Aad van der Meer: ‘Radicale keuzes zijn gewenst’

Volgens Aad van der Meer, senior consultant en voormalig medewerker van ICCO, zijn ontwikkelingsorganisaties bezig met een verkeerde invulling van relaties met hun partnerorganisaties. Hij is het dan ook hartgrondig eens met Willem Elbers’ proefschrift over het management denken van ngo’s. Ngo’s moeten zich richten op capaciteitsversterking en duurzame organisatie, en zich maatschappijkritischer opstellen.

Met grote instemming heb ik op de Vice Versa NGO blog het artikel van CIDIN onderzoeker Dr. Willem Elbers gelezen over het inhoudelijk failliet van het managementdenken binnen Internationale Samenwerking. Een failliet dat grote consequenties heeft voor de actoren daarbinnen, met name voor de grote ontwikkelingsorganisaties als Oxfam Novib, Icco, Hivos en Cordaid.

Zo’n 22 jaar werkte ik bij ICCO als relatiebeheerder India en later Zuidelijk Afrika (Zimbabwe en Swaziland).  Eind 2004 ben ik voor mijzelf begonnen als consultant gericht op duurzame organisatie ontwikkeling, volgens mij de kern van de zaak. Ik heb die keuze gemaakt omdat het me in mijn werk meer en meer duidelijk werd dat we bezig zijn met een verkeerde invulling van de relaties op basis van foute percepties van verhoudingen tot elkaar en het te weinig oog hebben voor culturele verschillen, inclusief denken en kwaliteit.

Doordenderen

We denderen maar door vanuit het Westen met eigen trends, voorkeuren en keuzes en leggen die zonder meer op aan onze partnerorganisaties die daar in veel gevallen vlot in mee gaan. Het geld is immers toch allesbepalend en zaligmakend. Zo perverteert een relatie die gericht zou moeten zijn op een samen duurzaam werken aan structurele armoedebestrijding. Een relatie waarin gelijkwaardigheid geldt, waarin naar elkaar geluisterd wordt en beide partners open, eerlijk en op een volwassen manier communiceren. Een relatie ook waarbij kwaliteit een norm zou moeten zijn voor beide partners.

Het managementdenken heeft deze situatie alleen nog maar verergerd.  Partnerorganisaties, die vaak in een van oudsher orale cultuur opereren, worden gedwongen om alles meetbaar te maken en te objectiveren. Zo worden organisaties gedwongen om de al dan niet geboekte vooruitgang te formuleren in de krappe ruimte van een log frame.

In veel gevallen wordt dat wel gedaan, maar de grote vraag is voor wie en hoe doorleefd dit allemaal is. Wat doet men met de uitkomsten? Worden die meegenomen in nieuwe planning? Of staat die nieuwe planning gewoon weer op zichzelf?

Nederlandse ontwikkelingsorganisaties zagen zich gedwongen de richting van managementdenken op te gaan. Geldverstrekkers eisen het en de populistische politieke druk achter de geldverstrekkers versterken die eis. Het is jammer dat men daar de oren naar heeft laten hangen en niet gekozen heeft voor een andere en sterkere vorm van relatie en verantwoording. Een vorm die veel meer authentiek en duurzaam kan worden ingevuld.

Duurzame organisatie

In de vele trainingssessies die ik in de afgelopen jaren overzeese NGO’s mocht aanbieden over duurzame organisatie ontwikkeling en goede communicatie kwam de behoefte aan een andere vorm van relatie grootschalig naar boven. Men voelt zich sterk gedomineerd en (bij plotselinge uitfasering of accentverlegging bijvoorbeeld) vaak ook gebruuskeerd door de ‘partner’ in ontwikkeling.

Maar daar ben je wel zelf bij, geef ik de mensen dan terug. Wees assertief, zeg ik ze. Lever kwaliteit, overtuig je geldverstrekkende partner van het nut van wat je doet. Praat over optimale vormen van rapportage en lerend verantwoorden. Toon aan dat je de interne organisatie op orde hebt, dat je programma’s innovatief, participerend en relevant zijn, dat je de context waarin je werkt beheerst en bereid bent om samen te werken en tenslotte het financiële beheer op orde hebt. Als dit klopt en als je programma’s daardoor grote kans maken hout te snijden en een bijdrage te leveren aan duurzame armoedebestrijding dan heb je zo’n sterk punt naar je geldverstrekkers toe en als je dat ook nog laat stollen in goede rapportage dan kunnen die geldverstrekkers ook tevreden zijn en overtuigend terugrapporteren naar hun donoren.

Tot zover dit kijkje op mijn bescheiden, maar breed gewaardeerde rol bij structurele capaciteitsversterking via duurzame organisatie ontwikkeling van partnerorganisaties in ontwikkelingslanden.

Nieuwe stijl

Het klinkt wellicht wat pedant, maar die kant moeten ontwikkelingsorganisaties in Nederland naar mijn overtuiging ook op.

Op een inclusieve, empathische maar tegelijk ook assertieve en duidelijke manier moet er samen vorm gegeven worden aan een partnerrelatie nieuwe stijl waarbij de wil om kwaliteit te leveren aan beide de boventoon voert. Capaciteitsversterking nieuwe stijl waarbij MFO’s zelf ook onderdeel van de capaciteitsversterking zijn is daarbij het credo.

Er moet een nieuwe beweging in gang gezet worden in Ontwikkelingsland. Een in feite acyclische beweging gericht op resultaten via goede relaties en het leveren van kwaliteit en gedegen verantwoording op alle niveaus.

Tegelijkertijd zullen Nederlandse ontwikkelingsorganisaties veel meer dan nu het geval is zich maatschappijkritischer en cultuurkritischer moeten opstellen. Want alles wat gegeven wordt met één hand kan via verkeerd beleid binnen andere disciplines, bij WTO rondes of handelsministeries weer meer dan teniet gedaan worden.

Staan voor je eigen mening en stellingname is gewenst. Nederland moet weer voorop gaan lopen in de wereld van Internationale Solidariteit en dat moeten beleidsbepalers horen. Van ontwikkelingsorganisaties  worden daarom radicale keuzes gevraagd.

In de knel

Vele honderden miljoenen mensen in de wereld zijn niet bezig met de dekkingsgraad van hun pensioen maar met dagelijks overleven. Anno 2012 is en blijft dat een schande die radicaal aan de kaak gesteld moet worden. Als ontwikkelingsorganisaties dit nalaten verliezen ze hun bestaansrecht.

Optie twee van Willem Elbers, die een toekomst vertegenwoordigt waarin het bestaansrecht van ontwikkelingsorganisaties gebaseerd zal zijn op hun waardeoriëntatie, hun onafhankelijkheid en hun gepolitiseerde benadering  heeft dus mijn grote sympathie.

Ik hoop dat de discussie over nieuwe vormen van Internationale Samenwerking door Elbers’ werk sterke impulsen krijgt. Kwaliteitsimpulsen die de verwachte financiële onzekerheid weer teniet kunnen doen. Als ze maar durven en eigen organisaties geen doel op zich laten zijn. Daar zijn de belangen van de mensen in de knel veel te groot voor. En om die belangen te dienen zijn ontwikkelingsorganisaties toch opgericht?

 

Aad van der Meer is senior consultant bij  Meer Mens – advies, organisatie en training (www.meermens.org)