigen zeggen tot de internationale top als het gaat om duurzaamheidseisen voor leveranciers. ‘Alle bedrijven die aan ons leveren moeten zich committeren aan onze Sustainability Commitment’, aldus de woordvoerder van H&M. ‘Dat betekent dat zowel onze leveranciers als de leveranciers waar zij weer mee werken aan hoge eisen moeten voldoen op het gebied van arbeidsomstandigheden en milieu.’ Het bedrijf liet de risico’s op het gebied van mensenrechten, milieu en corruptie in kaart brengen voordat ze in Ethiopië investeerden.  ‘Er bestaat echter een risico dat ook in Ethiopië een race to the bottom ontstaat’, denkt Biemond. ‘De prijs blijft leidend op de internationale markt. Mogelijk stappen bedrijven in die vooral snel en goedkoop willen produceren en het wat minder nauw nemen met zaken als overuren en lonen.’

Hen zal in Ethiopië weinig in de weg gelegd worden. In Ethiopië bestaat op dit moment alleen een minimumloon voor de publieke sector van 420 birr (17 euro) per maand. In praktijk betalen de meeste textielfabrieken twee keer zoveel, maar daar zijn ze niet wettelijk toe verplicht. ‘Het verhogen van lonen is een lastige discussie’, zegt Biemond. ‘Als de lonen snel stijgen kunnen Ethiopische fabrieken internationaal niet meer concurreren.’ Het gemiddelde loon is met ongeveer 40 euro per maand een stuk lager dan het Bengaalse minimumloon van 68 euro, maar de productie ligt ook significant lager. ‘Het is vooral belangrijk dat de lonen meestijgen met de productiviteit’, zegt Biemond.  ‘Bovendien moeten stijgende lonen door de hele keten gedragen worden.’

Ethiopische vakbonden missen de vaardigheden om goed op te komen voor de rechten van arbeiders. ‘Zij begrijpen hun rechten vaak niet volledige en gaan daardoor minder snel het gesprek aan met de werkgever over bijvoorbeeld de werkomstandigheden’, zegt Biemond. Uit een analyse van de Nederlandse ambassade in Ethiopië en Solidaridad kwam naar voren dat de dialoog tussen werkgevers en werknemers verbeterd kan worden. Ook H&M identificeerde de beperkte capaciteit van vakbonden als risicofactor. ‘Op dit moment zijn lonen geen onderdeel van de onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers’, aldus de woordvoerder. ‘H&M gaat zich als onderdeel van haar Roadmap to fair living wages richten op het verbeteren van de CAO voor textielmedewerkers.’

Dat de textielsector de komende jaren pijlsnel zal groeien is zeker. Om deze groei duurzaam te maken en de doelen van de SDG’s te halen is serieuze inzet van zowel de Ethiopische overheid als het bedrijfsleven vereist. De overheid zal zich moeten inspannen om de naleving van wetten op het gebied van arbeid en milieu te controleren. Internationale investeerders moeten hun verantwoordelijkheid nemen met een goed uitgewerkte gedragscode en kunnen daarmee als voorbeeld dienen voor Ethiopische fabrieken. Ook de Nederlandse overheid kan een belangrijke rol spelen. Met het recent gepresenteerde textielconvenant zullen Nederlandse ondertekenaars die in Ethiopië investeren zich verplichten tot due dilligence. Daarnaast zullen vakbonden versterkt moeten worden zodat zij effectief kunnen pleiten voor de rechten van arbeiders.

Auteur
Bente Meindertsma

Datum:
09 mei 2016
Categorieën: