
Buitenlandse Zaken vergroot klimaatrelevantie ontwikkelingsprojecten
Het ministerie van Buitenlandse Zaken is een programma gestart om de klimaatrelevantie van alle bilaterale programma’s te vergroten. Uit een recente screening door het ministerie blijkt dat meer dan zeventig procent van de Nederlandse officiële ontwikkelingsprojecten in sub-Sahara Afrika op het gebied van water en voedselzekerheid klimaatrelevant zijn volgens de Rio Markers van de OECD. De meeste projecten dragen bij aan adaptatie – het aanpassen van de samenleving aan de gevolgen van klimaatverandering. Het programma moet ertoe leiden dat alle ontwikkelingsprojecten ook in de praktijk klimaatrelevant worden. Naar verwachting zullen in de toekomst ook de projecten van ontwikkelingsorganisaties op klimaatrelevantie worden gescreend.
Recent organiseerde het HIER klimaatbureau een workshop over manieren om de klimaatrelevantie van ontwikkelingsprojecten te vergroten. Dit vraagstuk is van belang voor donoren en begunstigden in ontwikkelingslanden. Klimaatrelevante water- en voedselprojecten zorgen immers voor het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen (mitigatie) of maken mensen en omgeving weerbaar tegen de gevolgen van klimaatverandering (adaptatie).
Maar klimaatrelevantie draait ook om geld. Tijdens de klimaatconferentie in Kopenhagen van 2009 is besloten dat rijke landen vanaf 2020 jaarlijks honderd miljard dollar moeten investeren in ontwikkelingslanden, voor mitigatie en adaptatie. Rijke landen willen daarom klimaatrelevant zijn, want dat heeft gevolgen voor het labelen van hun bijdragen.
Screeningsmethode
Kadi Warner, verbonden aan de milieudenktank World Resources Institute, presenteerde een screeningsmethode die ze in opdracht van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken samen met de Nederlandse ambassades heeft toegepast op de Nederlandse ontwikkelingsprogramma’s in tien Afrikaanse landen. De screeningsmethode moet leiden tot het ‘klimaatslimmer’ maken van ontwikkelingsprojecten. De bevindingen uit die screening laten zien dat meer dan zeventig procent van alle water- en voedselprojecten klimaatrelevant is, vooral wat betreft adaptatie. De reden dat op dit gebied goed gescoord wordt, is dat energie geen prioriteit is binnen het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. De screening draagt ook bij aan bewustwording over klimaatverandering op de ambassades.
De basis voor de screening vormt een zogeheten Country Climate Profile: een kort overzicht met kaarten en uitleg over de mogelijke impact van klimaatverandering op het bewuste land. Vervolgens is een eendaagse workshop georganiseerd, waarin alle projecten de revue passeerden. Elk project werd gemeten volgens de zogeheten Rio Markers, een systeem van de OECD dat nagaat in welke mate projecten al dan niet bijdragen aan mitigatie en adaptatie.
Ieder project dat als primair doel klimaatmitigatie of adaptatie heeft, krijgt twee punten. Een project dat een ander primair doel heeft maar toch ‘aanzienlijk’ bijdraagt aan mitigatie of adaptatie, krijgt één punt. Een project dat geen bijdrage levert scoort geen punten
De Rio Markers zijn volgens Warner niet ideaal, want vaag en boterzacht, maar het is een internationaal toegepaste manier om een project een op klimaatrelevantie te scoren. Warner benadrukt dat het vergroten van de klimaatrelevantie belangrijker is dan het labelen van bijdragen. ‘We weten gewoon nog niet genoeg om de projecten goed te beoordelen.’
Goede vragen
Het Nederlandse samenwerkingsverband Partners for Resilience (PFR) werkt met minimumnormen voor het screenen van zijn eigen projecten op klimaatrelevantie. PFR beoogt de gevolgen van natuurrampen voor kwetsbare mensen wereldwijd te verminderen. Maarten van Aalst, directeur van het Klimaatcentrum van het Rode Kruis, een van de deelnemers aan PFR, benadrukt het belang van het proces van screening. ‘Het gaat net zo veel om het proces als om de inhoud.’ De minimumstandaarden zorgen er volgens Van Aalst voor dat de goede vragen worden gesteld en dat er een dialoog kan ontstaan tussen verschillende belanghebbenden.
Van Aalst gaf zijn gehoor vier boodschappen mee:
1) Screening moet uitersten en onzekerheid aanpakken;
2) Streef naar harmonisatie van screeningsmethoden;
3) Het is van essentieel belang wetenschap te koppelen aan de lokale realiteit;
4) Screening gaat net zo veel over het proces als om de inhoud.
Charlotte Floors, eveneens van Partners for Resilience, liet in haar presentatie aan de hand van praktijkvoorbeelden zien wat de minimumnormen kunnen betekenen. Door lokale beleidsmakers bij implementatie van de minimum standards te informeren over klimaatverandering, op interactieve manieren zoals met Climate Games, wordt de lokale betrokkenheid bij het onderwerp sterk vergroot.
Inclusieve groene groei
Als laatste kom Jacob Waslander, hoofd Klimaat en Energie van het ministerie van Buitenlandse Zaken, aan het woord. Hij gaat tijdens zijn presentatie in op het concept van inclusieve groene groei, dat dit najaar een boost kreeg met het de presentatie van het rapport New Climate Economy, van een team onder leiding van Felipe Calderón, oud-president van Mexico. Inclusieve groene groei is economische groei die niet leidt tot extra uitstoot van broeikasgassen en tegelijkertijd bijdraagt aan armoedebestrijding. Als voorbeeld (‘great success story’) gaf Waslander het windproject bij Lake Turkana, Kenia. Daar wordt onder andere met geld van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO een windpark van 365 windturbines gebouwd met een gezamenlijk vermogen van 300mw, uiteindelijk goed voor twintig procent van de Keniaanse energiebehoefte. Op een vraag hoe energieprojecten ook kunnen bijdragen aan armoedebestrijding, zegt Waslander dat Nederlandse hulpgelden altijd armoedebestrijding als focus hebben, maar dat de Nederlandse portfolio groter is dan hulp.
Het HIER klimaatbureau organiseert jaarlijks verschillende workshops vanuit het HIER Network for Climate and Developing Countries, een netwerk dat ngo’s, de academische sector, het bedrijfsleven en de Nederlandse Overheid verbindt en informeert over actuele thema’s op het gebied van klimaat en ontwikkelingslanden.