‘Laat zien dat de sector in beweging is’

In het eerste deel van het interview met de oppositiepartijen werd duidelijk: geen bezuinigingen op Ontwikkelingssamenwerking (OS). Dat betekent echter niet dat het niet beter en anders kan. De veranderende wereld vraagt om een nieuwe aanpak, vinden de politici van de PvdA, SP, GroenLinks, D66 en de ChristenUnie. Ook hebben ze een advies aan de campagnevoerders. Vandaag deel twee van de rondgang die Vice Versa maakte langs de oppositie.

Wat vind u van de uitspraak: het moet niet minder maar anders?

‘Grondig mee eens. We moeten ons richten op de allerarmste landen in de wereld. In landen als Congo en Rwanda kan ontwikkelingssamenwerking een verschil maken en daarop zou je de hulp moeten concentreren.’, aldus Ewout Irgang (SP). Wassila Hachchi (D66) stelt dat de manier waarop OS wordt uitgevoerd met de tijd mee moet gaan. ‘Bij OS beleid moet je niet stilzitten. Het is ook belangrijk dat je leert van gemaakte fouten om het beleid beter te maken en te veranderen.’, aldus Hachchi.

Ook Jeroen de Lange (PvdA) laat weten dat we in een veranderende wereld leven waar weliswaar niet ‘de idealen van de sociale democratie zijn veranderd, maar er sprake is van normverschuiving en politieke machtsverschuiving. Om te werken aan vrede&stabiliteit, armoede en de Global Public Goods is er een nieuwe architectuur nodig van de OS-instrumenten.’

Arjan El Fassed (GroenLinks) kijkt vooral naar coherentie: ‘Honger is een politiek probleem. Ontwikkelingsgelden worden soms gebruikt ter compensatie van politiek falen om structurele oplossingen te bieden voor de voedselcrisis, klimaatverandering of conflicten. Om gericht de oorzaken aan te pakken vereist dat niet alleen werk van de staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking maar juist ook van andere bewindslieden, zoals de ministers van Buitenlandse Zaken, Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en Financiën. Dat vereist bovendien een stevige inzet in Brussel.’

Joël Voordewind (ChristenUnie) komt met een hele lijst waar het budget voor ontwikkelingshulp beter en effectiever besteed kan worden: conflictbemiddeling, investeren in landbouw en beroepsopleidingen, de opbouw van een sociaal-zekerheidssysteem, bredere vorm van armoedebestrijding. Als we op deze prioriteiten inzetten, hoeft de internationale gemeenschap over 20 jaar geen ontwikkelingshulp meer te geven, volgens Voordewind.

Toch zal er bezuinigd moeten worden. Op welk onderdeel kan binnen de sector bezuinigd worden?

Dat het geld binnen de sector beter kan worden besteed zijn alle politici het over eens. Een discussie waard, want allen hebben hierover uiteenlopende ideeën. ‘Delen van de structuur van de Verenigde Naties zijn hopeloos en slecht. Daar moet serieus werk van worden gemaakt.’, aldus De Lange. Voordewind vindt dat ‘de hele bilaterale hulp mag worden opgeheven.’

‘Als er dan toch perse bezuinigd moet worden, bezuinig dan op ineffectieve niet-ontwikkelingsrelevant gebonden hulp,’ aldus El Fassed. Volgens El Fassed is GroenLinks altijd voorstander geweest van een focus op minder landen en minder thema’s. ‘Doe daarbij vooral waar je goed in bent.’

De Lange stelt dat ‘voor de afvoerputjes van de wereld (landen die vastzitten in een vicieuze cirkel van geweld en conflict, red.) een specialistische organisatie nodig is: NL AID.’

Ewout Irrgang vraagt zich af of het budget voor het NCDO niet nog steeds veel te groot is. Bovendien betwijfelt hij of hulpgeld aan Burundi wel goed besteed is. Irrgang: ‘Het hangt af van de precieze lokale omstandigheden waar je het best actief kan zijn.’

Hachchi vindt het echter ‘te kort door de bocht’ om bezuinigingen mogelijk te maken door op onderdelen in het ontwikkelingsbudget te schrappen. Wel vindt ze dat er meer aandacht mag komen voor de versterking van het maatschappelijke middenveld, gender en duurzaamheid via de handelsketen, met een focus op lokale groei.

Heeft u een strategie om de bezuinigingen tegen te gaan?

Er is allerminst zekerheid over de uikomsten van de Catshuisbesprekeingen, maar enkele strategieën staan al klaar. Voordewind wil zijn strategie niet verklappen, maar zegt: ‘Ik heb zo mijn contacten hier in de Kamer waaraan ik af en toe signalen geef. Verder probeer ik artikelen te schrijven en overal te roepen dat er niet bezuinigd mag worden.’

El Fassed: ‘Als ze er in het Catshuis uitkomen hebben de coalitiepartijen een meerderheid. Dan kun je nog hoog en laag springen, maar het overeengekomen budget blijft staan. GroenLinks heeft consequent met verschillende tegenbegrotingen laten zien dat je niet draconisch hoeft te bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Sterker nog, je kunt bezuinigingen terugdraaien. Dit zullen we blijven doen.’

Irrgang is sceptisch over de uitkomst van het Catshuis. ‘We moeten afwachten wat er uit het Catshuis komt. Maar op korte termijn willen wij juist de economie stimuleren in plaats van bezuinigingen doorvoeren. Op lange termijn moet natuurlijk wel de begroting op orde komen, maar de oplossing daarvoor zullen we niet zoeken in bezuinigingen op OS.’

Jeroen de Lange ziet in plaats van een discussie over geld, liever een discussie over de inhoud waarbij gesproken wordt over een nieuwe agenda voor OS. De Lange: ‘Daarbij moeten de volgende vragen centraal staan: Waar staan we nu? Hoe gaan we het doen? Hoe gaan we het organiseren en wat gaat het kosten?’

Hoe kan de sector de criticasters overtuigen?

Voordewind: ‘Het is goed dat organisaties als Partos het Catshuis blijven bestoken met berichten over de rampzalige gevolgen van bezuinigingen. Bovendien zal de ChristenUnie het CDA constant met moties bestoken en haar helpen herinneren aan de afspraken die ze met de Kamer heeft gemaakt.’

Maar El Fassed waarschuwt de campagnevoerders. ‘Als de sector zelf te hard roept, denken criticasters al snel dat de sector alleen aan zichzelf denkt. Wat vooral overtuigt is laten zien dat de sector in beweging is en dat er wel degelijk modernisering en innovatie plaatsvindt. Dat je op zoek bent naar wat werkt in ontwikkelingslanden en door welke factoren economische ontwikkeling wordt tegengewerkt. Bovendien moet je duidelijk maken dat de sector niet volledig afhankelijk is van de overheid.’

De Lange zou het jammer vinden als er vanuit de ontwikkelingssector alleen maar geweeklaag komt over de bezuinigingen. ‘De bezuinigingen zijn dan wel schandalig, maar we moeten meer energie steken in het beter uitgeven van het budget van ontwikkelingssamenwerking.’

Wassila Hachchi stelt dat ‘de sector niet in de valkuil moet trappen van de 0.7 norm.’ Hachchi: ‘Misschien hebben we namelijk wel meer nodig om ontwikkelingssamenwerking te kunnen veranderen en te verbeteren. Schiet niet in de verdediging, maar neem de kritiek van je tegenstanders mee en vertel het verhaal over hoe het beter kan. Daarmee haal je de wind uit te zeilen bij degenen met kritiek op OS.’

Irrgang sluit zich hier bij aan: ‘De absolute basisvoorwaarde is dat je uitstraalt dat je gelooft in wat je doet. Wees niet bang om de confrontatie aan te gaan. De tegenstanders van internationale solidariteit voeren het debat ook niet met nuance.’