
Op de SDG-top mist tegengeluid voor het bedrijfsleven
Laila Ait Baali van WO=MEN is teleurgesteld over de speech van Rutte in de Algemene Vergadering. ‘Zijn speech openbaart hoe verantwoordelijkheden van de overheid steeds meer verschuiven naar het bedrijfsleven.’
Laila Ait Baali is een vrouw bij wie zelfs teleurstelling en frustratie nog enthousiast kunnen klinken. ‘Rutte had hier écht meer van kunnen maken’, zegt ze opgewekt als ik haar zondagochtend spreek. De politiek coördinator van platform WO=MEN is dit weekeinde bij de VN-top in New York om gendergelijkheid onder de aandacht te brengen én te houden van de aanwezige regeringsleiders, politici en vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. Want het mag een van de doelen in de nieuwe ontwikkelingsagenda zijn, met die papieren belofte is de strijd nog verre van gestreden.
‘Ik was echt verbaasd over de speech van Rutte in de Algemene Vergadering’, zegt Ait Baali in de lobby van haar hotel om de hoek van het VN-hoofdkwartier. ‘De premier heeft gendergelijkheid genoemd, dat is geweldig. Maar vervolgens werd er alleen maar over het bedrijfsleven gesproken. En dat terwijl Nederland in de aanloop naar de overeenkomst juist sterk heeft ingezet op gendergelijkheid. Waarom is Ait Baali zo onthutst over een speech van amper vijf minuten? ‘Weet je, het klopt helemaal dat bedrijven een cruciale rol spelen in ontwikkeling’, zegt ze. Er zijn veel voorbeelden van succesvolle publiek-private samenwerkingen. Het probleem is: er zit geen enkele disclaimer in. Rutte omarmt bedrijven in zijn speech kritiekloos als de ‘verlossers’. ‘Er werd met geen woord gerept over het feit dat sommige bedrijven ook ontwikkeling belemmeren. Dat is – helaas – ook de werkelijkheid. Wij hadden graag gezien dat de premier ook had gesproken over het verbeteren van bedrijven.’
Hen vragen financieel bij te dragen aan de ontwikkelingsdoelen is goed, maar volgens Ait Baali wordt het pas echt spannend als je bedrijven uitdaagt het eigen beleid te verbeteren om, bijvoorbeeld, de uitbuiting van vrouwen en meisjes tegen te gaan. ‘Denk aan vrouwen onderaan de productieketen. Zij hebben vaak te maken met achterstallig loon en seksuele intimidatie. Vrouwen die dat aankaarten, worden in elkaar geslagen. Laat bedrijven in gesprek gaan met vrouwengroepen die daarvoor opkomen. Ik had graag gezien dat Rutte dat aspect ook had genoemd. Dat kan op een positieve manier – er zijn genoeg bedrijven die wel zo’n voorbeeldfunctie in durven nemen.’
Volgens Ait Baali openbaart Ruttes toespraak een dieper fenomeen. Steeds vaker schuiven overheden publieke verantwoordelijkheden naar het bedrijfsleven. ‘Kijk naar India: daar wil de overheid dat politieke afstemming tussen ngo’s en overheid via het bedrijfsleven gebeurt. Ngo’s moeten aankloppen bij bedrijven voor financiering en vertegenwoordiging bij de VN. Maar een vrouwenorganisatie die protesteert tegen illegale praktijken in een kledingfabriek, zal van zo’n fabriek waarschijnlijk geen subsidie krijgen.’
Het omarmen van het bedrijfsleven – juist ook door Nederland – heeft volgens Ait Baali alles te maken met de sterke lobby vanuit het bedrijfsleven, die dit weekeinde in groten getale aanwezig is in New York. ‘En dat, terwijl er maar weinig ngo’s zijn deze dagen. Dat heeft te maken met de bezuinigingen bij veel organisaties. Maar er wordt ook te snel gedacht: “Het is een ceremoniële kwestie, het is niet zo nodig dat wij erbij zijn.” Men denkt dat er inhoudelijk niets meer te doen is, omdat de doelen toch al rond zijn. Het idee heerste dat alles al in kannen en kruiken was.’
En dat is niet terecht. Bedrijven weten dat maar al te goed. Zij zijn in New York om de vervolgonderhandelingen te beïnvloeden. ‘De belangrijkste stap na het aannemen van de doelen, is immers het formuleren van indicatoren om vooruitgang te meten. Uiteindelijk wordt het een technocratisch proces, maar op dit moment worden daarvoor ideeën ingebracht. De private sector heeft er dit weekeinde veel stem in kunnen hebben. Dat hoor je terug in de speech van Rutte.’
Nederlandse ngo’s laten heel wat liggen door niet naar de VN-top te komen. ‘Nu missen we het tegengeluid. Dat moet er zijn in de wandelgangen, uiteindelijk gaat het om de gesprekken die daar plaatsvinden. Daarnaast gaat het allemaal om contacten, contacten en nog eens contacten. In New York heb je iedereen in een keer bij elkaar. Je kunt met andere organisaties coalities smeden, en samen de druk vergroten.’
Dat de overheid de doelen niet op eigen houtje kan bereiken, begrijpt Ait Baali ook wel. ‘Juist daarom is het goed om, waar mogelijk, met bedrijven samen te werken. De hamvraag is: hoe zorgen we ervoor dat die samenwerking ook echt ten goede komt aan ontwikkeling?’ Dat heeft ze Rutte niet over gehoord. Wat zou zij in zijn plaats hebben gezegd? ‘We moeten werken aan een mensenrechtenperspectief in de bedrijfsvoering van bedrijven zelf. En we moeten ervoor zorgen dat ngo’s die misstanden aanpakken bij het bedrijfsleven niet afhankelijk worden van dezelfde ondernemingen. Onafhankelijk blijven van elkaar maar ook ruimte geven voor een tegengeluid. Een counterveiling power overeind houden. Dat lijkt me een liberaal verhaal bij uitstek.’