
Afrikales
BLOG – Afrika is booming! Hoe vaak hebben we dat al gehoord? Maar is dat echt zo? En zo ja, voor wie? De UvA organiseerde de afgelopen maanden in samenwerking met het Afrika Studiecentrum de collegereeks ‘And Now Africa’. In dit programma werd de snelle ontwikkeling van het Afrikaanse continent in een brede context geanalyseerd. Roman Baatenburg de Jong, persvoorlichter van Hivos, mocht van zijn werkgever in de collegebanken kruipen. Voor Vice Versa belicht hij de hoogte- en dieptepunten van de collegereeks, met als kers op de taart een kritische analyse van de slotbijeenkomst.
Toen de UvA en het Afrika Studiecentrum (ASC) vorig jaar de handen ineen sloegen voor de collegereeks ‘And Now Africa’, hapte ik toe. Mijn werkgever, Hivos, was ruimhartig en dus toog ik de afgelopen maanden iedere dinsdag richting de Roeterstraat in Amsterdam voor Afrikacollege. Dat stemde om te beginnen nogal melancholisch. Het was daar dat ik als piepjonge politicologiestudent mijn eerste schreden zette in de universiteit voor de mij nogal overrompelende colleges Inleiding Algemene Politicologie van Uwe Becker. Mijn eerste cijfer voor IAP was een nul. Kom daar nu maar eens om in de rendementsfabriek die de universiteit schijnt te zijn geworden! Toen – een eeuwigheid geleden, geef ik toe – vormde het in elk geval geen beletsel om uiteindelijk, na zes geweldige jaren, af te studeren.
De colleges
Ton Dietz, directeur van het ASC, wierp ons in de eerste les een duizelingwekkende hoeveelheid data voor de voeten met als motto: het gebeurt in Afrika en niet zo’n beetje ook. Voorbij zijn de tijden van louter honger, rampspoed en ellende. Aangevangen is de eeuw van de groei. Sowieso economisch en demografisch en, wie weet, straks ook democratisch. Feitelijk onderbouwd allemaal, heel prettig, maar ik blijf toch zitten met die gemiddelde bevolkingsgroei van zes procent. Mij baart ze toch vooral zorgen. Welke banen zijn er straks voor die massa’s jongeren?
Dat de geschiedenis van het continent niet begon toen Livingstone het in de negentiende eeuw als eerste blanke doorkruiste, weten we. Maar er zijn er weinig in Nederland die dat zo beeldend en welsprekend kunnen overbrengen als hoogleraar Stephen Ellis. De komst van die rare Europese ontdekkingsreizigers vormde de opmaat voor de kolonisatie, die weer een prelude was op de staatsvorming. Voordat Afrikanen in dit internationale rechterlijke keurslijf werden geperst, kenden ze sinds lange tijd relatief vreedzame en bovenal staatloze samenlevingen. Verfrissend was Ellis’ oproep om niet steeds alles door een eurocentrische bril te bekijken, maar oog te hebben voor ‘Afrika’s’ eigenheid. Althans, zo heb ik ‘t begrepen.
Nadruk op het ‘Afrikaanse perspectief’ vormde een rode draad in de collegereeks. Zo vroeg docente Nicky Pouw zich retorisch af of inclusieve ontwikkeling – iets waar politici en ngo’s zoals Hivos de laatste tijd de mond van vol hebben – überhaupt wel een Afrikaans concept is. Op zich een interessante vraag, die echter bedolven raakte door een lawine van ter sprake gebrachte problemen zoals voedselonzekerheid, instabiliteit, ongelijkheid, exploitatie van natuurlijke rijkdommen, de schreeuwende behoefte aan banen voor de massa’s en zo verder. Of het moet zijn dat geen Afrikaan zich over die problemen druk maakt en dat is, zoals we weten, bezijden de waarheid. Al-Shabaab en Al Qaida vormen ondertussen een aanlokkelijk alternatief voor al die jongeren die maatschappelijk gezien buitenspel staan.
De gigant uit het Oosten
Maar al die investeerders dan? Het machtige China dat tekent voor de aanleg van grote infrastructurele werken, zoals wegen, bruggen, spoorlijnen en telecomnetwerken? Westerse donoren mogen zich verbijten in hun slinkende rol in de schaduw van de gigant uit het Oosten, die werkgelegenheid brengt en kolossale leningen waarmee Afrika eindelijk kan opstomen in de vaart der volkeren. Toch? Wie antwoorden wilde op prangende vragen over de controversiële handelswijze van China in Afrika werd van dr. Mayke Kaag en de Keniaanse promovendus Anthony Otieno niet veel wijzer. Kaag bleef steken in algemeenheden. Afrikaanse landen gebruiken Chinese leningen om infrastructuur mee te financieren. Wisten we. Door grondstoffen te verkopen lossen Afrikanen die leningen af. Bekend verhaal voor wie een beetje de kranten leest. En ja beste studenten, Afrikaanse elites profiteren van deze hedendaagse scramble for Africa! Gossie.
Er is volop kritiek op het handelen van China. Bedrijft het land neokolonialisme zoals sommigen (in mijn ogen onterecht) beweren? Komt globalisering in Afrika voornamelijk neer op uitbuiting? Is er sedert de roerige dagen van de neomarxistische dependencia-theorie dan niets veranderd aan de ongelijke ruilverhouding – grondstoffen voor industriële producten? Een beetje analyse aub! Kaag noch Otieno waagden zich eraan, waardoor ze deze hongerige student een wel erg schraal academisch gerecht voorschotelden.
Broertje dood aan eurocentrisme
Gode zij dank was het college van Klaas van Walraven, eveneens van het ASC, een stuk politieker, maar dat heette dan ook ‘African States and Politics’. Ook Van Walraven heeft een broertje dood aan eurocentrisme. Termen als fragiele staten of failed states getuigen volgens hem eerder van falende Westerse concepten dan dat zij ons iets wezenlijks vertellen over Afrikaanse politiek, voor zover je daar tenminste generaliserend over kunt spreken. Oprecht prikkelend vond ik zijn stelling dat kolonialisme vaak in overeenstemming was met lokale machtsbelangen. Het deed me denken aan het standaardwerk van Chabal en Daloz, Afrika Works. Beide auteurs zetten daarin de logica uiteen van Afrikaanse bestuurlijke en politieke processen. Een logica die in Westerse ogen soms absurd aandoet, zoals de idee dat publieke en private domeinen soms volledig overlappen.
Maar Van Walraven gaat naar mijn smaak teveel native als hij corruptie definieert als herverdeling. Ja, dat was het misschien in de dagen van de oude Kenyatta, toen de president zijn satrapen uit alle delen van het land bij zich riep in State House om ze vervolgens een flinke stapel bankbiljetten toe te stoppen. Zo, en nu niet meer klagen jongens, hakuna matata! On-ver-ge-lijk-baar met de letterlijk levensgevaarlijke corrupte praktijken anno 2015. De moderniteit heeft ook Afrika bereikt; mensen weten door internet beter wat er loos is, wat er allemaal niet deugt. Het cliëntelisme is springlevend en doodziek tegelijk. ‘You can fool some people sometime, but you can’t fool all the people all the time’, aldus Bob Marley.
Nu we het toch over religie hebben: de bijdragen van professor Rijk van Dijk, Benjamin Soares (beide ASC) en Tamme Hansma (Amnesty) vond ik allemaal bijzonder boeiend. Hun duidingen van het christelijke discours, respectievelijk islamisme in Afrika waren zonder uitzondering hoogstaand. Ook de vraag en antwoordsessies, meestal geleid door Karin Nijenhuis en Karin Witsenburg waren onderhoudend en bij vlagen sprankelend. Chapeau!
Het slotdebat
De collegereeks werd op 28 april beëindigd met een slotdebat, getiteld ‘Afrika Works, but for whom?’ Oftewel, de kassa rinkelt maar wie wordt daar beter van? De panelleden waren Irene de Visser, directeur van lobbyclub The Netherlands-African Business Council (NABC), die ruim de tijd nam om zich aan de studenten voor te stellen en daarbij hele delen van haar cv leek op te lepelen, Robert Dijksterhuis van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (mooie naam, maar hier thans afgekort met RVO), drs. Rudolf ‘waar was ik ook alweer gebleven’ Scheffer van Oxfam Novib, die meende dat we – vrij vertaald – de spiraal van afhankelijkheid van Afrika moeten doorbreken, Seada Nourhussen, Afrikaredacteur bij dagblad Trouw en professor Mohamed Salih van het aan de Erasmus Universiteit gelieerde ISS.
Salih’s bijdrage aan de discussie – kan iemand mij vertellen hoe deze man professor is geworden? – kan het best worden omschreven als een aaneenrijging van feitelijke onjuistheden, overgoten met een plechtig sausje. ‘Nederlandse ondernemers in de bloemenindustrie in Ethiopië hebben 50 duizend gezinnen uit de armoede getrokken. De werknemers in de bloemenindustrie verdienen een paar dollar per dag.’ (Dat mochten ze willen, het gemiddelde dagloon is daar één dollar.) ‘Het is heel veilig in Somalië.’ (Een variant op de historische woorden van Mohammed al-Sahaf, woordvoerder van Saddam Hussein: ‘everrrything is underrr contrrrol.’)
Eerlijke handelsstromen
Maar ik dwaal af. Toen ik NABC-directeur Irene Visser het woord opportunities, dus in het Engels, hoorde uitspreken, begon ik een beetje te hyperventileren. De NABC organiseert door het ministerie van Buitenlandse Zaken gesubsidieerde ‘handelsmissies’ waarvan de deelnemers gemeen hebben dat ze continu speuren naar opportunities. Dan hebben we het over handel van het type eenrichtingsverkeer: de blanke man die in Afrika zijn goederen probeert te slijten om er een flinke duit aan te verdienen. Waarom wordt dat door de Nederlandse regering gepromoot? Ja, omdat het moet van de VVD, maar kan ze zich niet beter meer inspannen om handelsstromen eerlijker te maken? Iets waar minister Ploumen eindelijk mee begonnen schijnt te zijn.
Afrikaanse landen slagen er nog altijd te weinig in om zelf industriële producten te maken, om waarde toe te voegen aan hun grondstoffen. Allemaal oude koek in feite, maar we horen desondanks steeds vaker gelikte praat van mensen die Afrika willen ‘promoten’ en het ‘imago’ van het continent willen verbeteren. (Wat doe jij in het dagelijks leven? Ik probeer het imago van Europa te verbeteren.) Mensen verdienen een baan, zo simpel is het. Maar dat is iets anders dan betaalde armoede, zoals in Ethiopië. Wat Afrika nodig heeft, is bedrijven die investeren in mensen, zodat het uiteindelijk voor iedereen iets oplevert. Investeringen die beklijven, die ter plaatse economische spin off creëren, met wie weet interessante sociale innovaties tot gevolg.
Ondertussen weet ik niet hoe al die buitenlandse ondernemers er voor gaan zorgen dat regeringen de vaak schrijnende ongelijkheid gaan verkleinen. Dat de vrijheid van mensen niet wordt ingeperkt maar juist vergroot. De van oorsprong Ethiopische journaliste Seada Nourhussen zei het pakkend: ‘Het gebrek aan vrijheid in mijn geboorteland is de reden dat ik nu in deze zaal zit.’
Tot slot: ik vond de collegereeks And Now Afrika van de UvA en het ASC een geslaagd initiatief. Hij was nogal breed van opzet, mogelijk iets te breed. De volgende keer dus wat meer de diepte ingaan, is mijn aanbeveling. Wie weet tot dan!