Vrijdagmiddagborrel: Imagoschade

Het plan van werkgeversvoorzitter Hans de Boer om meer noodhulp te gaan geven om het imago van Nederland op te vijzelen, werd afgelopen week terecht weggehoond. Toch mag de koppeling tussen het imago van Nederland en de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking best gevoerd worden, vindt Marc Broere.  Naast dat het kaalplukken van de ontwikkelingssector door deze regering een enorme kapitaalvernietiging is, doet dit het imago van ons land ook geen goed. En ondertussen blijft Nederland onder minister Ploumen dalen op de gezaghebbende Commitment to Development Index.

U heeft het vast ook gelezen, het proefballonnetje dat werkgeversvoorzitter Hans de Boer afgelopen week losliet in de Volkskrant. Een kwart van het budget voor ontwikkelingssamenwerking – een miljard euro – moet worden besteed aan noodhulp met als uitgesproken doelstelling om bij elke ramp er als eerste te zijn. ‘Defensie koopt een of twee transportvliegtuigen erbij, wat helikopters en dan vliegen we daar meteen naartoe met tenten en voedsel, de hele handel. Dat wordt ons handelsmerk: als er ergens ellende is, is Nederland er als eerste om te helpen. Dan positioneer je jezelf als een royaal land’, sprak De Boer ferm. En:  ‘Je combineert je menselijke kant met wat je goed kunt. Wat is daar mis mee?’

Nou best veel, zou ik zeggen. Maar OxfamNovib was me al voor. In een reactie verklaarde een woordvoerder terecht: ‘Het laatste wat na een ramp moet gebeuren, is een populariteitsrace van westerse landen om wie er het eerste bij is.’ Ook het overhevelen van een miljard aan ontwikkelingssamenwerking naar noodhulp vond OxfamNovib geen goed idee.  ‘Dat geld is nodig om de weerbaarheid van zwakkeren structureel te verbeteren.’ Helemaal mee eens.

Ik kon een glimlach overigens niet onderdrukken toen De Boer van de noodhulp meteen naar andere onderwerpen overging die eveneens tot een beter imago van Nederland zouden moeten leiden.

Zo moeten de Olympische Spelen van 2028 er alsnog komen en houdt elk jaar een topspreker een lezing, staande voor De Nachtwacht.

Goodwill

Het idee van Hans de Boer zal denk ik bij een proefballonnetje blijven. Toch vond ik zijn argument om hulp te koppelen aan een beter imago van Nederland wel een interessante. Hoewel ik persoonlijk vind dat dit nooit de belangrijkste motivatie mag zijn om ons apparaat van internationale samenwerking op peil te houden (wat ook precies mijn kritiekpunt was op de campagne “Jekrijgtwatjegeeft die Partos enkele jaren terug voerde), is het argument an sich wel hartstikke waar.

Ons ruimhartige en kwalitatief goede en innovatieve ontwikkelingsbeleid heeft Nederland altijd veel goodwill in de wereld opgeleverd. En dan niet alleen de noodhulp, waar De Boer het over heeft, maar juist de structurele hulp -de internationale samenwerking en armoedebestrijding door Nederlandse ontwikkelingsorganisaties en de Nederlandse regering.

Waar je ook in bijvoorbeeld Afrika komt, als je vertelde uit Nederland te komen ging het meestal meteen over onze voetballers én over die Nederlandse ontwikkelingswerker of organisatie die men allemaal kende en in de buurt actief was.

We hebben door ons ontwikkelingsbeleid altijd internationaal aanzien gehad en werden beschouwd als een ruimdenkend land dat open stond naar de rest van de wereld. Een land soms ook met een opgeheven vingertje dat gevoelige zaken als mensenrechten aan de kaak durfde te stellen, ook als het tegen onze eigen handelsbelangen inging. Iets dat soms tot grote irritatie en het stopzetten van de ontwikkelingsrelatie tot gevolg had, zoals in Indonesië, maar wel een land dat ergens voor stond.

Moeilijk te verteren

Ik blijf het heel moeilijk te verteren vinden als ik zie wat daar nog van over is. We gaan op het allerhoogste niveau bierdrinken met Poetin en ons medeleven betuigen met de overleden dictator van Saoedi-Arabië, proberen de plannen voor een ambitieus internationaal klimaatbeleid naar beneden bij te stellen terwijl we vroeger juist het land waren dat aanjager op dit terrein was, en later vandaag zal voor de ontwikkelingssector pas echt duidelijk worden wat de impact van de bezuinigingen is als 40 van de 65 allianties een nee zullen horen van minister Ploumen op hun subsidieaanvraag voor een strategisch partnerschap.

Wie dacht dat het na het kabinet Rutte 1, met gedoogsteun van de PVV, in financieel opzicht niet erger kon worden voor ons ontwikkelingsbeleid, is inmiddels bedrogen uitgekomen. Onder deze regering van PvdA en VVD vindt opnieuw een miljardenbezuiniging plaats, bij een sector die al grotendeels kaalgeplukt was. Het is een enorme kapitaalvernietiging,  het is imagoschade voor Nederland.

Mysterie

Voor mij blijft het een mysterie dat oud-staatssecretaris Ben Knapen wél kritiek kreeg uit de sector (middels de gezamenlijk campagnes Genoeg=Genoeg en #Jekrijgtwatjegeeft) terwijl minister Ploumen, die met een veel hardere kapitaalvernietiging bezig lijkt, ermee wegkomt.

Haar simpele maar effectieve framing met slogans als ‘met minder meer doen’ , ‘van hulp naar handel’ en dan toch ‘de armoede binnen één generatie uitbannen’  is kennelijk genoeg om vrijwel de hele sector, uitgezonderd Oxfam Novib-directeur Farah Karimi, in slaap te sussen.  Of men is te bang om de minister boos te maken omdat er nog een grote subsidieaanvraag op haar bureau ligt.

Het zijn slogans die bovendien een karikatuur maken van het beleid dat sinds jaar en dag door ontwikkelingsorganisaties en door het ministerie zelf is gevoerd. Hoezo van minder meer maken’? Hoezo van hulp naar handel? Alsof in het Nederlandse beleid van het ministerie en de ngo’s de nadruk überhaupt nog op hulp lag. Dat was allang internationale samenwerking, een beleidsterrein waarop Nederland al sinds de jaren zeventig innovatief bezig is en dat je gerust óók tot een topsector van ons land mocht beschouwen.

Ook worden de slogans van Ploumen niet met feiten gestaafd. Een goede graadmeter bijvoorbeeld is de Commitment to Development Index, waarin de 27 belangrijkste donorlanden langs de meetlat van samenhangend beleid worden gelegd. Coherentie dus. Nederland stond jarenlang op nummer één van de lijst. Vorig jaar stonden we nog maar op nummer vijf en uit de Commitment to Development Index 2014, die enkele weken geleden bekend werd gemaakt, bleek dat we verder waren gedaald naar nummer zeven. Dit laat zich moeilijk rijmen met uitspraken van Ploumen dat ze de geschiedenis in wil gaan als eerste minister die echt werk maakt van coherentie. Juist op die samenhangende beleidsterreinen worden we door steeds meer andere donoren ingehaald en voorbijgestreefd.

Kort door de bocht

Nogmaals, ik vind het pleidooi van werkgeverstopman Hans de Boer kort door de bocht en het wordt niet vanuit de juiste motivatie gevoerd. Toch hoop ik en vind ik zeker dat de discussie over de relatie tussen een goed en ruimhartig ontwikkelingsbeleid en ons imago best eens nadrukkelijker gevoerd mag worden. En dat De Boer het dan ook gaat opnemen voor al onze ngo’s omdat juist deze voor een goed imago hebben gezorgd in landen die misschien nu goede kansen bieden voor het Nederlandse bedrijfsleven. Dat mag best beloond worden met een publieke steunbetuiging.

Ik ben heel benieuwd wat er na dit weekend zal gebeuren als de uitslag van de strategische partnerschappen bekend wordt. Breekt er dan eindelijk eens wat meer boosheid uit over de enorme bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking van dit kabinet en over deze kapitaalvernietiging? Ik mag het van harte hopen.

Auteur
Marc Broere

Datum:
30 januari 2015
Categorieën: