
Regering vindt Rio+20 geen ‘nutteloos feest’
Wat is de Nederlandse inzet op de VN Conferentie over duurzame ontwikkeling in Rio de Janeiro eind deze maand? En wat is de stand van zaken omtrent de mondiale onderhandelingen drie weken voor de Rio+20 Conferentie? Prangende vraagtekens die voor de Tweede Kamer de aanleiding vormden voor een Kamerdebat, die afgelopen donderdagmiddag plaats vond in de Groen van Prinstererzaal.
Twintig jaar na de eerste conferentie omtrent duurzaamheid in Rio de Janeiro is het volgens de VN tijd voor een nieuwe wereldbijeenkomst. Vandaar dat op 20 tot 22 juni opnieuw een mondiale VN Conferentie zal plaatsvinden in de Cidade Maravilhosa. Een terugblik op de afgelopen twintig jaar en een eensgezinde visie op de toekomst lijken van essentieel belang voor het realiseren van een duurzame planeet.
Echter niet alle politieke partijen zijn even berust op het nut van de Rio+20 Conferentie. En ook over het huidige niveau van mondiale duurzaamheid zijn de meningen verdeeld. Het werd een gevarieerd debat tussen de politieke partijen en de staatssecretarissen Ben Knapen van Buitenlandse Zaken en Joop Atsma van Infrastructuur en Milieu. Een wisselend speelveld tussen activisme en passivisme en tussen doemdenken en optimisme.
‘Internationale feestjes’
Aan de ene kant zien de liberale partijen VVD en PVV weinig meerwaarde in de Rio+20 Conferentie. Twintig jaar na de eerste VN Conferentie is hun vertrouwen in het nut drastisch gedaald. De PVV waarschuwt dat Nederland geen enkel belang heeft bij een inzet voor duurzaamheid, terwijl de VVD dergelijke conferenties bestempelt als ‘internationale feestjes’ die Nederland enkel geld kosten. Een minimale inzet van Nederland dus, wat hen betreft.
Aan de andere kant van de scheidslijn staan de overige partijen die het belang van de Nederlandse inzet voor duurzaamheid tijdens de Rio+20 Conferentie wel onderstrepen. De Partij voor de Dieren (PvdD) is duidelijk de extreme tegenhanger van de liberalen. De partij betoogt dat de ‘hebzucht en lekkere trek’ van het Westen elke vorm van duurzaamheid in de weg staan. Daarom moet volgens de PvdD Nederland mét premier Rutte, die vooralsnog niet mee gaat, zich maximaal inzetten tijdens Rio+20.
Vraagtekens
Over de kabinetsinzet stuurde Ben Knapen een paar brieven naar de Tweede Kamer en hield hij een toespraak tijdens Rio aan de Maas. In de eerste brief op 11 mei formuleerde Knapen zijn kijk op de Nederlandse inzet. Enerzijds is deze gericht op verduurzaming van de economie, met een grote rol voor het bedrijfsleven en armoedebestrijding als sociale pijler van duurzaamheid. Voor de verduurzaming van de productie en consumptie ligt de nadruk op de thema’s water, voedselzekerheid en duurzaamheid op het gebied van landbouw, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, afvalverwerking en transport. Anderzijds benadrukte Knapen in de brief de hervorming en versterking van het institutionele VN raamwerk voor duurzame ontwikkeling en pleitte hij voor efficiënter gebruik van reeds bestaande middelen.
In de brief die Knapen en Atsma op 30 mei naar de Tweede Kamer stuurden, poogden zij de Kamervragen te beantwoorden. Desondanks hebben alle partijen – met uitzondering van de ChristenUnie die niet aanwezig was – tijdens het debat onbeantwoorde vragen omtrent de precieze Nederlandse inzet.
In overeenstemming met SP vindt de CDA de inzet ‘een utopie’ en nog te breed geformuleerd. De middenpartij opteert een klein aantal speerpunten, zoals grondstoffen en biomassa. Ook D66 wil graag meer duidelijkheid over de kernpunten. Zij hamert met name op de sociale pijler van duurzaamheid: Sociale Reproductieve Gezondheid en Rechten (SRGR) en gender. Daarnaast meent GroenLinks dat de term groene economie, een centraal thema op de Rio conferentie, onvoldoende gedefinieerd is.
Verder zijn alle partijen benieuwd naar de stand van zaken omtrent de huidige internationale onderhandelingen drie weken voor de mondiale conferentie. Nieuwsbronnen berichten over moeizame onderhandelingen. De PvdA en de VVD spreken hun zorg uit over de inzet van ontwikkelingslanden, hetgeen volgens beide partijen een mogelijke impasse kan betekenen.
Toetje
Was de Rio Conferentie twintig jaar geleden een samenspraak tussen Westerse landen, deze maand zullen ook nieuwe opkomende actoren en ontwikkelingslanden aanwezig zijn. Dit kan het onderhandelingsproces aanzienlijk bemoeilijken.
In zijn speech tijdens Rio aan de Maas benadrukte Ben Knapen de complexiteit van de nieuwe samenstelling. ‘De twee hoofdthema’s van de Conferentie, groene economie en het institutionele raamwerk voor duurzame ontwikkeling, hebben ook grote gevolgen voor opkomende economieën en ontwikkelingslanden. Het is begrijpelijk dat zij hun huid duur verkopen. Ook zij willen een eerlijke kans op de industriële ontwikkeling die wij al achter de rug hebben. Vergelijk het met een etentje waar sommige landen pas aanschuiven voor het toetje, maar ook moeten betalen voor het voor- en hoofdgerecht van andere landen.’
Volgens Knapen is de G77, bestaande uit opkomende machten als India en China en ontwikkelingslanden, bang voor groen protectionisme van het Westen en zal zij strijden voor een rechtvaardige ecologische voetafdruk. Kortom, het Westen moet betalen voor alle voor- en hoofdgerechten. Anderzijds streeft de EU naar mondiale inclusieve en groene economische groei en naar een optimale inzet van reeds bestaande middelen.
Nuchter optimisme
Al beschouwen Knapen en Atsma de Rio +20 niet als een nutteloos internationaal feest, zij voorzien wel een moeizaam proces. Op de vraag of er iets uit de conferentie zal komen, antwoordt Knapen: ‘Ja en nee’. Volgens Knapen zal de Conferentie niet leiden tot directe verdragen, maar wel tot soft-law die uiteindelijk verdragen in de hand zouden kunnen werken.
Vooralsnog zal er een bescheiden Nederlandse delegatie, bestaande uit de twee staatssecretarissen en de wetenschapper Louise Fresco, aan het einde van deze maand afreizen naar Rio de Janeiro. De Nederlandse VN jongerenvertegenwoordigers, en als het aan GroenLinks ligt ook een vrouwenvertegenwoordiger, zullen de delegatie op eigen kosten versterken.
Zowel Knapen als Atsma zijn optimistisch over duurzame ontwikkeling. Zij benadrukken de onzinnigheid van doemdenken, met een schuin oog naar de PvdD, en juist het belang van optimisme en het voortbouwen op mogelijkheden. ‘Waarom wanhopen over de problemen van vandaag? Ik ben er nog altijd van overtuigd dat duurzame ontwikkeling mogelijk is. Mits we niet te lang op onze handen blijven zitten. Ik heb dan ook niets met de gelovigen of de sceptici. Ik ben meer van het nuchter optimisme’ aldus Knapen in zijn toedracht tijdens Rio aan de Maas.