
Recensie Grenzeloos Eigenbelang van René Grotenhuis
Vorige week verscheen Grenzeloos Eigenbelang – armoede uitbannen in een veranderende wereld- van Cordaid directeur René Grotenhuis. Hierin schetst hij een nieuwe kijk op internationale samenwerking. Een bespreking van het boek door Hans Beerends.
In de lopende discussie over de relatie tussen hulp en handel leek René Grotenhuis de man die zich het meest kon vinden in het beleid van minister Ploumen. Waar anderen schande spraken over de uitverkoop van ideële hulp aan de commercie, sprak de directeur van Cordaid over een nieuwe uitdaging en over het ontsnappen aan een isolement.
De titel van zijn nieuwe boek ‘Grenzeloos eigenbelang’ doet dan ook het ergste vermoeden. Nou, dat valt erg mee. Grotenhuis heeft geen bezwaar tegen het stimuleren van investeringen door het Nederlands bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, mits die investering geen inheemse bedrijven verjaagt, zorgt voor werkgelegenheid en de winst opnieuw in het betreffende land investeert. Het is een standpunt dat door meer organisaties wordt ingenomen met als enige verschil dat Grotenhuis zich veel optimistischer uitlaat over deze samenwerking. Dat iemand die een meer optimistisch geluid laat horen over de relatie handel en hulp door de media (en door Ploumen) direct wordt ingedeeld bij de voorstanders van minder hulp en meer handel is tekenend voor het peil van de huidige warrige discussie.
Geen toeval
Toch is de optimistische kijk van Grotenhuis geen toeval. Het past binnen het katholieke sociale denken waarvoor hij in dit en ook in zijn vorige boek ‘Geloven dat het kan’ een lans breekt. Binnen dat denken bestaat er, in tegenstelling tot het socialistische denken, geen onverzoenbare tegenstelling tussen heersende elites en onderliggende partijen. Men gelooft in verzoening en vergeving en in het samen zoeken naar een oplossing. Dat sluit strijd niet uit, maar het is een strijd die niet gericht is op het wegvagen van de tegenstander. Belangrijkste doeleinden in die strijd zijn het streven naar menselijke waardigheid, het zoeken naar een gemeenschappelijk belang en het ontwikkelen van solidariteit met armen en onderdrukten.
Typerend voor dit katholieke denken is ook dat Grotenhuis in de strijd tegen armoede niet wil inspelen op het verlicht eigenbelang van de elite maar het gemeenschappelijk eigenbelang van allen centraal stelt.
Grotenhuis beschrijft hoe de kernwaarden van het katholieke sociale denken tot uitdrukking komt in sociale encyclieken. Te beginnen bij Rerum Novarum (Van Nieuwe Dingen) uit 1891 waarin het recht van arbeiders op een rechtvaardig loon erkend werd tot Caritas in Veritate (Naastenliefde in Waarheid) uit 2009. Vooral de encycliek Populorum Progressio (Over de ontwikkeling der volkeren) uit 1967, die gelezen kan worden als een pleidooi voor mondiale armoedebestrijding, is voor Grotenhuis een kantelpunt in het denken over internationale gerechtigheid.
Het leidde in Latijns Amerika tot een verklaring waarin de bisschoppen hun solidariteit betuigden met de strijd van de armen en in Nederland leidde het tot de oprichting van Cebemo, de voorganger van Cordaid. Het werd een ontwikkeling, zo schrijft Grotenhuis, van steun aan individuele missionarissen bij het opzetten van ambachtsscholen tot aan steun aan het verzet tegen dictator Pinochet.
Optimistisch verhaal
Grotenhuis betreurt het dat het christendom in het algemeen en de katholieke kerk in het bijzonder ervaren wordt als een instituut dat de ontwikkeling naar rechtvaardigheid blokkeert. We snijden ons daar mee af ‘van de positieve bijdrage die het christelijk geloof de samenleving kan bieden’, schrijft hij. Grotenhuis heeft wel degelijk oog voor het onrecht wat door de eeuwen heen in naam van het christendom is geschied, maar hij blijft het christendom zien als een missionaire beweging waarin naastenliefde en menselijke betrokkenheid uiteindelijk de boventoon voeren. Het is een optimistisch verhaal en in de huidige seculiere samenleving een gedurfde stelling. Ik help het hem hopen maar ondertussen zet ik wel enkele vraagtekens.
Ik kan me herinneren dat de door hem zo bejubelde encycliek Populorum Progressio uit 1967 en de daaraan voorafgaande encycliek Pacem in Terris (Vrede op Aarde) uit 1963 in Nederland door de Katholieke Volkspartij en de bisschoppen voor kennisgeving werden aangenomen en door de PSP (Pacifistische Socialistische Partij) werden verspreid. In Latijns Amerika werden deze encyclieken zelfs gezien als subversief materiaal. In de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw waren het vooral katholieke landen in Zuid Europa en Latijns Amerika die geleid werden door kerkelijk praktiserende dictators. Tegelijkertijd werd ook het verzet in die landen ondersteund en soms zelfs gestimuleerd door enkele bisschoppen en vele lagere geestelijken.
Het is waar dat Pausen vele malen het kapitalisme hebben veroordeeld en dat toepassing van het katholieke sociale denken zou kunnen leidden tot een harmonieuze, vredelievende en rechtvaardige maatschappij. Het is ook waar dat die harmonieuze maatschappij zich in geen enkel katholiek land heeft ontwikkeld en dat de principiële afwijzing van het kapitalisme op een enkele uitzondering na nergens is doorgedrongen bij katholieke politici, katholieke ondernemers en kerkelijke leiders.
Dilemma
Al vragend en twijfelend kom ik tot het volgende dilemma. Je zou, met Grotenhuis meedenkend, er vanuit kunnen gaan dat de christelijke boodschap van naastenliefde, verdraagzaamheid en vrede zo sterk is dat zij ondanks de macht van onderdrukkende instituten en economische machten een doorslaggevende progressieve factor blijft in de wereldgeschiedenis.
Je zou ook, deze keer niet met Grotenhuis meedenkend, er vanuit kunnen gaan dat juist de positieve intentie en pretentie van de christelijke boodschap haar voor onderdrukkende instituten en economische machten uitermate geschikt maakt om te dienen als instrument voor het rechtvaardigen van onrechtvaardige praktijken.
Wat blijft er uiteindelijk over? Een bescheiden christelijke lading met of zonder vlag of een modderschuit met een triomfalistische christelijke vlag. Al met al is het ‘Grenzeloos Eigenbelang’ van René Grotenhuis een boek wat je aan het denken zet. Voor christelijke en niet christelijke ontwikkelingswerkers en ontwikkelingsactivisten een boek waar je avonden lang over kan discussiëren.
René Grotenhuis, Grenzeloos eigenbelang –armoede uitbannen in een veranderende wereld. Uitgave: KIT Publishers Amsterdam.