Vrijdagmiddagborrel: Wie krijgt wat?

De vijfentwintig organisaties/allianties waarmee minister Ploumen een Strategisch Partnerschap wil aangaan weten welk bedrag de minister voor hen in petto heeft. De minister laat daarbij de kwaliteit van het voorstel boven de absorptiecapaciteit van een organisatie gaan, zo schrijft ze in een begeleidende brief. Zo kan het dus gebeuren dat Both ENDS, PAX en het Aids Fonds opeens meer subsidie krijgen dan gevestigde namen als ICCO en SNV. Marc Broere wist alle getallen te achterhalen en laat er zijn licht over schijnen. Het lijkt erop dat de aid and trade agenda van de minister het nog steeds officiële speerpuntenbeleid van haar voorganger Ben Knapen steeds verder naar de achtergrond drukt.

De kogel is door de kerk. Aan alle onzekerheid komt een einde. Afgelopen dinsdag kregen alle vijfentwintig gelukkigen die nog in de race zijn voor een Strategisch Partnerschap een brief van Minister Ploumen waarin ze geïnformeerd werden over de wijze waarop de beschikbare middelen voor de Strategische Partnerschappen worden verdeeld en waarin een maximaal richtbedrag werd genoemd voor het betreffende Strategisch Partnerschap.

De wijze van verdeling, zo schrijft Ploumen, is gebaseerd op de kwaliteit van de aanvraag als ook op de absorptiecapaciteit van de geselecteerde organisaties en allianties. De absorptiecapaciteit is gemeten aan de hand van de budgetgrootte van de organisatie of de cumulatieve budgetgrootte van de alliantie in 2013. Deze absorptiecapaciteit is volgens Ploumen van belang omdat organisaties en allianties met een groot (cumulatief) budget in staat worden geacht om financieel grotere programma’s te beheren.

Maar, zo schrijft Ploumen heel nadrukkelijk: ‘Aangezien kwaliteit leidend is in de strategische partnerschappen weegt bij de verdeling van de beschikbare middelen de beoordelingsscore zwaarder dan de budgetgrootte.’

Maximale richtbedragen

Dat valt ook terug te zien in de ranglijst die ik heb samengesteld. De vier organisaties/allianties die een A-score hebben gehaald (uitmuntend) krijgen ook het meeste geld. Het is wel opvallend dat Cordaid, SNV en ICCO ondanks een C-score toch meer geld krijgen dan enkele organisaties met een B-score. Dit zal dan met de absorptiecapaciteit te maken hebben. In de Staatscourant van vandaag zal minister Ploumen overigens haar rekenmethode toelichten en uitleggen hoe ze tot een A,B of C-score is gekomen.

Hieronder allereerst de lijst. De getallen die genoemd worden zijn de maximale richtbedragen die een organisatie/alliantie per jaar zal ontvangen.:

*OxfamNovib (penvoerder), samen met SOMO. 15,6 miljoen.
*BothENDS (penvoerder), samen met Action Aid, Schone Kleren Campagne, Milieudefensie, SOMO en Transnational Institute. 11,9 miljoen.
*PAX (penvoerder), samen met Amnesty International. 11.9 miljoen
*IUCN (penvoerder), samen met Wereldnatuurfonds. 11,9 miljoen
*Hivos (penvoerder), samen met Article 19 en International Institute for Environment and Development. 10 miljoen.
*Rode Kruis (penvoerder), samen met CARE Nederland, Cordaid, Red Cross Climate Centre en Wetlands International. 10 miljoen.
*Aids Fonds (penvoerder), samen met International Hiv/Aids Alliantie. 8,2 miljoen.
*Plan Nederland (penvoerder), samen met Defence for Children-ECPAT en Terre des Hommes. 8 miljoen.
*Milieudefensie (penvoerder), samen met IUCN, Tropenbos International. 8 miljoen.
*ICCO (penvoerder) samen met CoPrisma, Kerk in Actie, Wilde Ganzen en CNV International. 7 miljoen.
*Cordaid. 6,9 miljoen.
*SNV (penvoerder) , samen met International Food Policy Research Institute (IFPRI) 6,9 miljoen.
*Rutgers WPF (penvoerder), samen met ARROW, Danc4Life, Hivos, International Parenthood Federation (IPPF) en Latin American and Caribbean Women’s Health Network (LACWHN). 6,9 miljoen.
*Free Press Unlimited (penvoerder), samen met European Journalism Centre. 6,7 miljoen.
*Solidaridad. 6,4 miljoen.
*AMREF (penvoerder), samen met African Centre for Global Health and Social Transformation (ACHEST), Health Action International (HAI) en Wemos. 6,4 miljoen.
*NIMD (penvoerder), samen met Association of European Parliaments with Africa (AWEPA). 6,4 miljoen.
*Fair Wear Foundation (penvoerder), samen met FNV Mondiaal en CNV Internationaal. 6,4 miljoen.
* Fondo Centroamericano de Mujeres (penvoerder), samen met Mama Cash en Both ENDS
6,4 miljoen.
*Mama Cash (penvoerder), samen met Association for Women’s Rights in Development (AWID), CREA, Just Associates (JASS) en Urgent Action Fund – Africa. 6,4 miljoen
* UTZ 3,6 miljoen.
*COC-Nederland. 3,6 miljoen.
* Care: 3.3 miljoen.
* IRC/Wash (penvoerder), samen met Akvo, Simavi en Wetlands International. 3,2 miljoen.
*Global Partnership for the Prevention of Armed Conflict-GPAC (penvoerder), samen met World Federalist Movement – Institute for Global Policy (WF – IPG). 0,5 miljoen.

Reactie OxfamNovib

Als je de lijst ziet, wat valt dan op? Natuurlijk dat OxfamNovib de grootste is en groter dan bijvoorbeeld ICCO en SNV samen.

Toch heersen er bij OxfamNovib gemengde gevoelens. In een reactie op de website van de organisatie schrijft directeur Farah Karimi: ‘Als we dit bedrag in perspectief plaatsen, betekent dit voor ons dat wij ten opzichte van de huidige medefinanciering in het kader van MFS II een korting opgelegd krijgen van meer dan 75%. Dit raakt ook onze huidige uitgaven op pleiten en beïnvloeden, die veel hoger zijn dan het nu toegekende richtbedrag. Bovendien zien wij nu dat een groot aantal collega organisaties geconfronteerd worden met de ernstige consequenties van de buiten proportionele bezuiniging op het werk van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingssamenwerking. In veel opzichten leidt dit tot kaalslag en kapitaalvernietiging; vooral ook bij onze lokale partners in ontwikkelingslanden.’

Ook vindt Karimi het bedrag dat haar organisatie krijgt te laag en voelt ze zich door het ministerie op het verkeerde been gezet. ‘Het ministerie gaf van te voren aan dat de bandbreedte per partnerschap tussen het maximum van 20 en het minimum van 2 miljoen euro zou bedragen. Als je dan als alliantie beoordeeld wordt met een A, qua omvang en absorptiecapaciteit één van de allergrootste – zo niet dé grootste – bent en een imposant trackrecord op pleiten en beïnvloeden hebt, verwacht je ook dicht bij die € 20 miljoen uit te komen. Een verwachting die niet alleen binnen onze alliantie, maar ook aantoonbaar daar buiten leefde.’

Met Karimi vraag ook ik mij af wat je als organisatie of alliantie had moeten doen om inderdaad voor het maximale bedrag in aanmerking te zijn gekomen.

Opvallend hoog bedrag voor Aids Fonds

Verder valt de grote bijdrage voor het Aids Fonds van 8 miljoen euro op. Het fonds krijgt daarmee meer dan bijvoorbeeld ICCO en Cordaid. Bij de vorige subsidieronde viel het Aids Fonds nog buiten de boot. Toenmalig staatssecretaris Ben Knapen bestempelde HIV/AIDS bestrijding toen als een ‘donordarling.’ Directeur Ton Coenen van het Aids Fonds reageerde daarop heel boos in een interview met Vice Versa en vond dat er beter op de Wereldbank en Algemene Begrotingssteun kon worden bezuinigd,dan op het Aids Fonds. Zowel voor het COC als voor het Aids Fonds werd later overigens nog een aparte tender uitgeschreven (Bridging the Gaps), en nu komen ze dus eigenlijk weer terecht in de algemene subsidielijn.

Maar toch, voor het Aids Fonds, dat volgens haar eigen jaarrapport in 2013 slechts 2% uitgaf aan strategie en lobby, lijkt het wel een erg fors bedrag. (bron:

Lilianne Ploumen zat tot aan haar benoeming als minister overigens in de Raad van Toezicht van het Aids Fonds en is dus in ieder geval goed bekend met het werk van de organisatie.

Opvallend daarbij is dat RutgersWPF, dat in tegenstelling tot het Aids Fonds wél een hele advocacy poot heeft alsmede een veel groter trackrecord op lobby en beleidsbeïnvloeding, minder krijgt. De organisatie moet het doen met 6,7 miljoen euro. Dit zal dan ongetwijfeld te maken hebben met kwaliteit van de aanvraag van Rutgers WPF die met een lagere C-score werd gehonoreerd.

Een beetje van Knapen en een beetje van Ploumen

Wat me verder opvalt is dat Ploumen toch de nalatenschap van Knapen met diens speerpunten langzaam aan het vervangen is voor haar eigen aid en trade agenda.

Het is een beetje lastig clusteren, omdat veel organisaties met name wel iets met voedselzekerheid of waterzekerheid of het doorsnijdende thema klimaat doen, maar niet vanuit het speerpunt zelf redeneren, maar vanuit de actoren (private sector, civil society, governement, science) die impact op een speerpunt hebben.

En op deze manier bezien gaat er toch het meeste geld, zo’n 56 miljoen, naar ngo’s die iets met bedrijven, het eerlijker maken van handels- of investeringsstromen of ketenbeheer doen. Kijk bijvoorbeeld maar naar ngo’s als OxfamNovib (tax justice) en Both ENDS (vergroening van investeringen, corporate accountability, alternatieven) die zich met name richten op het versterken van de lokale bevolking om een vuist tegen de uitwassen van het (Nederlandse) bedrijfsleven te maken. Of IUCN die de lokale bevolking juist wil versterken zodat ze een gelijkwaardige gesprekspartner van bedrijven worden, ICCO die lokale bedrijvigheid wil stimuleren, of UTZ en Solidaridad die zich met het verduurzamen van handelsketens bezighouden. Opvallend is trouwens dat de organisaties die met name integraal landschapsbeheer en ecosysteemherstel centraal zetten om zo te werken naar voedselzekerheid of waterveiligheid het eveneens goed doen.

Eigenlijk is er maar één organisatie die het speerpunt voedselzekerheid centraal heeft gezet, en dat is Milieudefensie (met Tropenbos en IUCN NL). Dat gaat om een bedrag van circa 12 miljoen euro. Voorts komt het thema dus wel vaker terug binnen de meer aid and trade georganiseerde organisaties, en bij SNV.

Het zelfde zie je bij het speerpunt water. De IRC/WASH alliantie komt er eigenlijk vrij bekaaid af, met ‘slechts’ 3,2 miljoen per jaar. Aan de andere kant hebben de leden van deze WASH alliantie (niet te verwarren met de WASH Alliantie onder MFS2, aangezien deze WASH alliantie enkel bestaat uit een paar thematische partners van de vorige WASH alliantie)ook niet een heel sterk track record op advocacy, dus is allicht het bedrag zelfs nog vrij fors. Maar we zien wel dat er aan dit speerpunt weinig geld besteed wordt, zelfs al tellen we daarbij de WASH component van het SNV programma er bij op. Als je echter kijkt naar de bredere wateragenda, waaronder ook bijvoorbeeld disaster risk reduction valt, dan telt het bedrag al wat breder op (omdat je er dan ook het Rode Kruis bij kan optellen, en het programma van FCAM bijvoorbeeld), maar dan komt het nog steeds niet boven de 15 miljoen uit.

Dat de aid en trade agenda niet makkelijk los te laten is op de speerpunten Seksuele Reproductieve Gezondheidsrechten (SRGR, inclusief HIV/Aids) en Gender, en Internationale Rechtsorde is duidelijk. Voor het eerste is bij elkaar een bedrag beschikbaar van rond de 43 miljoen, en voor het tweede (als vergaarbak voor fragiliteit, tot vrije media en arbeidsrechten aan toe) ongeveer 48,5 miljoen. Het is jammer voor het Global Partnership for the Prevention of Armed Conflict, dat zij een microsubsidie van een half miljoen krijgen, ruim 1,5 miljoen euro onder het eerder aangekondigde minimumbedrag.

Tot slot

Tot slot, Ploumen heeft het woord bij de daad gevoegd, toen ze zei dat ook buiten de speerpunten ingediend mocht worden. Zo is er bijvoorbeeld onder leiding van AMREF een Strategisch Partnerschap gehonoreerd die gaat over health system strengthening: geen SRGR, maar puur de ontwikkelingen van de infrastructuur waarop gezondheidsdiensten draaien. Een belangrijk onderwerp, dat na MFS1 sneuvelde. Hierdoor is ook mede-indiener Wemos en de nooit aflatende strijdlust van haar directeur Anke Tijtsma, ineens weer terug in het veld.

Terwijl er nu onderhandeld gaat worden tussen de minister en haar vijfentwintig partners over de precieze invulling van de partnerschappen, dat nog een hele uitdaging wordt, dient ook de volgende discussieronde tussen minister Ploumen en het maatschappelijk middenveld over beschikbare fondsen zich alweer aan. Ook hierin staat het getal 25 centraal.

Farah Karimi doet op de website van OxfamNovib alvast een voorzet: ‘De Tweede Kamer heeft per motie de minister opgeroepen er op toe te zien dat 25% van haar budget wordt ingezet ten behoeve van het maatschappelijk kanaal. Wij zijn er benieuwd hoe de minister dit vanaf 1 januari 2016 denkt waar te kunnen maken.’

Ploumen had inderdaad aangegeven dat er voor de ontwikkeling van de speerpunten nog additioneel geld zou worden vrijgemaakt. Maar de plannen hiervoor hebben wij ook nog niet gezien. De 185 miljoen euro die minister Ploumen per jaar voor de strategische partnerschappen heeft gereserveerd zijn in ieder geval bij lange na nog geen 25 % van het budget. Wordt vervolgd dus.

Auteur
Marc Broere

Datum:
27 februari 2015
Categorieën: